Algemene aanwijzingen Opbouw van de waarschuwingen Algemene aanwijzingen Opbouw van de waarschuwingen 1.1.1 Betekenis van de signaalwoorden Onderstaande tabel laat de onderverdeling en betekenis van de signaalwoorden en de waarschuwingen zien. Signaalwoord Betekenis Gevolgen bij niet-inachtneming Onmiddellijk dreigend gevaar Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel GEVAAR Mogelijk gevaarlijke situatie Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel...
Veiligheidsaanwijzingen Doelgroep Veiligheidsaanwijzingen Doelgroep Vakmensen op het Alle mechanische werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door geschoold gebied van me- personeel met een geschikte opleiding. Geschoolde vakmensen zijn volgens deze do- chanische werk- cumentatie personen die vertrouwd zijn met de opbouw, de mechanische installatie, zaamheden het verhelpen van storingen en het onderhoud van het product en personen die aan onderstaande kwalificaties voldoen:...
Veiligheidsaanwijzingen Reglementair gebruik Het product kan in combinatie met de onderstaande motoren in industriële installaties worden gebruikt: • asynchrone draaistroommotoren met kooirotor • permanent bekrachtigd draaistroommotoren Raadpleeg het typeplaatje en het hoofdstuk "Technische gegevens" in de documenta- tie voor de technische gegevens en informatie over de aansluitvoorwaarden. Neem de gegevens en voorwaarden altijd in acht.
Veiligheidsaanwijzingen Functionele veiligheidstechniek Functionele veiligheidstechniek Het product bevat de veiligheidsdeelfunctie STO. Optioneel kunnen voor het product verdere veiligheidsdeelfuncties beschikbaar zijn. De veiligheidsdeelfuncties zijn in de toestand bij levering gedeactiveerd. Het product mag zonder overkoepelende veiligheidssystemen geen veiligheidsfunc- ties uitvoeren. Om gebruik te maken van de veiligheidsdeelfunctie STO of van andere veiligheids- deelfuncties raadpleegt u het producthandboek en het handboek van de optionele vei- ligheidsoptie van het betreffende apparaat.
Veiligheidsaanwijzingen Veilige scheiding 2.6.2 Stationair gebruik Een noodzakelijke veiligheidsmaatregel voor het product is: Soort energieoverdracht Veiligheidsmaatregel Directe netvoeding • Randaarde 2.6.3 Generatorische werking De aandrijving wordt gebruikt als generator door de kinetische energie die de installa- tie/machine heeft. Beveilig de aandrijfas tegen rotatie, voordat de aansluitruimte wordt geopend.
Veiligheidsaanwijzingen Inbedrijfstelling/gebruik Inbedrijfstelling/gebruik Neem de waarschuwingsaanwijzingen in de hoofdstukken "Inbedrijfstelling" en "Wer- king" van de documentatie in acht. Zorg ervoor dat de klemmenkasten dicht en vastgeschroefd zijn voordat u de voe- dingsspanning aansluit. Tijdens het gebruik kunnen producten, overeenkomstig hun beschermingsgraad, spanningvoerende, ongeïsoleerde en eventueel bewegende of roterende delen en he- te oppervlakken hebben.
Opbouw van het apparaat Typeplaatje en typeaanduiding Opbouw van het apparaat Typeplaatje en typeaanduiding 3.1.1 Typeplaatje Op de volgende afbeelding is een voorbeeld van een typeplaatje te zien: 3.1.2 Typeaanduiding Voorbeeld: MCLTPB0015-2B1-4-00 (60 Hz) ® Productnaam MCLTP MOVITRAC LTP-B Versie Versie van de apparaatserie Aanbevolen motorvermo- 0015...
Opbouw van het apparaat Markeringen Voorbeeld: MCLTPB0015-2B1-4-00 (60 Hz) 00 = standaard IP20-behuizing 10 = IP55-/NEMA-12K-behuizing 15 = IP55-/NEMA-12K-behuizing voor gebruik op IT-netwerken Uitvoering 30 = IP66-/NEMA-4X-behuizing zonder scha- kelaar 40 = IP66-/NEMA-4X-behuizing met schake- laar xH = versie met hoge frequentie Landspecifieke variant (60 Hz) 60-Hz-uitvoering Markeringen...
Pagina 14
Opbouw van het apparaat Markeringen Markering Definitie De UL- en cUL-markering duiden op de toekenning van de UL-goedkeu- ring. cUL is gelijkgesteld aan de goedkeuring conform CSA. De EAC-markering geeft aan dat het product voldoet aan de vereisten van het technische reglement van de douane-unie (Euraziatische economische unie) van Armenië, Wit-Rusland, Kazachstan, de Kirgizische Republiek en Rusland.
