AANWIJZING
Het gebruik van een niet-gespecifi-
ceerde vloeistof (zelfs als wordt aan-
gegeven dat deze compatibel is met
het origineel) kan leiden tot schakel-
problemen en trillingen, en uiteinde-
lijk tot het uitvallen van de transmis-
sie.
Gebruik alleen de voorgeschreven
geautomatiseerde handmatige trans-
missievloeistof. (Zie "Aanbevolen
smeer middelen en hoeveelheden"
in hoofdstuk 2.)
Remleidingen en -slangen
Controleer visueel op juiste bevesti-
ging, schaaf plekken, scheurtjes, ver-
oudering en lekkage. Vervang verou-
derde
of
beschadigde
direct.
REM- en koppelingsvloeistof
(indien van toepassing)
Controleer het rem- en koppelingsvloei-
stofpeil in het remvloeistofreservoir. Het
vloeistofniveau dient zich tussen de
merktekens MIN (Minimum) en MAX
(Maximum) aan de zijkant van het re-
servoir te bevinden. Gebruik uitsluitend
de voorgeschreven hydraulische rem-
en koppelingsvloeistof (DOT 4).
Parkeerrem
Controleer het parkeerremsysteem in-
clusief het parkeerremhendel en de ka-
bels.
Achter trommelremmen en
voeringen (indien van
toepassing)
Controleer de achter trommelremmen
en voeringen van de achterremmen op
krassen, verbranding, lekkende vloei-
stof, gebroken onderdelen en overmati-
ge slijtage.
Schijfremmen, remblokken,
remklauwen en remschijven
Controleer de remblokken op overmati-
ge slijtage, de schijfremmen op slinge-
ring en slijtage en de remklauwen op
vloeistoflekkage.
Zie de website van Hyundai voor meer
informatie over het controleren van de
remblokken en remvoeringen.
(http://service.hyundai-motor.com)
Bevestigingsbouten wielop-
hanging
Controleer of de bouten van de wielop-
hanging goed vastzitten en niet be-
schadigd zijn. Draai ze met het voorge-
schreven aanhaalmoment vast.
onderdelen
Stuurhuis, stuurstangen en
stofhoezen/onderste fuseeko-
gel
Breng de auto tot stilstand, zet de mo-
tor uit en controleer op overmatige spe-
ling in het stuurwiel.
Controleer de stuurstangen op knikken
of beschadigingen. Controleer de stof-
hoezen en fuseekogel op veroudering,
scheurtjes of beschadigingen. Vervang
beschadigde onderdelen.
Aandrijfassen en aandrijfas-
hoezen
Controleer de aandrijfassen, -hoezen
en klemmen op scheurtjes, veroudering
of beschadigingen. Vervang bescha-
digde onderdelen en breng indien no-
dig nieuw vet aan.
Koudemiddel airconditioning/
aircocompressor
Controleer de leidingen en aansluitin-
gen van de airconditioning op lekkage
en beschadigingen.
09
9-11