Controleer de bandenspanning als u
over
een
bandenspanningsmeter
beschikt (zie voor de juiste banden-
spanning "Banden en Wielen" in hoofd-
stuk 2). Rijd langzaam naar het dichtst-
bijzijnde tankstation en breng de band
op de juiste spanning als de banden-
spanning te laag of te hoog is. Plaats
na het controleren van de bandenspan-
ning of het op spanning brengen altijd
het ventieldopje. Als het ventieldopje
niet teruggeplaatst wordt, kan er lekk-
age ontstaan. Koop zo snel mogelijk
een nieuw ventieldopje en plaats dit als
u een dopje verloren bent. Zet na het
verwisselen van een band de lekke
band goed vast en berg de krik en het
gereedschap op de juiste plaats op.
AANWIJZING
• Controleer na het plaatsen van het
reservewiel zo spoedig mogelijk
de bandenspanning. Breng de
band op de juiste spanning.
• Wanneer de banden zijn vervan-
gen, controleer de wielmoeren dan
opnieuw nadat u ongeveer 50 km
hebt gereden en draai ze vast.
Controleer na 1.000 km nogmaals
of de wielmoeren vastzitten.
OPMERKING
De tapeinden en de wielmoeren van
uw auto zijn voorzien van metrische
draad. Zorg er bij het verwisselen
van een wiel voor dat dezelfde moe-
ren gebruikt worden voor het plaat-
sen. Wanneer de wielmoeren vervan-
gen moeten worden, moeten moeren
met
dezelfde
metrische
gebruikt worden om beschadiging
van de tapeinden te voorkomen en
om het wiel goed vast te kunnen zet-
ten in de naaf. We adviseren u voor
hulp contact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
Bel de wegenwacht en probeer niet zelf
de band te verwisselen als de krik, de
wielmoeren, de tapeinden of andere
uitrusting beschadigd of in slechte con-
ditie zijn.
Gebruik van een compact reser-
vewiel (indien van toepassing)
Een compact reservewiel is alleen
bedoeld voor gebruik in noodgevallen.
Rijd voorzichtig met een compact reser-
vewiel en volg altijd de veiligheidsmaat-
regelen.
WAARSCHUWING
Voorkom het defect raken van het
compact reservewiel en verlies van
controle over de auto, waardoor
mogelijk een ongeval kan ontstaan:
• Gebruik de compact reservewiel
alleen in een noodgeval.
• Rijd NOOIT harder dan 80 km/h.
• Overschrijdt niet de maximale
belasting van het voertuig of het
laadvermogen welke op de zijkant
van de reservewiel is vermeld.
• Rijd niet continu met het compact
reservewiel. Repareer of vervang
de originele band zo spoedig
mogelijk om defect raken van de
reservewiel te voorkomen.
draad
08
8-19