Rijden met uw auto
OPMERKING
Om oververhitting van de motor en/of
transmissie te voorkomen:
Houd bij het rijden met een
aanhanger op een steile
helling (groter dan 6 %) de
koelvloeistoftemperatuurmeter
goed in de gaten, om ervoor
te zorgen dat de motor niet
oververhit raakt. Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in de
richting van de 'H' (HOT) gaat, breng
de auto dan zo spoedig mogelijk op
een veilige plaats tot stilstand om de
motor af te laten koelen. Zodra de
motor voldoende is afgekoeld, kunt u
uw weg vervolgen.
Bij het rijden met een aanhanger
met het maximaal toegestane
voertuiggewicht en het maximale
aanhangergewicht kan de motor of
transmissie oververhit raken. Laat
de motor in dat geval stationair
draaien totdat deze is afgekoeld. U
kunt uw weg weer vervolgen als de
motor of transmissie voldoende zijn
afgekoeld.
Tijdens het rijden met een
aanhanger kan uw rijsnelheid
aanzienlijk lager zijn dan die van
het overige verkeer, met name bij
bergopwaarts rijden. Houd tijden
het bergopwaarts rijden met een
aanhanger de rechterrijstrook
aan. Pas uw rijsnelheid aan de
maximaal toegestane snelheid
voor auto's met een aanhanger,
het hellingspercentage en uw
aanhangergewicht aan.
6-106
Parkeren op een helling
Als u een aanhanger achter de auto hebt
gekoppeld, is het niet verstandig om uw
auto op een helling te parkeren.
Is het niet anders mogelijk dan de auto
op een helling te parkeren, doe dit dan
als volgt:
1. Zet de auto op de parkeerplaats.
Draai het stuurwiel in de richting van
de stoeprand (rechtsom als u parkeert
op een helling naar beneden, linksom
op een helling naar boven).
2. Schakel de versnelling naar P
(Parkeren).
3. Trek de parkeerrem aan en sluit de
auto af.
4. Plaats wielblokken onder de wielen
van de aanhanger aan de lage zijde.
5. Start de auto, houd de rem ingetrapt,
schakel in de vrijstand, zet de
parkeerrem los en laat het rempedaal
langzaam opkomen tot de blokken
het gewicht van de aanhanger
tegenhouden.
6. Trap het rempedaal opnieuw in en
activeer de parkeerrem.
7. Schakel naar P (Parkeren) als de auto
bergop wordt geparkeerd en in stand
R (Achteruit) bij bergaf parkeren.
8. Zet de motor af en laat het rempedaal
los, maar laat de parkeerrem
aangetrokken.
WAARSCHUWING
Om ernstig letsel te voorkomen:
Stap niet uit voordat u de parkeerrem
stevig hebt aangetrokken. Als u
de motor laat draaien kan de auto
plotseling in beweging komen. U en
anderen kunnen ernstig of dodelijk
letsel oplopen.
Houd de auto helling op niet op zijn
plaats door gas te geven.