Rijden met uw auto
WAARSCHUWING
Wanneer u de auto verlaat of
parkeert, moet u altijd volledig
stilstaan en het rempedaal
ingedrukt houden. Verplaats de
schakelhendel naar de 1e versnelling
(handgeschakelde transmissie/
intelligente handgeschakelde
transmissie) of P (Parkeren, voor
automatische/Double clutch-
transmissie), activeer de parkeerrem
en zet het contact in stand LOCK/
OFF.
Indien de parkeerrem niet volledig is
geactiveerd, kan de auto onbedoeld
in beweging komen waardoor u of
anderen letsel kunnen oplopen.
Laat personen die niet bekend
zijn met de auto NOOIT aan
de parkeerrem komen. Als de
parkeerrem per ongeluk wordt
vrijgegeven, kan er ernstig letsel
ontstaan.
Ontgrendel de parkeerrem alleen
wanneer u in de auto zit met uw voet
stevig op het rempedaal.
6-48
OPMERKING
Trap niet op het gaspedaal terwijl
de parkeerrem is geactiveerd. Als
u het gaspedaal intrapt terwijl de
parkeerrem is ingeschakeld, klinkt
er een waarschuwingsgeluid. Er kan
schade aan de parkeerrem ontstaan.
Rijden met ingeschakelde
parkeerrem kan het remsysteem
oververhitten en resulteren in
vroegtijdige slijtage of beschadiging
van remonderdelen. Controleer
voordat u gaat rijden dat de
parkeerrem ontgrendeld is en het
waarschuwingslampje van het
remsysteem uit is.
Controleer of het
Type A
waarschuwingslampje van het
remsysteem functioneert door
het contact in stand ON te
zetten (start de motor niet).
Type B
Dit lampje gaat branden wanneer het
contact in stand START of ON wordt
gezet en de parkeerrem is geactiveerd.
Zorg ervoor dat de parkeerrem voor het
wegrijden gedeactiveerd is en controleer
of het waarschuwingslampje van het
remsysteem niet brandt.
Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem blijft branden nadat de
parkeerrem vrij is en de motor draait, kan
er een storing in het remsysteem zijn.
Laat dit direct controleren.
Zet de auto indien mogelijk direct stop.
Neem als dat niet mogelijk is extra
voorzichtigheid in acht bij het rijden en
rijd door totdat u een veilige plek vindt
om te stoppen.