SCHAKELAAR VAN DE
ALARMKNIPPERLICHTEN
De alarmknipperlichten dienen ervoor
om de overige weggebruikers te
waarschuwen om extra voorzichtig te zijn
bij het naderen, inhalen of passeren van
uw auto.
Ze moeten worden gebruikt in
noodsituaties of als de auto aan de kant
van de weg tot stilstand is gekomen.
Om de alarmknipperlichten in of uit
te schakelen, drukt u de knop van
de alarmknipperlichten in, ongeacht
de stand van het contact. Deze
knop is centraal in het dashboard
aangebracht. Met de schakelaar zet u alle
knipperlichten aan.
De alarmknipperlichten werken
ongeacht of de motor draait of niet.
De richtingaanwijzers werken niet
wanneer de alarmknipperlichten
ingeschakeld zijn.
WAT TE DOEN IN EEN
NOODGEVAL TIJDENS HET
RIJDEN
Als de motor afslaat tijdens het
rijden
Verlaag uw snelheid geleidelijk en
houd een rechte lijn aan. Verlaat de
weg voorzichtig en breng de auto op
een veilige plaats tot stilstand.
Schakel de alarmknipperlichten in.
Probeer de motor opnieuw te starten.
Als de auto niet start, adviseren wij u
ONX4080001
contact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer of gekwalificeerde
hulp zoekt.
Als de motor afslaat op een
kruising of kruispunt
Als de motor afslaat op een kruising
of splitsing, zet de selectiehendel dan
in stand N (Neutraal) en duw de auto
naar een veilige plaats. Verlies hierbij de
veiligheid niet uit het oog.
08
8-3