Mechanische installatie Installatievoorschriften Mechanische installatie Installatievoorschriften Let bij de mechanische installatie op de onderstaande aanwijzingen: • Controleer de regelaar voor de installatie zorgvuldig op beschadigingen. • Bewaar de regelaar in de verpakking tot u deze nodig heeft. De opslagplaats moet schoon en droog zijn en een omgevingstemperatuur van -40 °C tot +60 °C heb- ben.
Mechanische installatie Regelaar monteren Regelaar monteren 4.2.1 IP20-behuizing: Montage en inbouwruimte Regelaars met beschermingsgraad IP20 moeten in een schakelkast worden onderge- bracht. Let hierbij op de volgende informatie: • De schakelkast moet van warmtegeleidend materiaal zijn, tenzij deze door een on- afhankelijk aangedreven ventilator wordt gekoeld.
Mechanische installatie Regelaar monteren 4.2.2 IP55/IP66-behuizing: Montage en afmetingen van de schakelkast Regelaars met beschermingsgraad IP55/IP66 kunnen binnen worden gebruikt. In schakelkasten of op de plaats van gebruik mogen de volgende minimale afstanden niet worden onderschreden. Vermogen van de regelaar A in mm B in mm Koeling...
Mechanische installatie Aanhaalmomenten Aanhaalmomenten Haal de schroeven van de klemmen aan met het volgende aanhaalmoment: Aanhaalmoment in Nm Vermogen van de rege- laar Besturingsklemmen Vermogensklemmen Nominale netspanning 200 – 240 V 0.75 – 2.2 kW (IP20) 3 – 5.5 kW (IP20) 0.75 – 2.2 kW (IP66) 3 –...
Mechanische installatie Remweerstanden monteren Remweerstanden monteren De oppervlakken van de remweerstanden bereiken bij belasting met het nominale ver- mogen temperaturen tot 250 °C. De montageplaats van de remweerstand moet be- stand zijn tegen deze hoge temperaturen. Daarom worden de remweerstanden nor- maliter buiten de schakelkast gemonteerd.
Elektrische installatie Elektrische installatie WAARSCHUWING Elektrische schok door niet volledig ontladen condensatoren. Tot tien minuten na uit- schakeling van de netvoeding kunnen er nog hoge spanningen op de klemmen en in het apparaat aanwezig zijn. Dodelijk of ernstig letsel. • Wacht 10 minuten nadat u de regelaar spanningsvrij hebt geschakeld en de net- spanning en 24 V DC-spanning hebt uitgeschakeld.
Elektrische installatie Installatievoorschriften Installatievoorschriften 5.1.1 Vóór de installatie • Controleer bij de levering of de voedingsspanning, de frequentie en het aantal fa- sen (1- of 3-fasig) overeenkomen met de nominale waarden van de regelaar. • Tussen de voeding en regelaar moet er een scheidingsschakelaar of iets soortge- lijks zijn geïnstalleerd.
Elektrische installatie Installatievoorschriften 5.1.2 Toegestane spanningsnetten • Spanningsnetten met geaard sterpunt De regelaar van alle beschermingsgraden is geschikt voor het bedrijf op TN- en TT-stelsels met een direct geaard sterpunt. • Spanningsnetten met niet-geaard sterpunt De volgende regelaars kunnen na de passende ombouw op stelsels met niet-ge- aarde sterpunten (bijv.
Elektrische installatie Installatievoorschriften 5.1.3 Bedrijf op het IT-stelsel WAARSCHUWING Gevaar door elektrische schok. Tot 10 minuten na uitschakeling van het voedingsnet kunnen er hoge spanningen op de klemmen en in de regelaar optreden. Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel. • Schakel de regelaar minstens 10 minuten voordat de EMC- en VAR-schroef eruit wordt gedraaid, spanningsloos.
Pagina 24
Elektrische installatie Installatievoorschriften IP66-apparaten • Draai bij de IP66-apparaten de EMC-schroef in de klemaansluiting onder de afdek- king los. IP55-apparaten De ombouw naar het IT-stelsel met beschermingsgraad IP55 is alleen mogelijk voor de volgende apparaten: • LTP-B 2000-5A3-4-10 (3 × AC 380 – 480 V met 200 kW) •...
Elektrische installatie Installatievoorschriften 5.1.4 Aardlekschakelaar selecteren De regelaar kan in de veiligheidsaardleiding een gelijkstroom veroorzaken. Ga bij het selecteren van de aardlekschakelaar als volgt te werk: 1. Als de toepassing van een aardlekschakelaar niet is voorgeschreven, adviseert SEW‑EURODRIVE van het gebruik van een aardlekschakelaar af te zien. WAARSCHUWING! Geen betrouwbare bescherming tegen stroomstoot bij ver- keerd type aardlekschakelaar.
