Handige functies
VERLICHTING
Verlichting buitenzijde
Bediening verlichting
Draai, om de verlichting te bedienen,
de knop op het uiteinde van de
combischakelaar naar een van de
volgende standen:
Type A
Type B
Type C
1. OFF (O) positie
2. Stand automatische verlichting
(indien van toepassing)
3. Stand stadslicht
4. Stand dimlicht
5-54
Dagrijverlichting (DRL)
De dagrijverlichting (DRL) zorgt ervoor
dat medeweggebruikers uw auto
overdag beter zien, met name na
zonsopgang en voor zonsondergang.
Het DRL-systeem zorgt ervoor dat de
dagrijverlichting wordt uitgeschakeld als:
De koplampen zijn AAN.
De parkeerrem is geactiveerd.
De auto is uitgezet.
ODN8059200
Stand automatisch dimlicht
De stadslichten en dimlichten worden
automatisch in- en uitgeschakeld aan
de hand van de hoeveelheid daglicht,
gemeten door de omgevingslichtsensor
ONX4E050175
(1) aan de bovenkant van de voorruit.
Ook wanneer de automatische
verlichtingsstand is ingeschakeld, is het
raadzaam om de verlichting handmatig
in te schakelen wanneer u 's nachts
of in de mist rijdt of wanneer u een
donkere omgeving, zoals tunnels en
parkeergarages, inrijdt.
ODN8059200L
ODN8059201