Normaal (onder markering 10)
• Om de optimale schakelprestaties te
behouden, moet u zo rijden dat de
temperatuurmeter onder het punt is
(onder markering 10).
i
Informatie
De temperatuurmeter kan snel oplo-
pen als er te veel koppelingsslip
optreedt als gevolg van herhaaldelijk
stoppen en wegrijden op steile hellin-
gen of als het voertuig lange tijd op een
helling blijft staan. Om te hoge tempe-
raturen te voorkomen, gebruikt u het
rempedaal tijdens rijden op lage snel-
heid of wanneer u de auto op een heu-
vel stopt.
OAC3069029TU
OAC3069029TU
Voor het invoeren van Hoog/
Oververhitting (van markering 10
tot 14)
• Wanneer de koppelingstemperatuur
zich binnen deze zone bevindt (van
markering 10 tot 14), stuur dan het
minimaliseren van de koppelingsslip
zodat de temperatuurmeter onder het
punt ligt (markering 10).
• Als de temperatuur van de koppeling
blijft verhogen en de markering 14
bereikt, klinkt het waarschuwingsa-
larm en verschijnt de temperatuurme-
ter op het instrumentenpaneel. Het
AMT-waarschuwingsbericht
niet weergegeven.
06
OAC3069030TU
OAC3069030TU
wordt
6-23