Rijden met uw auto
De Double clutch-transmissie
bestaat uit een mechanisme met
een dubbele drogeplaatkoppeling en
zorgt voor een betere acceleratie en
een lager brandstofverbruik. Maar
deze verschilt van een conventionele
automatische transmissie doordat
geen koppelomvormer aanwezig
is. In plaats daarvan wordt voor
het inschakelen van de volgende
versnelling gebruikgemaakt van het
slippen van de koppelingen, met
name bij lagere snelheden.
Dit zorgt ervoor dat het schakelen
soms merkbaar is en dat een lichte
trilling voelbaar kan zijn, doordat het
toerental van de transmissieas aan
het toerental van de uitgaande as
van de motor wordt aangepast. Dit is
een normale toestand van de Double
clutch-transmissie.
Dankzij de droge koppelingen wordt
het koppel directer overgebracht en is
schakelen zonder tractieonderbreking
mogelijk, wat anders kan aanvoelen
dan bij een conventionele
automatische transmissie. Dit kan
beter merkbaar zijn bij het wegrijden
of bij het rijden met lage snelheden bij
stop-and-go verkeer.
Bij snel accelereren vanuit lage
snelheden kan het motortoerental
aanzienlijk toenemen, als gevolg
van de koppelingsslip doordat de
Double clutch-transmissie de correcte
versnelling selecteert. Dit is een
normaal verschijnsel.
Druk het gaspedaal bij het wegrijden
op een helling vanuit stilstand rustig in
om schokken of rukken te voorkomen.
Wanneer u het gaspedaal bij het rijden
met een lage rijsnelheid snel loslaat,
kunt u merken dat op de motor wordt
afgeremd voordat van versnelling
wordt gewisseld. Dit gevoel van het
afremmen op de motor doet zich
bij lage snelheden eveneens bij een
handgeschakelde versnellingsbak
voor.
6-36
Bij het in- en uitschakelen van de
motor kunt u klikgeluiden horen
wanneer het systeem een zelftest
uitvoert. Dit is een normaal geluid
voor de Double clutch-transmissie.
Gedurende de eerste 1.500 km kunt
u merken dat de auto minder soepel
accelereert bij lage snelheden.
Tijdens deze inrijperiode worden de
schakelkwaliteit en prestaties van uw
nieuwe auto continu geoptimaliseerd.
WAARSCHUWING
Om het risico op ERNSTIG of DODELIJK
LETSEL te beperken:
Controleer ALTIJD de omgeving rond
de auto op de aanwezigheid van
personen, in het bijzonder kinderen,
voordat u de transmissie in stand D
(Rijden) of R (Achteruit) zet.
Controleer altijd of stand P
(Parkeren) is ingeschakeld, trek
de parkeerrem aan en zet het
contact in de stand LOCK/OFF
voordat u de auto verlaat. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet worden
opgevolgd kan de auto onverwacht
en plotseling in beweging komen.
Rem op een glad wegdek niet snel
af op de motor (schakelen vanuit
een hoge naar een lage versnelling).
Hierdoor kunnen de banden slippen,
wat een ongeluk kan veroorzaken.