Veiligheidssysteem
Achterstoelen
De stoelverwarming kan worden
ingeschakeld door op de toets te
drukken voor de bestuurdersstoel en/of
de voorpassagiersstoel terwijl de motor
draait.
Laat de toetsen in stand UIT staan als de
stoelverwarming niet gebruikt hoeft te
worden.
Handmatige temperatuurregeling
Iedere keer als u op de toets drukt,
verandert de temperatuurinstelling
voor de stoel als volgt:
- Stoel op voorste rij
UIT
HOOG (
LAAG (
)
- Achterstoelen
UIT HOOG (
Automatische temperatuurregeling
De stoelverwarming begint
automatisch de stoeltemperatuur
te regelen om te voorkomen dat er
letsel ontstaat door lage temperaturen
nadat u hem met de hand op ON hebt
gezet.
- Stoel op voorste rij
UIT
3-22
ONX4030026
)
MIDDEN (
)
) LAAG (
)
- Achterstoelen
UIT HOOG (
Als de HOGE temperatuur opnieuw
handmatig geselecteerd wordt,
wordt de temperatuur automatisch
gecontroleerd.
Wanneer de schakelaar gedurende ten
minste 1,5 seconde wordt ingedrukt
terwijl de stoelverwarming in werking
is, wordt de stoelverwarming
uitgeschakeld.
De standaardinstelling voor de
stoelverwarming is OFF als het
contact in stand ON staat.
Automatische comfortregeling
(voor bestuurdersstoel) (indien van
toepassing)
- De stoelverwarming regelt
de stoeltemperatuur
automatisch, afhankelijk van
de omgevingstemperatuur
en de ingestelde
klimaatregelingtemperatuur
bij een draaiende motor. Als de
stoelverwarmingsschakelaar wordt
ingedrukt, moet de stoelverwarming
handmatig worden gecontroleerd.
Om deze functie te gebruiken,
moet de functie worden
geactiveerd in het menu Settings
(Instellingen) op het scherm van het
infotainmentsysteem.
- De standaardinstelling voor
de stoelverwarming is OFF als
het contact in stand ON staat.
Als de functie Automatische
comfortregeling op ON staat, zal de
verwarming van de bestuurdersstoel
aan en uit gaan, afhankelijk
van de omgevingstemperatuur
en de ingestelde
klimaatregelingtemperatuur.
Raadpleeg de apart meegeleverde
handleiding van het
infotainmentsysteem voor meer
informatie.
) LAAG (
)
30 MIN