Noodsituaties
Slepen in een noodgeval
Voor
Achter
Als er nauwelijks beweging in de auto
zit, ga dan niet onnodig door met slepen.
We raden u aan contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer of een
deskundig bergingsbedrijf voor hulp.
Als dit niet mogelijk is, mag de auto
tijdelijk worden gesleept met een
sleepkabel of -ketting die aan het
sleepoog aan de voor- of achterzijde van
de auto is bevestigd.
Wees uiterst behoedzaam wanneer de
auto wordt gesleept met een kabel of
ketting. Een bestuurder moet in de auto
plaatsnemen om te sturen en de remmen
te bedienen.
Op deze manier slepen mag alleen
gebeuren op verharde wegen over een
korte afstand en met lage snelheden.
Ook moeten de wielen, assen,
aandrijflijn, stuurinrichting en remmen
allemaal in goede staat zijn.
8-34
De bestuurder moet zich in de auto
bevinden om te sturen en de remmen
te bedienen wanneer de auto wordt
gesleept. Passagiers, buiten de
bestuurder, zijn niet toegestaan in de
auto.
Volg altijd onderstaande
voorzorgsmaatregelen bij slepen in een
noodgeval:
Zet het contact in stand ACC, zodat
ONX4080019
het stuurwiel niet vergrendeld wordt.
Schakel de transmissie naar de stand
N (Neutraal).
Ontgrendel de parkeerrem.
Vanwege de verminderde remwerking
moet het rempedaal met meer kracht
dan normaal worden ingetrapt.
Het sturen gaat zwaarder omdat de
stuurbekrachtiging niet werkt.
De auto mag alleen gesleept worden
door een auto die zwaarder is dan die
ONX4E080042
van u.
De bestuurders van beide auto's
dienen goed met elkaar te
communiceren.
Controleer voor het slepen of de
sleepogen niet gebroken of op een
andere manier beschadigd zijn.
Bevestig de kabel of ketting goed aan
de sleepogen.
Stel het sleepoog niet bloot aan
rukbelastingen. Oefen een constante
en gelijkmatige kracht uit.
OPGELET