Bij het rijden boven een bepaalde snel-
heid detecteert de Lane Keeping Assist
rijstrookmarkeringen (of wegranden) en
kan hij u waarschuwen als uw voertuig
de rijstrook verlaat zonder de richting-
aanwijzer te gebruiken, en kan hij hel-
pen bij het sturen om te voorkomen dat
uw voertuig van zijn rijstrook afwijkt.
Detectiesensor
[1]: Frontcamera
De frontcamera wordt gebruikt als een
detectiesensor om rijstrookmarkerin-
gen (of wegranden) te detecteren.
Zie de bovenstaande illustratie voor de
gedetailleerde locatie van de detectie-
sensor.
OPMERKING
Zie voor meer informatie over de
voorzorgsmaatregelen van de front-
camera, het hoofdstuk "Forward
Collision-Avoidance Assist (FCA)" in
dit hoofdstuk.
Instellingen voor Lane Keeping
Assist
Rijbaanveiligheid (Lane safety)
Met de motor aan, selecteert of dese-
lecteert u User settings > Driver
assistance > Driving safety > Lane
safety in het instellingenmenu in het
instrumentenpaneel
Vehicle > Driver assistance > Driving
safety > Lane safety in het instellin-
OAC3073042TU
OAC3073042TU
genmenu in het infotainmentsysteem
om in te stellen of elke functie al dan
niet moet worden gebruikt.
Als 'Lane safety' is geselecteerd, onder-
steunt het Lane Keeping Assist-sys-
teem automatisch de besturing van de
bestuurder bij het verlaten van de rij-
strook om te voorkomen dat het voer-
tuig zijn rijstrook verlaat. Als Lane safe-
ty is gedeselecteerd, wordt Lane
Keeping Assist uitgeschakeld en gaat
het gele controlelampje
instrumentenpaneel branden.
• Lane Keeping Assist heeft geen
controle over het stuurwiel wan-
neer het voertuig in het midden
van de rijstrook wordt gereden.
• De bestuurder moet zich altijd
bewust zijn van de omgeving. Als
Lane Safety niet is geselecteerd,
kan Lane Keeping Assist u niet
helpen.
of
WAARSCHUWING
07
OAC3073057TU
OAC3073057TU
Settings
>
op het
7-15