Onderhoud
Aanbevolen bandenspanning
(koude banden)
De spanning van de banden (inclusief
het reservewiel) dient dagelijks bij kou-
de banden gecontroleerd te worden.
'Koude banden' wil zeggen dat er de
laatste drie uur niet met de auto is gere-
den of niet meer dan 1,6 km.
Wanneer banden warm zijn, zal de ban-
denspanning normaal gesproken 28 tot
41 kPa (4 tot 6 psi) hoger zijn dan wan-
neer ze koud zijn. Laat om de banden
op de juiste spanning te brengen geen
lucht ontsnappen uit warme banden.
Hierdoor zal de bandenspanning te
laag worden. Zie "Banden en wielen" in
hoofdstuk 2 voor de aanbevolen ban-
denspanning.
WAARSCHUWING
Voor
optimale
wegligging en een zo laag mogelijke
bandenslijtage dient u de banden op
de aanbevolen spanning te houden.
Een te hoge of een te lage banden-
spanning reduceert de levensduur
van de banden, beïnvloedt de hand-
ling van de auto in negatieve zin en
kan tot onverwachte bandproblemen
leiden, waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen met een onge-
val tot gevolg.
Een veel te lage bandenspanning
kan leiden tot enorme warmteont-
wikkeling. Hierdoor is het mogelijk
dat u een klapband krijgt, dat het
loopvlak losraakt of dat andere
bandafwijkingen
door u de controle over de auto kunt
verliezen en een ongeval kunt ver-
oorzaken. Dit risico is veel groter bij
hoge buitentemperaturen en lange
tijd rijden met hoge snelheden.
9-34
rijeigenschappen,
optreden,
waar-
AANWIJZING
• Een te lage bandenspanning resul-
teert ook in overmatige slijtage,
slechte rijeigen schappen en een
verhoogd
brandstofverbruik.
Vervorming van de band is ook
mogelijk. Houd de banden op de
juiste spanning. Als een band fre-
quent op spanning moet worden
gebracht, adviseren we u de band
te laten controleren door een offi-
ciële HYUNDAI-dealer.
• Een te hoge bandenspanning heeft
een negatieve invloed op het rij-
comfort en zorgt voor een ver-
hoogde slijtage in het midden van
het loopvlak. Bovendien bestaat er
een grotere kans op beschadiging
door oneffenheden in het wegdek.
Controleer bandenspanning
Controleer de bandenspanning, inclu-
sief de reservewiel, minstens eenmaal
per maand.
Controle
Gebruik een goed kwaliteit banden-
spanning meter om de bandenspan-
ning te meten. Het is onmogelijk de
bandenspanning te beoordelen door
alleen naar de banden te kijken.
Radiaalbanden lijken ook op de juiste
spanning te zijn als de bandenspanning
te laag is.
Verwijder de ventieldopje van het ven-
tiel van de band. Druk de bandenspan-
ningsmeter stevig op het ventiel om de
spanning te meten. Als de banden-
spanning overeenkomt met de aanbe-
volen druk op de band en het informa-
tielabel, hoeft hij niet te worden
aangepast. Corrigeer de bandenspan-
ning tot het aanbevolen bandenspan-
ning als de spanning te laag is.