Rijden met uw auto
Om vroegtijdige slijtage en
beschadiging van de koppeling
te voorkomen, mag u uw voet
tijdens het rijden niet op het
koppelingspedaal laten rusten.
Gebruik de koppeling ook niet om de
auto stil te laten staan op een helling
(bijvoorbeeld bij een verkeerslicht).
Laat tijdens het rijden uw hand niet
op de versnellingspook rusten omdat
hierdoor voortijdige slijtage aan de
schakelvorken in de transmissie op
kan treden.
Rijd, om mogelijke schade aan het
koppelingssysteem te voorkomen,
niet weg in de 2e (tweede)
versnelling, tenzij u wegrijdt vanuit
stilstand op een gladde weg.
WAARSCHUWING
Trek altijd de parkeerrem stevig
aan en zet de motor af voordat u
de auto verlaat. Zet de transmissie
vervolgens in de 1e versnelling als
de auto op een vlakke ondergrond
of opwaartse helling staat, of
schakel de achteruitversnelling (R)
in als de auto op een neerwaartse
helling staat. Als u deze
voorzorgsmaatregelen niet opvolgt,
kan de auto onverwacht en abrupt in
beweging komen.
Rem op een glad wegdek niet snel
af op de motor (schakelen vanuit
een hoge naar een lage versnelling).
Anders kan de auto in een slip raken
en een ongeval veroorzaken.
6-22
Koppeling bedienen
Het koppelingspedaal moet geheel
worden ingetrapt alvorens de
versnellingspook te verplaatsen en
moet daarna weer langzaam worden
losgelaten. Het koppelingspedaal moet
tijdens het rijden altijd geheel zijn
losgelaten. Laat tijdens het rijden uw
voet niet op het koppelingspedaal rusten.
Dat veroorzaakt onnodige slijtage.
Laat de koppeling ook niet gedeeltelijk
aangrijpen om de auto op een helling op
zijn plaats te houden. Dat veroorzaakt
onnodige slijtage. Gebruik de voetrem
of de parkeerrem om de auto op een
helling op zijn plaats te houden. Trap het
koppelingspedaal niet herhaaldelijk snel
achter elkaar in.
OPGELET
Als u het koppelingspedaal bedient,
trap het dan volledig in. Indien u de
koppeling niet volledig intrapt, kan de
koppeling beschadigd raken of lawaai
maken.
Terugschakelen
Schakel in druk verkeer of bij het
oprijden van een steile helling terug
voordat de motor te hard moet werken.
Als u terugschakelt, verkleint u de kans
op afslaan en kunt u beter optrekken
wanneer u weer sneller moet rijden.
Als de auto op een steile helling naar
beneden rijdt, kan door terug te
schakelen een veilige snelheid worden
gehandhaafd en wordt bovendien de
levensduur van de remmen verlengd.