Plaats de ventieldopjes altijd terug op
de ventielen. Zonder het ventieldopje
kan er vuil en vocht in het ventiel ko-
men, waardoor lucht kan ontsnappen.
Zorg bij verlies van een ventieldopje zo
snel mogelijk voor een nieuw exem-
plaar.
Druk als de bandenspanning te hoog is
het metalen pennetje in het midden van
het ventiel in om lucht uit de band te
laten lopen. Controleer de banden-
spanning opnieuw met de bandenspan-
ningsmeter. Plaats de ventieldopjes al-
tijd terug op de ventielen. Zonder het
ventieldopje kan er vuil en vocht in het
ventiel komen, waardoor lucht kan ont-
snappen. Zorg bij verlies van een ven-
tieldopje zo snel mogelijk voor een
nieuw exemplaar.
Banden verwisselen
Om de loopvlakslijtage te egaliseren
raadt HYUNDAI aan de banden te rou-
leren volgens het onderhoudsschema
of eerder als er onregelmatige slijtage
optreedt.
Controleer bij het verwisselen van de
banden tevens de balans.
Controleer de banden bij het verwisse-
len van de wielen op ongelijkmatige slij-
tage en beschadigingen. Abnormale
slijtage wordt meestal veroorzaakt door
een onjuiste bandenspanning, een on-
juiste wieluitlijning, onbalans, veelvul-
dig hard remmen en snelle bochten.
Controleer het profiel en de zijkant van
de band op zwellingen. Vervang de
band wanneer u deze aantreft. Vervang
de band als het canvas of de koordla-
gen zichtbaar zijn. Breng na het verwis-
selen van de wielen de banden op de
juiste spanning en controleer of de wiel-
moeren vastzitten (het juiste aanhaal-
moment is
11-13 kgf·m [79-94 lbf·ft]).
Met een volwaardig reservewiel
Met een volwaardig reservewiel
(indien van toepassing)
(indien van toepassing)
Zonder reservewiel
Zonder reservewiel
Banden met een specifieke draairichting
Banden met een specifieke draairichting
(indien van toepassing)
(indien van toepassing)
Controleer bij het verwisselen van de
banden tevens de remblokken op slijta-
ge.
09
CBGQ0706
CBGQ0706
CBGQ0707
CBGQ0707
CBGQ0707A
CBGQ0707A
9-35