Elektrische installatie Installatievoorschriften 5.1.7 Motorkabel Kabellengte Raadpleeg voor de maximale lengte van de voedingskabel het betreffende apparaat in het hoofdstuk "Technische gegevens". Kabeldoorsnede Kies de kabeldoorsnede van de motortoevoerleiding zo, dat bij de nominale stroom van de motor een spanningsverlies van ten hoogste 5% optreedt. Neem de aanwijzin- gen in de betreffende motorcatalogi in acht.
Elektrische installatie Installatievoorschriften 5.1.9 Information regarding UL AANWIJZING Ongeacht de taal van dit document, wordt het volgende hoofdstuk vanwege de UL- vereisten altijd in het Engels afgedrukt. Ambient Temperature The units in IP20 are suitable for an ambient temperature of 50 °C, max. 60 °C. The units in IP55/IP66 are suitable for an ambient temperature of 40 °C, max 50 °C.
Pagina 28
Elektrische installatie Installatievoorschriften Branch Circuit Protection 1 × 200 – 240 V devices Devices Non semiconductor fuses Max. supply short Max. line voltage (currents are maximum values) circuit current 0008 15 A 0015 17.5 A 100 kA rms (AC) 240 V 0022 25 A 3 × 200 – 240 V devices Devices Non semiconductor fuses Max.
Pagina 29
Elektrische installatie Installatievoorschriften 3 × 500 – 600 V devices Devices Non semiconductor fuses Max. supply short Max. line voltage (currents are maximum values) circuit current 0008 6 A 0015 6 A 0022 10 A 0040 10 A 0055 15 A 0075 20 A 0110 30 A 0150 35 A 0185 45 A 100 kA rms (AC) 600 V...
Elektrische installatie Klemmenbezetting Klemmenbezetting 5.2.1 Openen van de frontafdekkap Om bij de aansluitklemmen van de regelaars met beschermingsgraad IP55/IP66 te kunnen, neemt u de rode frontafdekkap van de regelaar eraf. Gebruik alleen een kruiskop- of sleufkopschroevendraaier voor het openen van de klemmendeksel. Als u de gemarkeerde schroeven aan de voorzijde van het product losdraait, krijgt u toegang tot de aansluitklemmen.
Pagina 31
Elektrische installatie Klemmenbezetting Regelaar met beschermingsgraad IP55/NEMA 12K Om de fontafddekkap te openen, verwijdert u de gemarkeerde schroeven aan de voorzijde van de regelaar. In de volgende afbeelding zijn de schroeven die verwijderd moeten worden gemarkeerd op bouwgrootte. De volgende regelaars zijn voorzien van de onderstaande behuizing: Nominale netspanning Vermogen van de regelaar 200 –...
Pagina 32
Elektrische installatie Klemmenbezetting Verwijder alle gemarkeerde schroeven van het type kruiskop PH om het middelste en onderste frontafdekkap te openen. De volgende regelaars zijn voorzien van de onderstaande behuizing: Nominale netspanning Vermogen van de regelaar 380 – 480 V 200 – 250 kW Schroeven van de frontafdekkap (type: kruiskop PH 2) ®...
Pagina 33
Elektrische installatie Klemmenbezetting Verwijderen van de afschermplaten voor de signaalkabel en het klemmendeksel op bouwgrootte 8 1. Om toegang te krijgen tot de aansluitklemmen moeten eerst alle gemarkeerde schroeven van het type kruiskop PZ 2 worden losgedraaid. 2. Verwijder de afschermplaten van de signaalkabel in de volgorde [5], [4], [3]. 3.
Elektrische installatie Klemmenbezetting 5.2.2 Aansluiting van draaistroomremmotoren Uitvoerige aanwijzingen over het remsysteem van SEW‑EURODRIVE vindt u in de ca- talogus "Draaistroommotoren" die u bij SEW‑EURODRIVE kunt bestellen. Remsystemen van SEW‑EURODRIVE zijn gelijkstroombekrachtigde schijfremmen die elektromagnetisch gelicht worden en door veerkracht remmen. Een remgelijkrichter voedt de rem met gelijkspanning.
Elektrische installatie Klemmenbezetting 5.2.4 Aansluiting aan signaalklemmen Hoofdklemmen LET OP Toepassing van niet-toelaatbare spanningen. Mogelijke materiële schade. • Zet geen spanning op de uitgangsklemmen. • De spanning op de signaalklemmen mag niet meer bedragen dan 30 V. IP20, IP55 en IP66 IP66 met schakelaaroptie 8 9 10 11 12 13 8 9 10 11 12 13...
Pagina 36
Elektrische installatie Klemmenbezetting Signaalaansluitingen van het signaalklemmenblok AANWIJZING • Als de ingangen van de regelaar door een externe 24 V-voeding of PLC worden gevoed, sluit dan het GND-referentiepotentiaal op de klemmen 7 en 9 aan. De be- sturingselektronica van de regelaar werkt potentiaalvrij. •...
