Rijden met uw auto
Parkeren
Om uw auto parkeren, stop altijd volle-
dig en blijf op het rempedaal drukken.
• Wanneer u op de vlakke weg par-
keert, zet u de versnellingshendel
van D (Rijden)/R (Achteruit) in de
stand N (Neutraal). Trek vervolgens
de parkeerrem stevig aan voordat u
de motor uitzet.
• Bij het parkeren op een helling wordt
geadviseerd om de versnellingshen-
del in D (Rijden) te zetten voor ber-
gopwaarts en R (Achteruit) voor
bergafwaarts en de parkeerrem in te
schakelen voordat u de motor uitzet.
Als de motor werd uitgeschakeld met
de versnellingshendel in de stand D
(Rijden) of R (Achteruit), moet het rem-
pedaal worden ingedrukt en de versnel-
lingshendel in de stand N (Neutraal)
worden gezet om de motor aan te zet-
ten. Neem de sleutel mee als u het
voertuig verlaat.
WAARSCHUWING
Wanneer je verblijf in het voertuig
met draaiende motor, zorg er dan
voor dat het gaspedaal niet langdu-
rig wordt ingetrapt. Anders kan de
motor of het uitlaatsysteem overver-
hit raken en brand ontstaan.
Het uitlaatgassen en het uitlaatsys-
teem zijn zeer heet. Blijf uit de buurt
van de onderdelen van het uit-
laatsysteem.
Rijd niet, parkeer niet of laat de
motor niet stationair draaien boven
ontvlambare materialen, zoals gras,
droge planten, papier, bladeren enz.
Deze kunnen ontbranden en brand
veroorzaken.
6-30
Goed rijgedrag
• Houd het gaspedaal nooit ingetrapt
als de versnellingshendel van stand
N (neutraal) in een andere stand
wordt gezet.
• Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand R
(Achteruit) of D (Rijden) wordt inge-
schakeld.
• Verplaats de versnellingshendel tij-
dens het rijden niet in de N (Neutraal)
stand. Dit kan resulteren in een onge-
val omdat de motor niet meer kan
remmen en de transmissie bescha-
digd kan worden.
• Laat tijdens het rijden uw voet niet op
het rempedaal rusten. Zelfs lichte,
constante druk op het rempedaal kan
ertoe leiden dat de remmen overver-
hit raken, de remmen slijten en moge-
lijk zelfs uitvallen.
• Gelijktijdig indrukken van gaspedaal
en rempedaal kan leiden tot reductie
van het motorvermogen om de auto
te doen vertragen. Acceleratie wordt
hervat nadat het rempedaal wordt
losgelaten.
• In de modus handmatig schakelen,
vertraag de snelheid voordat u terug-
schakelt. Ook kan de lagere versnel-
ling niet gekoppeld zijn als het toe-
rental van de motor buiten het
toegestane bereik valt.
• Trek de parkeerrem van het voertuig
altijd aan als u het voertuig verlaat.
Vertrouw niet uitsluitend op stand N
(neutraal) van de transmissie om de
auto op zijn plaats te houden.