Download Print deze pagina

Hyundai TUCSON 2021 Gebruikshandleiding pagina 661

Advertenties

Onderhoud
UITLEG BIJ ONDERHOUDSSCHEMA
Motorolie en oliefilter
De motorolie moet worden ververst en
het oliefilter moet worden vervangen
volgens de intervallen die zijn
aangegeven in het onderhoudsschema.
Als er onder ongunstige omstandigheden
gereden wordt, moet de olie vaker
ververst en het filter vaker vervangen
worden.
Aandrijfriemen
Controleer alle aandrijfriemen op
tekenen van sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage of verzadiging met
olie en vervang indien nodig.
De spanning van de aandrijfriemen moet
periodiek worden gecontroleerd en
indien nodig worden afgesteld.
Informatie
Als u de aandrijfriem nakijkt, zet de
motor af.
Brandstofleidingen, -slangen en
aansluitingen
Controleer de brandstofleidingen,
brandstofslangen en aansluitingen op
lekkage en beschadiging. We adviseren
een officiële HYUNDAI-dealer om
beschadigde of lekkende onderdelen
onmiddellijk te vervangen.
Brandstoffilter
(voor benzinemotor)
Het brandstoffilter is onderhoudsvrij,
maar regelmatige controle
wordt aangeraden aangezien dit
onderhoudsschema afhankelijk is
van de kwaliteit van de brandstof.
Als er belangrijke zaken zijn zoals
beperkte brandstofdoorvoer, haperen
van de motor, vermogensverlies,
startproblemen, enz., vervang dan
het brandstoffilter onmiddellijk. Wij
adviseren u contact op te nemen met
een officiële HYUNDAI-dealer voor hulp.
9-10
Brandstoffilterelement (diesel)
Door een verstopt filter kan de maximale
rijsnelheid afnemen, het emissiesysteem
beschadigd raken of kunnen andere
problemen veroorzaakt worden,
zoals moeilijk starten. Als zich in de
brandstoftank te veel vuil ophoopt,
moet het filter mogelijk vaker vervangen
worden. Laat de motor na het plaatsen
van een nieuw filter enkele minuten
draaien en controleer de aansluitingen
op lekkage. We adviseren u het
brandstoffilter te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Ontluchtingsslang en tankdop
De dampslang en de tankdop moeten
worden gecontroleerd volgens de
intervallen die zijn aangegeven in het
onderhoudsschema. Zorg ervoor dat een
nieuwe dampslang of tankdop correct
wordt gemonteerd.
Vacuüm- en
carterventilatieslangen
(indien van toepassing)
Controleer het oppervlak van de
slangen op sporen van oververhitting
of mechanische schade. Hard en broos
rubber, barstjes, scheurtjes, sneetjes,
schaafplekken en overmatig zwellen
zijn tekenen van veroudering. Besteed
extra aandacht aan de controle van de
delen van de slang die zich het dichtst bij
warme onderdelen bevinden, zoals het
uitlaatspruitstuk.
Controleer de ligging van de slangen om
er zeker van te zijn dat de slangen niet
in contact komen met warmtebronnen,
scherpe randen of bewegende delen,
waardoor schade door oververhitting
of mechanische slijtage kan ontstaan.
Controleer of alle slangaansluitingen,
zoals klemmen en koppelingen, goed
vastzitten en niet lekken. Vervang
slangen onmiddellijk als er sporen
van veroudering of beschadigingen
gevonden worden.

Advertenties

loading