Pagina 37
Elektrische installatie Klemmenbezetting Voor alle binaire ingangen en multifunctionele ingangen die binair worden aange- stuurd gelden de volgende schakeldrempels: Logischerwijs "1" ingangsspanningsbereik 8 – 30 V Logischerwijs "0" ingangsspanningsbereik 0 – 2 V Reactietijd van de digitale ingangen: < 4 ms Analoge ingangen Analoge uitgangen Resolutie 12 bit...
Elektrische installatie Klemmenbezetting 5.2.5 Communicatiebus RJ45 LET OP Niet voor pc geschikte spanning op bus. Schade aan de pc bij directe verbinding met RJ45-communicatiebus. • Maak gebruik van de engineering-adapters zoals beschreven in hoofdstuk "Inbe- drijfstelling met engineeringsoftware LT Shell" (→ 2 50). •...
Pagina 39
Elektrische installatie Klemmenbezetting Opbouw van het 24 V-hulpbedrijf Alle regelaars die in een communicatienetwerk met elkaar zijn verbonden en gebruik- maken van het 24 V-hulpbedrijf, moeten tegelijkertijd met externe 24 V worden ge- voed. Let erop dat afzonderlijke apparaten die in een netwerk op elkaar zijn aangeslo- ten, niet afzonderlijk door 24 V worden gescheiden.
Elektrische installatie Klemmenbezetting 5.2.7 Aansluiting remaansturing V DC (BMV) V AC V AC (BMK) V AC F14/F15 F14/F15 F14/F15 (A C-3) (A C-3) C-3) (A C-3) (AC-3) rood rood BM K BG E BG E blauw blauw BM V rood DR/DT/DV: DR/DT/DV: blauw...
Elektrische installatie Klemmenbezetting 5.2.8 Aansluiting remweerstand WAARSCHUWING Gevaar door elektrische schok. Op de voedingskabels naar de remweerstand staat bij nominaal bedrijf een hoge gelijkspanning (ca. DC 900 V). Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel. • Schakel de regelaar minstens 10 minuten voor het verwijderen van de voedings- kabel spanningsloos.
Elektrische installatie Koppeling van een gateway of besturing (S-bus MOVILINK®) Koppeling van een gateway of besturing (S-bus MOVILINK® ® Koppeling van een gateway of besturing (S-bus MOVILINK ® Aansluiting van gateway en MOVI‑PLC L1/L L2/N L3 L1/L L2/N L3 L1/L L2/N L3 DFP 21B FAULT ADDRESS...
Elektrische installatie Aansluitschema Aansluitschema WAARSCHUWING Gevaar door elektrische schok. Een ondeskundige bedrading kan gevaarlijke, hoge spanningen veroorzaken. Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel. • Neem de volgende punten in acht. Schakel de rem aan de AC- en DC-zijde bij de volgende toepassingen steeds uit: •...
Pagina 44
Elektrische installatie Aansluitschema L2/N F11/F12/F13 (AC-3) L1 L2 ND LT.. L1' L2' L3' L1 L2 NF LT.. L1' L2' L3' L1 L2 L3 ® MOVITRAC LT.. 18014416890249867 Netmagneetschakelaar tussen voedingsnet en regelaar Hoofdschakelaar (alleen bij apparaatuitvoering IP66-/NEMA-4X-behuizing met schakelaar (MC LTP-B..-40)) Aansluiting remweerstand BW../BW..T Bimetaalrelais voor de bescherming van de remweerstanden Netsmoorspoel (optioneel)
Elektrische installatie Aansluitschema 5.4.1 Aansluiting van draaistroomremmotoren Uitvoerige aanwijzingen over het remsysteem van SEW‑EURODRIVE vindt u in de ca- talogus "Draaistroommotoren" die u bij SEW‑EURODRIVE kunt bestellen. Remsystemen van SEW‑EURODRIVE zijn gelijkstroombekrachtigde schijfremmen die elektromagnetisch gelicht worden en door veerkracht remmen. Een remgelijkrichter voedt de rem met gelijkspanning.
Elektrische installatie Aansluitschema 5.4.4 Aansluiting remweerstand WAARSCHUWING Gevaar door elektrische schok. Op de voedingskabels naar de remweerstand staat bij nominaal bedrijf een hoge gelijkspanning (ca. DC 900 V). Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel. • Schakel de regelaar minstens 10 minuten voor het verwijderen van de voedings- kabel spanningsloos.
