Handige functies
Grootlicht
Om het grootlicht in te schakelen duwt u
de hendel van u af. De hendel keert terug
naar zijn uitgangspositie.
Het controlelampje voor het grootlicht
gaat branden wanneer het grootlicht
wordt ingeschakeld.
Om het grootlicht uit te schakelen trekt
u de hendel naar u toe. Het dimlicht gaat
branden.
WAARSCHUWING
Gebruik het grootlicht niet wanneer
andere auto's u naderen. Anders kunt
u het zicht van andere bestuurders
belemmeren.
Om een grootlichtsignaal te geven, trekt
u de hendel naar u toe en laat u deze
weer los. Het grootlicht blijft zo lang aan
als u de hendel naar u toe trekt.
5-56
Richtingaanwijzers
ODN8059205
Duw de hendel naar omlaag om richting
naar links, en omhoog om richting
naar rechts aan te geven in positie (A).
Beweeg de combischakelaar gedeeltelijk
naar beneden of naar boven en houd
hem vast (B) om een wisseling van
rijstrook aan te geven.
Als u de combischakelaar loslaat of als u
de bocht weer uit bent, keert deze weer
terug naar zijn oorspronkelijke positie
Wanneer een controlelampje blijft
branden, niet knippert of abnormaal
knippert, kunnen één of meer lampen
doorgebrand zijn en moeten deze
worden vervangen.
Opties autom. knipperen
Om het One Touch Turn
signaal te gebruiken duwt u de
richtingaanwijzerhendel omhoog of
omlaag in positie (B) en laat hem dan
weer los.
De richtingaanwijzers knipperen 3, 5 of
7 keer.
U kunt de One Touch Turn Signal
functie instellen of het aantal keren
dat het knippert kiezen door het
ODN8059204
flashes/5 flashes/7 flashes (Uit/3 x
knipperen/5x knipperen/7x knipperen)'
op het instrumentenpaneel van het LCD
scherm.
ODN8059207