Daarbij moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
•
•
•
•
•
De TUNID moet eerst worden gereset voordat hij met een andere waarde kan worden
hergebruikt. Dit kan worden gedaan via de CIP Safety™-service "Safety Reset".
Safety Configuration Identifier (SCID)
De Safety Configuration Identifier (SCID) is een combinatie van Safety Configuration
CRC (SCCRC) en Safety Configuration Time Stamp (SCTS). De SCID wordt gebruikt
om een configuratie uniek te identificeren voor de veiligheidsoptie en de fail-safe be-
sturing.
De Safety Configuration CRC (SCCRC) is de controlesom (CRC) van de toepassings-
specifieke configuratiegegevens van de veiligheidsoptie.
De SCTS (Safety Configuration Time Stamp) is het tijdstempel van de toepassings-
specifieke configuratie van de veiligheidsoptie. Het SCTS wordt verzonden in CIP-da-
tum-en-tijdformaat als een hex-waarde.
De veiligheidsoptie heeft een statisch gedefinieerde SCTS met de waarde
0x02932E004792. Dit komt overeen met de tijdstempel 01.03.2022/12 uur. In de
MOVISUITE
kale tijd van het computersysteem herberekend en via een weergaveparameter weer-
gegeven.
De in de MOVISUITE
cedure worden overgenomen als de gebruiker de applicatiespecifieke configuratiege-
gevens bij het tot stand brengen van de verbinding door de veiligheidsoptie wil laten
controleren (SafetyOpen type 2a). Daartoe moet de gebruiker de SCCRC- en SCTS-
waarden uit de MOVISUITE
gewaarborgde besturing overnemen (aanbevolen toepassing).
Indien de gebruiker een verbinding opzet met een SCID gelijk aan nul, is er geen con-
trole van de SCID in de veiligheidsoptie. In dit geval is de gebruiker ervoor verant-
woordelijk dat de besturing met fail-safe en de veiligheidsoptie de juiste configuratie
hebben (SafetyOpen Type 2b). Het mechanisme wordt ondersteund, maar niet aanbe-
volen voor productief gebruik.
De veiligheidsoptie kan niet worden geconfigureerd via een fail-safe besturing in het
aansluitproces (SafetyOpen Type 1 wordt niet ondersteund).
CIP Safety™-service "Safety Reset"
De veiligheidsoptie kan door de CIP Safety™-instructie "Safety Reset" worden terug-
gezet op het object "Safety Supervisor". Safety Reset type 0 en 2 worden onder-
steund.
•
•
De regelaar is al in het EtherNet/IP™-netwerk geïntegreerd in de engineeringtool
van de fail-safe besturing.
Het IP-adres en de SNN van de regelaar worden ingesteld in de engineeringtool
van de fail-safe besturing.
De regelaar is met het IP-adres geconfigureerd.
De TUNID heeft de leveringswaarde (standaardwaarde; alle bytes 0xFF)
Het CIP Safety™-object meldt in de onlinemodus de status "Wachten op TUNID".
®
-engineeringtool wordt het SCTS afhankelijk van de lokaal ingestelde lo-
®
-engineeringtool weergegeven SCID moet voor de aansluitpro-
®
Safety Reset type 0
– de EtherNet™-verbinding wordt opnieuw opgestart
– de veiligheidsoptie wordt opnieuw opgestart
Safety Reset type 2
– de EtherNet/IP™-verbinding wordt opnieuw opgestart
Gegevensuitwisseling met bovenliggende besturing
engineeringtool aflezen en in de engineeringtool van de
Technische handleiding – MOVITRAC
Functionele veiligheid
®
advanced
8
311