Elektrische installatie Aansluitvarianten functionele veiligheid Aansluitvarianten functionele veiligheid 5.5.1 Afzonderlijke uitschakeling STO conform PL d (EN ISO 13849-1) De procedure is als volgt: • De veilige digitale ingang 12 is losgekoppeld. • Als er geen rem is, gaat de motor uit. STO –...
Pagina 48
Elektrische installatie Aansluitvarianten functionele veiligheid Aansturing met veiligheidsrelais met interne 24V-voeding Overkoepelende +24 V besturing Start Stop Noodstop LTP-B- hoofdklemmen 24 V Terugmelding Vrijgave Noodstop Stop Veiligheids- Reset relais STO+ STO - 44970972299 AANWIJZING Bij de eenkanaals uitschakeling dienen bepaalde foutaannames gemaakt te worden en door middel van een uitsluiting van fouten gecontroleerd te worden.
Pagina 49
Elektrische installatie Aansluitvarianten functionele veiligheid Aansturing met veiligheidsrelais bij externe 24V-voeding Overkoepelende +24 V besturing Start Stop Noodstop LTP-B- hoofdklemmen Terugmelding Noodstop Vrijgave Veiligheidsrela Reset Stop STO+ STO - 44971407243 Aansturing met veiligheidsrelais met interne 24V-voeding Overkoepelende +24 V besturing Stop Start Noodstop...
Elektrische installatie PC-aansluiting PC-aansluiting 5.6.1 Inbedrijfstelling met engineeringsoftware LT Shell Met de software LT Shell kunt u de regelaar eenvoudig en snel in bedrijf stellen. De software kunt u downloaden op de website van SEW‑EURODRIVE. Update de soft- ware na de installatie en vervolgens regelmatig. Met het engineeringpakket (kabelset ...
Inbedrijfstelling Bedieningstoestellen Inbedrijfstelling Bedieningstoestellen De regelaar is in de uitvoering IP20 voorzien van een standaardbedieningstoestel. De regelaar is in de uitvoering IP55/IP66 voorzien van volledige tekstweergave in ver- schillende talen. Bij beide bedieningstoestellen kan de regelaar worden gebruikt en geconfigureerd zonder extra apparatuur.
Inbedrijfstelling Bedieningstoestellen 6.1.4 Andere taal instellen bij bedieningstoestel met volledige tekstweergave Druk om een andere taal voor de volledige tekstweergave in te stellen, tegelijk op de toetsen <Start> en <Pijl omhoog>. De regelaar mag hierbij niet zijn vrijgeven. Kies aansluitend een van de beschikbare talen en bevestig deze met de toets <Navi- geren>.
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling met motoren 6.2.1 Inbedrijfstelling met asynchrone motoren met V/f-besturing 1. Sluit de motor aan op de regelaar. Let bij het aansluiten op de nominale spanning van de motor. 2. Voer de motorgegevens van het motortypeplaatje in: • P1-07 = nominale spanning van de motor •...
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling met motoren 6.2.3 Inbedrijfstelling met asynchrone motoren of torsiemotoren met VFC-koppelregeling 1. Sluit de motor aan op de regelaar. Let bij het aansluiten op de nominale spanning van de motor. 2. Voer de motorgegevens van het motortypeplaatje in: •...
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling met motoren 6.2.4 Inbedrijfstelling met synchrone motoren zonder encoderterugkoppeling (regeling PMVC) De synchrone motoren zijn permanente magneetmotoren. AANWIJZING Controleer de werking van encoderloze synchrone motoren door middel van een test- toepassing. Een stabiel bedrijf in deze bedrijfsmodus kan niet voor alle applicatiege- vallen worden gegarandeerd.
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling met motoren 6.2.5 Inbedrijfstelling met LSPM-motoren van SEW‑EURODRIVE De motoren van het type DR..J zijn motoren met LSPM-technologie (line-start perma- nente magneetmotoren). 1. Sluit de motor aan op de regelaar. Let bij het aansluiten op de nominale spanning van de motor.
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling met motoren 6. Het regelgedrag kan bij ontoereikende prestaties van de regelaar via de parameter P7-10 worden geoptimaliseerd. 6.2.7 Inbedrijfstelling met borstelloze gelijkstroommotoren (regeling BLDC) 1. Sluit de motor aan op de regelaar. Let bij het aansluiten op de nominale spanning van de motor.
Pagina 62
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling met motoren Voorbeeld Voorbeeld: CMP..-bouwgrootte 40M, 50S, 50M, 50L, 63S, 63M, 63L, 71S, 71M, 71L • 2 = 230 V Motorsysteemspanning • 4 = 400 V Remmotoren b = knippert bij remmotoren Alle benodigde parameters (spanning, stroom enz.) worden automatisch ingesteld. AANWIJZING Bij de vooraf ingestelde motoren is geen "Auto-Tune"...
