RUITENWISSERS EN RUITENSPROEIERS
Voor
Voor
Achter
Achter
A : Snelheidsregelknop ruitenwis-
sers
· MIST (
) – Éénmaal wissen
· OFF (O) – Off
· INT (---) – Intervalstand
(indien van toepassing)
· LO (1) - Lage wissersnelheid
· HI (2) - Hoge wissersnelheid
B : Instelling lengte Interval
C : Sproeien en kort wissen
D: Achterruitwisser/bediening
sproeier/sproeien met kort wis-
sen
·
– Sproeien en kort wissen
· ON (
) – Continu wissen
· OFF (O) – Off
Ruitenwissers voor
De werking is als volgt als het contact in
stand ON staat.
MIST (
OAC3059031TU
OAC3059031TU
OFF (O): Ruitenwisser uitgeschakeld.
INT (---): De ruitenwissers werken met
LO (1): De ruitenwisser draait op een
HI (2): De ruitenwisser draait op een
OAC3059032TU
OAC3059032TU
i
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken
of ontdooi de voorruit gedurende 10
min. Anders werken de ruitenwissers
mogelijk niet goed en kunnen ze
beschadigd raken.
Als u sneeuw en/of ijs niet verwijdert
voordat u de ruitenwisser en ruiten-
sproeier gebruikt, kan er schade ont-
staan aan het ruitenwisser- en ruiten-
sproeiersysteem.
): Voor een enkele wiscyclus,
duw de hendel omhoog en
laat los. De ruitenwissers
zullen
blijven
zolang de combischakelaar
in deze stand wordt gehou-
den.
regelmatige intervallen. Draai
aan de snelheidsregelknop
om de snelheid te wijzigen
(B).
lagere snelheid.
hogere snelheid.
Informatie
05
werken
5-49