WAARSCHUWING
Plaats NOOIT iets op de zitting dat
isoleert tegen warmte wanneer de
stoelverwarming in gebruik is, zoals
een dekentje of zitkussen. Dit kan
ertoe leiden dat de stoelverwarming
oververhit geraakt, waardoor iemand
brandwonden kan oplopen of scha-
de aan de zitting veroorzaakt kan
worden.
AANWIJZING
Om beschadiging van de stoelver-
warming en de stoelen te voorko-
men:
• Gebruik nooit een oplosmiddel
zoals thinner, benzeen, alcohol of
benzine om de stoelen te reinigen.
• Plaats geen zware of scherpe voor-
werpen op stoelen die zijn voor-
zien van stoelverwarming.
• Wijzig de bekleding van de stoel
niet. Dit kan de stoelverwarming of
-ventilatie beschadigen.
De stoelverwarming kan worden inge-
schakeld door op de schakelaars te
drukken voor de bestuurdersstoel en/of
de voorpassagiersstoel terwijl de motor
draait.
Laat de schakelaars in stand UIT staan
als de stoelverwarming niet gebruikt
hoeft te worden.
• Iedere keer als u op de schakelaars
drukt, verandert de temperatuurin-
stelling voor de stoel als volgt:
OFF
HIGH (
)
MEDIUM (
• De standaardinstelling voor de stoel-
verwarming is UIT als het contact in
stand ON wordt gezet.
• Door bij ingeschakelde stoelverwar-
ming langer dan 1,5 seconden op de
schakelaars te drukken, wordt de
stoelverwarming uitgeschakeld.
03
OAC3039008TU
OAC3039008TU
)
LOW ( )
3-17