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling van de stuurbron Inbedrijfstelling van de stuurbron WAARSCHUWING De installatie van sensoren of schakelaars op de klemmen kan een vrijgave bewerk- stelligen. De motor kan automatisch aanlopen. Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel. • Let erop dat er zich geen personeel in de buurt van de bewegende delen van de installatie bevindt.
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling van de stuurbron 6.3.3 PID-regelaarmodus (P1-12 = 3) De geïmplementeerde PID-regelaar kan worden gebruikt voor de temperatuurregeling, drukregeling of andere toepassingen. ® Technische handleiding – MOVITRAC LTP-B...
Pagina 65
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling van de stuurbron Op de volgende afbeelding zijn de configuratiemogelijkheden van de PID-regelaar te zien. 54043198532733323 ® Technische handleiding – MOVITRAC LTP-B...
Pagina 66
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling van de stuurbron Algemene infor- Sluit de sensor voor de regelgrootte afhankelijk van P3-10 op analoge ingang 1 of 2 matie over het aan. De sensorwaarde kan via de parameter P3-12 zo worden geschaald dat de ge- gebruik bruiker de grootte goed op het display van de regelaar kan aflezen, bijv.
Pagina 68
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling van de stuurbron Configuratie voor toerentalgelijkloop In de configuratie voor toerentalsynchronisme fungeert de actuele toerentalwaarde van de master als toerentalsetpoint van de slave-regelaar. Het toerentalsetpoint van de slave-regelaar is eveneens schaalbaar. Toerentalsynchronisatie wordt alleen ondersteund voor de volgende bedrijfsmodi/mo- torregelingen: P4-01 = 0, 2, 3, 6, 7, 8 Parameterbeschrijving...
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling van de remaansturing Om een storing van de slaves op de master te herkennen, moet het relais 1 van de slaves op "Regelaar gebruiksklaar" en in de binaire ingang van de master op "Externe storingsingang" worden geconfigureerd. Deze moeten als volgt worden verbonden. In het volgende voorbeeld wordt DI5 met de functiekeuze P1-15 = 6, 7, 16 of 17 ge- bruikt.
Inbedrijfstelling Hijswerkfunctie Hijswerkfunctie De hijswerkfunctie zorgt voor het voorspannen van de motor tegen de gesloten rem, om doorzakken bij het aanlopen te verhinderen. Tegelijkertijd wordt de goede werking door verschillende functies bewaakt. 6.5.1 Configuratie • SEW-EURODRIVE adviseert de motor niet te gebruiken onder het 1.5-voudige van het nominale motorsliptoerental.
Inbedrijfstelling Hijswerkfunctie 6.5.5 Optimalisatie en verhelpen van fouten bij hijswerkfunctie De volgende hijswerkparameters zijn voor motoren van dezelfde vermogensklasse vooraf ingesteld. U kunt de hijswerkparameters echter altijd ter optimalisatie van het systeem aanpassen: • P2-07: Vast toerental 7 wordt het remlostoerental: –...
Inbedrijfstelling Hijswerkfunctie 6.5.7 Cyclusschema voor hijswerkaandrijving In de volgende grafiek is het hijswerkbedrijf te zien. Toerentalsetpoint Toerental voor de remlostijd P2-07 Toerental voor de reminvaltijd P2-08 Vrijgave (DI01) Mechanische rem Contact relais 2 18014401720170891 Regelaarvrijgave De motor wordt tot het toerental voor het lichten van de rem opgestart (vast toerentalsetpoint 7).
Inbedrijfstelling Vuurmodus/noodbedrijf Vuurmodus/noodbedrijf In "Vuurmodus/noodbedrijf" drijft de regelaar de motor met het in P6-14 gedefinieerde toerental aan. De regelaar stelt automatisch alle fouten terug en negeert alle setpoint-, stuurbronnen en uitschakelingen (bijvoorbeeld: Externe fout of Wegname van de vrij- gave). Het bedrijf van de regelaar wordt zo lang mogelijk in stand gehouden. Het ac- tieve noodbedrijf wordt door de Melding "FirE"...
Pagina 74
Inbedrijfstelling Werking langs de 87 Hz-karakteristiek (50 Hz-motoren) Het bedrijf "87 Hz-karakteristiek" kan als volgt worden ingesteld: • Zet de parameter P1-07 op sterspanning (aanduiding van het motortypeplaatje). • Zet de parameter P1-08 op driehoekspanning (aanduiding van het motortypeplaat- je). •...
Inbedrijfstelling Voorbeelden schalering van de analoge ingang en offset-instelling Voorbeelden schalering van de analoge ingang en offset-instelling Analoog ingangsformaat, schalering en offset zijn met elkaar verbonden. Regelaar instellen: P1-01 = 50 Hz 6.8.1 Voorbeeld 1: Analoge ingang schalering Regeling 0 – 40 Hz met analoge ingang 0 – 10 V: = 0 Hz, n = 40 Hz P2-31 = 80%...
