De indicator op het instrumentenpaneel
geeft, als het contact in stand ON staat,
aan in welke stand de schakelhefboom/
knop staat.
WAARSCHUWING
Om het risico op ERNSTIG of DODELIJK
LETSEL te beperken:
Controleer ALTIJD de omgeving rond
de auto op de aanwezigheid van
personen, in het bijzonder kinderen,
voordat u de transmissie in stand D
(Rijden) of R (Achteruit) zet.
Controleer altijd of stand P
(Parkeren) is ingeschakeld, activeer
de parkeerrem volledig en zet het
contact in de stand LOCK/OFF
voordat u de auto verlaat. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet worden
opgevolgd kan de auto onverwacht
en plotseling in beweging komen.
Rem op een glad wegdek niet snel
af op de motor (schakelen vanuit
een hoge naar een lage versnelling)
als u de schakelpaddles gebruikt
(handmatig schakelen). Anders kan
de auto in een slip raken en een
ongeval veroorzaken.
Transmissiestanden
De indicator op het instrumentenpaneel
geeft, als het contact in stand ON staat,
aan in welke stand de schakelhefboom/
knop staat.
P (Parkeren)
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand P
(Parkeren) wordt ingeschakeld.
Om vanuit stand P (Parkeren) te
schakelen, moet u het rempedaal stevig
intrappen en uw voet van het gaspedaal
houden.
Als u bovenstaande handelingen hebt
uitgevoerd en de selectiehendel nog
steeds niet uit stand P (Parkeren) kan
worden verplaatst, raadpleeg dan
'Schakelblokkering ongedaan maken' in
dit hoofdstuk. (schakelhefboomtype)
De selectiehendel/knop moet in stand P
(Parkeren) staan voordat de motor wordt
uitgezet.
WAARSCHUWING
Wanneer stand P (Parkeren) tijdens
het rijden wordt ingeschakeld, kunt u
de controle over de auto verliezen.
Controleer nadat de auto tot
stilstand is gekomen altijd dat de
versnelling in stand P (Parkeren)
staat, activeer de parkeerrem en
schakel de motor uit.
Zet bij het parkeren op een helling
de versnelling in stand P (Parkeren)
en trek de handrem aan, om te
voorkomen dat het voertuig omlaag
rolt.
Gebruik de stand P (Parkeren) niet in
plaats van de parkeerrem.
06
6-25