Veiligheidssysteem
Waarschuwingslampje
SRS
Het airbagwaarschuwingslampje SRS
(Supplement
Restraint
Aanvullend Veiligheidssysteem) op het
dashboard geeft het in de afbeelding
weergegeven symbool voor de airbag
weer. Het systeem controleert het elek-
trische systeem van de airbag op sto-
ringen. Het branden van dit lampje
duidt op een mogelijk probleem met het
airbagsysteem, inclusief de zijairbags
en/of curtain airbags die gebruikt wor-
den om u bij het over de kop slaan te
beschermen (als de auto is voorzien
van een rollover-sensor).
WAARSCHUWING
Bij een storing in het aanvullend vei-
ligheidssysteem wordt de airbag bij
een ongeval mogelijk niet correct
opgeblazen. Hierdoor neemt de kans
op ernstig letsel toe.
Als een van de volgende omstandig-
heden zich voordoet, is er sprake
van een storing in het aanvullend
veiligheidssysteem:
• De lamp brandt gedurende zes
seconden niet als het contact in de
ON positie geplaatst wordt.
• Het lampje gaat niet na ongeveer 6
seconden uit, maar blijft branden.
• Het lampje gaat branden tijdens
het rijden.
• Het lampje knippert als de motor
draait.
Wij adviseren u om een officiële
HYUNDAI-dealer zo spoedig moge-
lijk het SRS te laten inspecteren als
het volgende zich voordoet.
3-48
Tijdens een frontale botsing zullen sen-
soren vertraging van de auto detecte-
ren. Als deze deceleratie groot genoeg
is, zal de regelmodule de airbags voor
activeren op het juiste tijdstip en met de
benodigde kracht.
System
-
De voorste airbags helpen bij het
beschermen van de bestuurder en de
voorpassagier in het voertuig door te
reageren op een frontale impact waar-
bij de veiligheidsgordels niet kunnen
zorgen voor voldoende weerstand.
Indien nodig bieden de zijairbags extra
bescherming bij een zijdelingse aanrij-
ding of het over de kop slaan van de
auto door het bovenlichaam extra te
ondersteunen.
• De airbags kunnen alleen worden
geactiveerd als het contact in stand
ON staat.
• Airbags ontplooien in het geval van
een zware frontale of zijaanrijding om
de inzittenden te beschermen tegen
(ernstig) fysiek letsel.
• Of de airbags worden geactiveerd,
hangt voornamelijk af van de kracht
en de richting van de aanrijding. Deze
twee factoren bepalen of de senso-
ren een elektronisch activeringssig-
naal uitzenden.
• De airbags voor worden direct volle-
dig opgeblazen, waarna ze meteen
weer leeglopen. Het is vrijwel onmo-
gelijk om tijdens een ongeval waar te
nemen dat de airbags opgeblazen
worden. Het is aannemelijker dat u
de leeggelopen airbags na de aanrij-
ding uit het stuurwiel of het dash-
board ziet hangen.
• Naast het opblazen tijdens een ern-
stige aanrijding van opzij worden bij
auto's met een rollover-sensor de zij-
airbags en/of de gordijnairbags opge-
blazen als deze sensor het over de
kop slaan van de auto detecteert.