Pagina 76
Inbedrijfstelling Voorbeelden schalering van de analoge ingang en offset-instelling n - n − P2 - 31 × × P1 - 01 − − Offset × × P1 - 01 P2 - 32 = − P2 - 31 0 40 ® Technische handleiding –...
Inbedrijfstelling Ventilatoren en pompen Ventilatoren en pompen Inbedrijfstelling van pompen en ventilatoren 1. Neem het aangesloten motortype met de daarvoor bestemde regelmethode en pa- rametrering in bedrijf, zie hoofdstuk "Inbedrijfstelling met motoren". Gebruik bij asynchrone motoren de V/f-besturing. ð De slipcompensatie moet gedeactiveerd blijven (P1-10 = 0). 2.
Pagina 79
Inbedrijfstelling Motorpotentiometer De fundamentele functie van de motorpotentiometer is in de volgende grafiek te zien. Maximumtoerental Vast toerental 1 Minimumtoerental Ingangsbron vrijgave Ingangsbron CW/CCW Ingangsbron motorpotentiometer omhoog Ingangsbron motorpotentiometer omlaag Ingangsbron vast toerental 1 18014406340232971 Regelaarvrijgave Motor wordt tot het ingestelde minimum toerental (P1-02) opgestart. Motor blijft op minimum toerental draaien.
Inbedrijfstelling 3-wire-control 6.11 3-wire-control De functie wordt via de digitale ingang functieselectie P1-15 = 21 geactiveerd. Het principe 3-wire-control bepaalt de besturing. De vrijgave- en draairichtingssignalen van de regelaar reageren dan flankgestuurd. • Starttoets <Rechts> met maakcontact aansluiten op digitale ingang DI1. •...
Bedrijf Status van de regelaar Bedrijf Status van de regelaar 7.1.1 Statische toestand van de regelaar De volgende lijst toont de statusmeldingen op niet-vrijgegeven regelaars. Melding Beschrijving StoP Vermogenstrap van de regelaar gedeactiveerd. Deze melding wordt weergegeven als de motor stilstaat en er geen fouten zijn.
Bedrijf Status van de regelaar Melding Melding 7-segmenten- Weergave Beschrijving scherm van volledige tekst Uitgangstoerental van de regelaar (in min xxxx xxx min Als de regelaar is vrijgegeven en in parameter P1-10 een waarde > 0 is ingevoerd, verschijnt dit scherm. Geschaleerde C xxx Is de geschaleerde waarde afhankelijk van (P2-21/P2-22).
Pagina 83
Bedrijf Status van de regelaar Display Beschrijving dr-Loc De regelaarparameters werden opgeslagen, zodat geen nieuwe parameterinstellingen kon- den worden overgenomen. Ontgrendel de parameterset van de regelaar. dr-rUn De regelaar loopt en kan geen nieuwe parameterinstellingen overnemen. Stop de regelaar voor het programmeren. tyPE-E De in de parametermodule opgeslagen parameters voor het regelaartype komen niet over- een met het te programmeren regelaartype (alleen schrijven).
Bedrijf IT-beveiliging IT-beveiliging 7.2.1 Hardingsmaatregelen Voer de volgende hardingsmaatregelen uit: • Controleer regelmatig of uw product-updates beschikbaar zijn. • Meld incidenten over de IT-beveiliging via e-mail bij cert@sew‑eurodrive.com. • Controleer regelmatig welke Security Advisories in de online support van SEW‑EURODRIVE beschikbaar zijn. •...
Bedrijf Foutgeschiedenis Symptoom Oorzaak en oplossing Onder zeer koude omgevingsvoor- De regelaar start niet als de omgevingstemperatuur lager is dan waarden start de regelaar niet het opgegeven omgevingstemperatuurbereik (zie hoofdstuk "Om- gevingsvoorwaarden"). Zorg onder dergelijke omstandigheden voor een warmtebron die de omgevingstemperatuur boven de op- gegeven temperatuur houdt.
Bedrijf Storingslijst Storingslijst Code (Re- Code Foutcode CANopen Betekenis Maatregel gelaarweer- (MotionStudio status- Emergency gave) in P0-13) woord Code indien bit5 4-20 F 0x71 0x1012 Signaalverlies 4 - • Controleren of de ingangsstroom binnen het in P2-30 20 mA (> 500 ms) en P2-33 gedefinieerde bereik ligt.
Pagina 87
Bedrijf Storingslijst Code (Re- Code Foutcode CANopen Betekenis Maatregel gelaarweer- (MotionStudio status- Emergency gave) in P0-13) woord Code indien bit5 ® Enc-09 0x0E 0x1026 HIPERFACE -type Bij het gebruik van het Smart Servo Package is een ver- wordt niet onder- keerde combinatie van motor en regelaar gebruikt.
