RADIO
De radio inschakelen
1. Op het bedieningspaneel, drukt u op
de gewenste [RADIO] / [AUDIO]
toets.
2. Wanneer het modusselectievenster
wordt weergegeven, draai de knop
[TUNE] om de gewenste radiomo-
dus te selecteren en druk vervolgens
de knop in.
FM / AM-modus
(1) Ingeschakelde radiomodus
(2) Informatie over de radiozender
(3) Voorkeuzelijst
Druk op de toets [MENU/CLOCK] op
het bedieningspaneel voor toegang tot
de volgende menuoptie:
• Automatisch opslaan: Radiozen-
ders opslaan in de voorkeuzelijst.
• Scan: Het systeem zoekt naar radio-
zenders met sterke radiosignalen en
speelt elke radiozender gedurende
ongeveer vijf seconden af.
• Geluidsinstellingen:
instellingen met betrekking tot gelui-
den wijzigen, zoals de locatie waar
het geluid wordt geconcentreerd en
het uitvoerniveau voor elk bereik.
- Stand: Selecteer een locatie waar
het geluid in het voertuig gecon-
centreerd zal worden. Selecteer
Fade (Fader) of Balance, draai de
knop [TUNE] om de gewenste posi-
tie te selecteren en druk vervolgens
de knop in. Selecteer Centre
(Center) om het geluid in te stellen
dat in het voertuig moet worden
gecentreerd.
- Equalizer (Toon): Pas het uitvoer-
- Snelheidsafhankelijke volumere-
AANWIJZING
• Afhankelijk van de voertuigmodel-
len of specificaties, kunnen de
beschikbare opties variëren.
• Afhankelijk van de systeem- of
versterkerspecificaties die op uw
voertuig worden toegepast, kun-
nen de beschikbare opties varië-
ren.
• Pop-up modus: Stel in om het
modusselectievenster voor de modus
weer te geven wanneer op de knop
[RADIO] / [AUDIO] op het bedie-
ningspaneel wordt gedrukt.
• Datum/Tijd: U kunt de datum en tijd
wijzigen die worden weergegeven op
het display van het systeem.
- Set date (datum instellen): Stel
U
kunt
de
- Set time (tijd instellen): Stel de
- Tijdsweergave: Selecteer om de
- Display (Aan/uit-knop Off): Stel
• Taal: U kunt de taal van het display
wijzigen.
niveau aan voor elke geluidstoon
modus.
geling.: Stel het volume in dat
automatisch moet worden aange-
past aan uw rijsnelheid. (indien van
toepassing)
de datum in die moet worden weer-
gegeven op het display van het
systeem.
tijd in die moet worden weergege-
ven op het display van het systeem.
tijd weer te geven in het 12-uursfor-
maat of het 24-uursformaat.
de klok in die moet worden weerge-
geven wanneer het systeem is uit-
geschakeld.
05
5-101