i
Informatie -
met het systeem
• Oefen geen overmatige kracht uit op
het systeem. Overmatige druk op het
scherm kan het LCD-paneel of het
aanraakpaneel beschadigen.
• Zorg ervoor dat u bij het reinigen
van het scherm of het toetspenpaneel
de motor afzet en een zachte, droge
doek gebruikt. Als u het scherm of de
toetspen afveegt met een ruwe doek
of met oplosmiddelen (alcohol, ben-
zeen, verfverdunner, enz.), kan het
oppervlak krassen bezorgen of che-
misch beschadigen.
• Als u een luchtverfrisser van een
vloeibaar type op het ventilatieroos-
ter bevestigt, kan het oppervlak van
het rooster vervormd raken door de
stromende lucht.
• Als u het geplaatste apparaat op een
andere positie wilt installeren, infor-
meer dan bij uw leverancier of ser-
vicecentrum. Technische expertise is
vereist om het apparaat te installe-
ren of te demonteren.
AANWIJZING
• Als u problemen ondervindt met
het systeem, neemt dan contact op
met het verkooppunt of de verde-
ler.
• Wanneer het infotainmentsysteem
in een elektromagnetische omge-
ving wordt geplaatst, ontstaat
mogelijk ruis.
Over het omgaan
Het systeem in- of uitschakelen
Start de motor om de radio in te scha-
kelen.
• Als u het systeem tijdens het rijden
niet wilt gebruiken, kunt u het sys-
teem uitschakelen door op de knop
[POWER] op het bedieningspaneel te
drukken. Om het systeem opnieuw te
gebruiken, drukt u nogmaals op de
knop [POWER].
Nadat u de motor heeft uitgezet,
wordt het systeem na enige tijd of
zodra u het bestuurdersportier opent,
automatisch uitgeschakeld.
• Afhankelijk van het automodel of de
specificaties kan het systeem worden
uitgeschakeld zodra u de motor uitzet.
• Wanneer u het systeem weer inscha-
kelt, zullen de vorige modus en instel-
lingen intact blijven.
WAARSCHUWING
• Sommige functies kunnen om vei-
ligheidsredenen worden uitgescha-
keld terwijl het voertuig in bewe-
ging is. Ze werken alleen wanneer
het voertuig stopt. Parkeer uw
voertuig op een veilige locatie voor-
dat u één van deze gebruikt.
• Stop met het gebruik van het sys-
teem als het niet goed functio-
neert, zoals geen audio-uitvoer of
weergave. Als u het systeem blijft
gebruiken wanneer het niet goed
functioneert, kan dit leiden tot een
brand, elektrische schok of sys-
teemstoring.
i
Informatie
U kunt het systeem inschakelen wan-
neer de contactsleutel in de stand
"ACC" of "AAN" geplaatst is. Als u
het systeem gedurende langere tijd
gebruikt zonder dat de motor draait,
loopt de accu af. Als u van plan bent
om het systeem lange tijd te gebruiken,
start u de motor.
05
5-99