Veiligheidssysteem
Voorstoelen
De voorstoel kan worden afgesteld
met de bedieningsschakelaars aan de
buitenzijde van de zitting. Stel voordat u
gaat rijden de stoel in de juiste positie,
zodat u het stuurwiel, de pedalen
en de bedieningselementen op het
instrumentenpaneel gemakkelijk kunt
bedienen.
WAARSCHUWING
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het afstellen
van uw stoel:
Probeer NOOIT de stoel te verstellen
terwijl de auto rijdt. De stoel kan
onverwacht bewegen en dit kan
leiden tot verlies van controle over
het voertuig met als gevolg een
ongeluk.
Plaats niets onder de voorstoelen.
Losse voorwerpen in de beenruimte
van de bestuurder kunnen
de bediening van de pedalen
belemmeren en een ongeval
veroorzaken.
Zorg ervoor dat de rugleuning altijd
in de normale positie kan worden
gezet en niets de juiste vergrendeling
van de rugleuning hindert.
Plaats geen sigarettenaansteker op
de bodem of stoel. Als u de stoel
bedient, kan gas uit de aansteker
ontsnappen en brand veroorzaken.
Wees uiterst voorzichtig wanneer u
kleine objecten oppakt die vastzitten
onder de stoelen of tussen de
stoel en de middenconsole. U kunt
snijwonden of letsel aan uw handen
oplopen door de scherpe randen van
het stoelmechanisme.
Als er inzittenden aanwezig zijn
op de achterstoelen, wees dan
voorzichtig bij het afstellen van de
voorstoelen.
3-6
Zorg ervoor dat de stoel na de
aanpassing op zijn plaats is
vergrendeld. Zo niet, kan de stoel
onverwachts bewegen met als
gevolg een ongeluk.
OPGELET
Om letsel te voorkomen:
Verstel uw stoel niet terwijl u uw
veiligheidsgordel draagt. Het naar
voren verplaatsen van de stoel kan
hoge druk op uw buik veroorzaken.
Zorg er tijdens het verstellen van
de stoel voor dat uw handen of
vingers niet bekneld raken in het
mechanisme.