Bestuurdershulp
Noodremmen
Om de bestuurder te waarschuwen
voor het noodremmen, verschijnt de
waarschuwingsmelding 'Emergency
Braking' ('Noodremmen') op het
instrumentenpaneel, klinkt een
waarschuwingssignaal en gaat het
stuur trillen (indien van toepassing).
Wordt er een voorligger gedetecteerd,
dan werkt de functie bij een
rijsnelheid tussen ongeveer 10-60
km/h.
Als een voetganger of fietser vóór de
auto wordt gedetecteerd, dan werkt
het systeem bij een rijsnelheid van
ongeveer 10-60 km/h.
Bij Emergency braking (Noodremmen)
levert het systeem hoge remkracht
als remhulp om een botsing met het
voertuig, de voetganger of de fietser
vóór de auto te voorkomen.
7-6
ONX4E070002
De auto tot stilstand brengen en het
aansturen van de remmen beëindigen
Wanneer de auto tot stilstand
is gebracht door Emergency
braking (Noodremmen),
verschijnt de waarschuwing 'Drive
carefully' (Rij voorzichtig) op het
instrumentenpaneel.
Voor zijn/haar veiligheid dient
de bestuurder het rempedaal
onmiddellijk in te trappen en de
omgeving te controleren.
Het aansturen van de remmen
wordt beëindigd nadat de auto door
toedoen van Emergency braking
(Noodremmen) gedurende ongeveer 2
seconden heeft stilgestaan.
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen
wanneer u gebruikmaakt van
het Forward Collision-Avoidance
Assist-systeem (ondersteuning
botsingsvermijding voorzijde):
Wijzig voor uw veiligheid de
instellingen pas nadat u de auto op
een veilige plaats heeft geparkeerd.
WAARSCHUWING
ONX4E070003