• Gebruik een sleepkabel of ketting
van minder dan 5 meter. Bevestig
een rode doek (ongeveer 30 cm
breed) in het midden van de kabel of
ketting om de zichtbaarheid te verbe-
teren.
• Rij voorzichtig zodat de sleepkabel of
-ketting strak blijft tijdens het slepen.
• Controleer, voordat de auto gesleept
wordt, onder de auto of deze geen
geautomatiseerde handmatige trans-
missievloeistof lekt. Als de geauto-
matiseerde handmatige transmissie-
vloeistof lekt moet de auto op een
auto-ambulance vervoerd of op een
dolly gesleept worden.
AANWIJZING
Verhoog of verlaag langzaam en
geleidelijk de snelheid van de auto
waarbij spanning op de sleepkabel
of ketting wordt gehouden om de
auto te starten of te rijden. Anders
kunnen de sleepogen en de auto
beschadigd worden.
AANWIJZING
Om beschadiging aan uw voertuig
en voertuigonderdelen tijdens het
slepen te voorkomen:
• Trek alleen in de lengterichting van
de auto bij gebruik van de trekha-
ken. Trek niet in de dwarsrichting
of in verticale richting aan de trek-
haak.
• Gebruik de trekhaken niet om een
OAC3079034TU
OAC3079034TU
andere auto weg te slepen die
vastzit in de modder of iets derge-
lijks waar hij niet op eigen kracht
uit kan komen.
• Laat de auto niet met een snelheid
hoger dan 15 km/h en niet verder
dan 1,5 km slepen, om ernstige
schade aan de automatische trans-
missie te voorkomen. (voor geau-
tomatiseerde handmatige trans-
missie)
• Sleep de auto bij een snelheid van
25 km/h of lager en niet verder dan
20 km. (bij een auto met handmati-
ge transmissie)
08
8-35