Pagina 88
Bedrijf Storingslijst Code (Re- Code Foutcode CANopen Betekenis Maatregel gelaarweer- (MotionStudio status- Emergency gave) in P0-13) woord Code indien bit5 I.t-trp 0x08 0x1004 Overbelasting re- Zorg ervoor dat: gelaar/motor • de parameters voor het motortypeplaatje correct in (I2t-fout) P1-07, P1-08 en P1-09 zijn ingevoerd. •...
Pagina 89
Bedrijf Storingslijst Code (Re- Code Foutcode CANopen Betekenis Maatregel gelaarweer- (MotionStudio status- Emergency gave) in P0-13) woord Code indien bit5 0x01 0x2303 Kortstondige over- Fout tijdens de stopprocedure: stroom op de uit- Controleer op te vroege reminval. gang van de rege- Storing bij de vrijgave van de aandrijving: laar.
Pagina 90
Bedrijf Storingslijst Code (Re- Code Foutcode CANopen Betekenis Maatregel gelaarweer- (MotionStudio status- Emergency gave) in P0-13) woord Code indien bit5 O-volt 0x07 0x3206 Overspanning tus- De fout treedt op als een hoge massatraagheidsbelasting senkring of doortrekkende last is aangesloten die overtollige rege- neratieve energie naar de regelaar terugbrengt.
Pagina 91
Bedrijf Storingslijst Code (Re- Code Foutcode CANopen Betekenis Maatregel gelaarweer- (MotionStudio status- Emergency gave) in P0-13) woord Code indien bit5 Ph-Ib Ongelijke span- • Controleer de ingangsspanning op het apparaat. ning op de netfa- • Controleer de waarden in P0-22, P0-23, P0-24. De waarden mogen maximaal ± 10 % van elkaar afwij- ken.
Pagina 92
Bedrijf Storingslijst Code (Re- Code Foutcode CANopen Betekenis Maatregel gelaarweer- (MotionStudio status- Emergency gave) in P0-13) woord Code indien bit5 U-torq 0x34 0x1019 Onderste koppel- De koppeldrempel werd niet op tijd overschreden. begrenzing time- Pas de tijd in P4-16 overeenkomstig de voormagnetisatie- out (hijswerk).
Onderhoud Klantenservice van SEW-EURODRIVE Onderhoud Voor een storingvrije werking adviseert SEW-EURODRIVE de ventilatieopeningen in de behuizing van de regelaars regelmatig te controleren en, indien nodig, te reinigen. Klantenservice van SEW-EURODRIVE Neem contact op met de service-afdeling van SEW‑EURODRIVE als een fout niet kan worden verholpen.
Onderhoud Langdurige opslag Langdurige opslag Bij langdurige opslag dient het apparaat om de twee jaar gedurende minimaal vijf mi- nuten op de netspanning te worden aangesloten. Anders wordt de levensduur van het apparaat korter. Procedure bij achterstallig onderhoud: In de regelaar worden elektrolytische condensatoren gebruikt. In spanningsloze toe- stand zijn deze aan veroudering onderhevig.
Onderhoud Buitenbedrijfstelling Buitenbedrijfstelling WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken. Ernstig lichamelijk letsel. • Laat de apparaten voldoende afkoelen, voordat u deze aanraakt. WAARSCHUWING Elektrische schok door gevaarlijke spanningen in de sluitklemmenkast. Gevaarlijke spanningen kunnen nog tot 5 minuten na het uitschakelen van de netspanning aan- wezig zijn.
Onderhoud IT-beveiligingsrichtlijnen voor een beveiligde afvoer Daarbij gaat het om de volgende gegevens, voor zover die bij de apparaatvariant be- schikbaar zijn: • Configuratie van het apparaat • Scope-registratie van het apparaat • Foutgeheugen – Foutnummer – Tijdstempel – Foutcode, subfoutcode, beschrijvingstekst –...
Onderhoud Als afval afvoeren Als afval afvoeren Voer het product en alle onderdelen gescheiden naar materiaalsoort en conform de nationale voorschriften af. Lever het product in bij een recyclingbedrijf, indien beschik- baar, of neem contact op met een deskundig afvalverwerkingsbedrijf. Indien mogelijk moet u het product scheiden naar de volgende categorieën: •...
Pagina 104
SEW-EURODRIVE—Driving the world SEW-EURODRIVE GmbH & Co KG Ernst-Blickle-Str. 42 76646 BRUCHSAL GERMANY Tel. +49 7251 75-0 Fax +49 7251 75-1970 sew@sew-eurodrive.com www.sew-eurodrive.com...