Noodsituaties
Het TPMS dient niet ter vervanging van
onderhoud van de banden te worden
gebruikt. Het is de verantwoordelijkheid
van de bestuurder dat de banden op de
juiste spanning zijn, ook al is de ban-
denspanning nog niet zo laag dat het
waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat branden.
Uw auto is tevens uitgerust met een
controlelampje storing TPMS dat aan-
geeft wanneer het systeem niet goed
werkt. Het controlelampje storing TPMS
is gecombineerd met het waarschu-
wingslampje
lage
Wanneer door het systeem een storing
wordt gedetecteerd, knippert het waar-
schuwingslampje gedurende ongeveer
een minuut en blijft daarna branden.
Elke keer dat de auto wordt gestart,
blijft deze volgorde optreden, zolang de
storing aanwezig is.
Wanneer het controlelampje storing
brandt, kan het systeem mogelijk niet
naar behoren een te lage bandenspan-
ning vaststellen. Storingen in het TPMS
kunnen door verschillende oorzaken
ontstaan, waaronder het plaatsen, ver-
vangen of wisselen van banden of wie-
len waardoor het TPMS niet goed
werkt.
Controleer na het vervangen van een of
meerdere band(en) of wiel(en) het con-
trolelampje storing TPMS om ervoor te
zorgen dat het TPMS goed werkt.
8-12
bandenspanning.
AANWIJZING
Als
een
van
de
gebeurt, raden we u aan het systeem
te laten controleren bij een officiële
HYUNDAI-dealer.
1. Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning/controlelampje
storing TPMS gaat niet gedurende
3 seconden branden nadat het
contact in stand ON is gezet of de
motor is gestart.
2. Controlelampje storing de TPMS
blijft branden nadat hij circa 1
minuut heeft geknipperd.
onderstaande