Rijden met uw auto
Bij het starten op een opwaartse
helling
• Trek de parkeerrem stevig aan om te
voorkomen dat het voertuig achteruit
rolt.
• Zet de versnellingshendel in D
(Rijden) terwijl u het rempedaal
indrukt. Zorg ervoor dat de schakelin-
dicator in het instrumentenpaneel de
eerste versnelling aangeeft.
• Neem uw voet van het rempedaal en
druk het gaspedaal geleidelijk in.
Laat vervolgens, wanneer het voer-
tuig in beweging komt, de parkeer-
rem los en druk het gaspedaal verder
in.
Bij het starten op een neerwaartse
helling
• Druk het rempedaal in en zet de ver-
snellingshendel
(Rijden). Zorg ervoor dat de schake-
lindicator in het instrumentenpaneel
de eerste versnelling aangeeft.
• Neem uw voet van het rempedaal af
en druk het gaspedaal langzaam in.
Wanneer de snelheid van de auto
toeneemt wordt de koppeling inge-
schakeld.
6-28
in
de
stand
D
AANWIJZING
• Als de versnelling niet wordt inge-
schakeld nadat de versnellings-
hendel van N (Neutraal) naar D
(Rijden)/M (Handmatig)/R (Achter-
uit) is geschakeld, probeer dan
opnieuw te schakelen. In dit geval
kan er een tijdsvertraging en
geluid optreden, dat is normaal.
• Laat de auto helemaal tot stilstand
komen en druk het rempedaal
alvorens de selectiehendel in of
stand D (Rijden) te zetten.
• Bij het van R (Achteruit) in D (Rij-
den) plaatsen wordt de versnelling
niet ingeschakeld als de snelheid
van de auto hoger is dan 8 km/u.
• Trap het rempedaal volledig in.
Indien dit niet het geval is, gaat het
lampje voor de rem indrukken
branden en wordt de versnelling
niet ingeschakeld.