Veiligheidssysteem
Iedere keer als u de toets indrukt,
verandert de luchtstroom als volgt:
UIT
HOOG (
LAAG (
)
Door bij ingeschakeld
stoelventilatiesysteem langer dan
1,5 seconden op de toets te drukken,
wordt het stoelventilatiesysteem
uitgeschakeld.
De standaardinstelling voor het
stoelventilatiesysteem is UIT als het
contact in stand ON wordt gezet.
Automatische comfortregeling
(voor bestuurdersstoel) (indien van
toepassing)
- De stoelventilatie regelt
de stoeltemperatuur
automatisch, afhankelijk van
de omgevingstemperatuur
en de ingestelde
klimaatregelingtemperatuur
bij een draaiende motor. Als de
luchtventilatieschakelaar van de
stoel wordt ingedrukt, moet de
luchtventilatie van de stoelen met
de hand worden gecontroleerd.
Om deze functie te gebruiken,
moet de functie worden
geactiveerd in het menu Settings
(Instellingen) op het scherm van het
infotainmentsysteem.
- De standaardinstelling voor de
luchtventilatie is OFF als het contact
in stand ON staat. Als de functie
Automatische comfortregeling
op ON staat, zal de ventilatie
van de bestuurdersstoel aan
en uit gaan, afhankelijk van
de omgevingstemperatuur
en de ingestelde
klimaatregelingtemperatuur.
Raadpleeg de apart meegeleverde
handleiding van het
infotainmentsysteem voor meer
informatie.
3-24
)
MIDDEN (
)
ROA-systeem
(Achterbank-passagier-alarm)
(indien van toepassing)
Het ROA-systeem (achterbank-
passagier-alarm) wordt voorzien om te
helpen voorkomen dat de bestuurder het
voertuig verlaat en de achterpassagier in
het voertuig achterblijft.
Systeeminstelling
Om het achterbankpassagiersalarm te
gebruiken moet het ingeschakeld zijn in
het instellingenmenu op het scherm van
het infotainmentsysteem. Selecteer:
-
(achterbankpassagieralarm)
Voor gedetailleerde informatie scant
u de QR-code in de afzonderlijk
meegeleverde eenvoudige handleiding.
Werking systeem
Eerste alarm
Wanneer u het voorportier opent
na het openen en sluiten van het
achterportier en het uitschakelen van
de motor, verschijnt de waarschuwing
"Controleer de achterbank" op het
instrumentenpaneel.
Tweede alarm
Na het 1e alarm treedt het 2e alarm
in werking wanneer beweging in het
voertuig wordt gedetecteerd nadat
het bestuurdersportier is gesloten
en alle portieren zijn vergrendeld.
De claxon zal ongeveer 25 seconden
weerklinken. Als het systeem nog
steeds beweging detecteert, zal
het alarm maximaal 8 keer worden
gegeven.
Het alarm kan worden uitgeschakeld
door de portieren te ontgrendelen met
de Smart Key.
Het systeem detecteert beweging in
het voertuig gedurende 8 uur nadat
het portier is vergrendeld.