2. Zet de steun vast in de clip om te
voorkomen dat hij gaat rammelen.
3. Laat de motorkap zakken tot ongeveer
30 cm boven de gesloten-stand
en laat hem los. Controleer of de
motorkap vergrendeld is.
4. Controleer of de motorkap goed
is afgesloten. Als u de motorkap
enigszins omhoog kunt trekken, is
deze niet goed afgesloten. Open hem
opnieuw en sluit hem met wat meer
kracht.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat alle obstakels
zijn verwijderd rond de
motorkapopening alvorens de
motorkap te sluiten.
Controleer altijd tweemaal of de
motorkap stevig vergrendeld is
voordat u wegrijdt. Controleer of
er geen waarschuwingslampje
geopende motorkap brandt en er
geen melding wordt weergegeven
in het instrumentenpaneel. De
geopende motorkap kan het zicht
volledig ontnemen, waardoor
rijden met geopende motorkap een
ongeval kan veroorzaken.
Verplaats de auto niet met geopende
motorkap omdat het zicht wordt
belemmerd, wat een ongeval tot
gevolg kan hebben, en de motorkap
kan vallen of beschadigd raken.
Achterklep
Achterklep openen
Zorg ervoor dat het voertuig in de
stand P (Parkeren) staat en activeer de
parkeerrem.
Zet dan één van de volgende stappen:
1. Ontgrendel alle portieren met
de ontgrendelingstoets op de
afstandsbediening of uw Smart
Key. Druk op de knop van de
achterklepkruk en open de achterklep.
2. Houd de achterklepontgrendelings-
knop op de afstandsbediening of de
Smart Key ingedrukt. Druk op de knop
van de achterklepkruk en open de
achterklep.
3. Druk de schakelaar in de handgreep
van de achterklep in terwijl u de Smart
Key bij u draagt.
05
ONX4E050056R
5-41