2. Draai de temperatuurregeltoets/-
knop om de gewenste temperatuur in
te stellen. Als de temperatuur wordt
ingesteld op de laagste stand, werkt
de airconditioning continu.
Als het interieur voldoende is
afgekoeld, zet u zo mogelijk de toets/
knop op een hogere temperatuur.
Druk op een van de volgende toetsen
om de automatische werking uit te
schakelen:
- Luchtcirculatietoets
- Toets voorruitontwaseming (Druk
de toets nogmaals in om de
voorruitontwasemingsfunctie weer
uit te schakelen. De aanduiding
'AUTO' gaat opnieuw branden op het
informatiescherm.)
- Aanjagertoets
De geselecteerde functie wordt
handmatig bediend terwijl de andere
functies automatisch werken.
Voor uw gemak en om de
effectiviteit van het verwarmings- en
ventilatiesysteem te verbeteren kunt u de
toets AUTO gebruiken en de temperatuur
instellen op 22°C.
Informatie
Plaats nooit iets in de buurt van de sensor,
zodat een optimale werking van het
verwarmings- en airconditioningssysteem
gegarandeerd blijft.
Handmatig bediende
verwarming en airconditioning
Het verwarmings- en
airconditioningssysteem kan handmatig
worden geregeld met andere toetsen
dan de toets AUTO. In dit geval
werkt het systeem afhankelijk van de
geselecteerde toetsen. Als een toets
anders dan de AUTO-toets wordt
bediend tijdens de automatische
regeling, worden de niet gewijzigde
functies automatisch geregeld.
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in de
gewenste stand. Voor een effectievere
verwarming en koeling selecteert u:
- Verwarming:
- Koeling:
3. Stel de temperatuur in op de
gewenste waarde.
4. Stel de luchttoevoertoets in op de
modus verse lucht.
5. Zet de aanjager op de gewenste
snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht
gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten.
7. Druk op toets AUTO om weer
over te schakelen naar de volledig
automatische regeling.
ONX4EH050002
05
5-85