8.2.6
Beperkingen
•
•
•
Het veiligheidsconcept is alleen geschikt voor het uitvoeren van mechanische werk-
zaamheden aan aangedreven installatie-/machinecomponenten.
Bij uitschakeling van het STO-signaal blijft de netspanning op de tussenkring van
het apparaat staan.
•
AANWIJZING
Bij de veiligheidsuitschakeling van de 24 V DC-voeding op de STO-aansluiting volgt
de uitschakeling door de remaansturing. De remaansturing in het apparaat is niet op
de veiligheid gericht.
8.2.7
Veiligheidsconcept Assist CS..
Veiligheidsparameters
Om de veiligheidsdeelfuncties te parametreren, beschikken de CSB- en CSL-veilig-
heidsopties over instelbare veiligheidsparameters.
De veiligheidsparameters bepalen het gedrag van de relevante veiligheidsdeelfuncties
en zijn veiligheidsrelevant. Alle veiligheidsparameters zijn samengevat in de parame-
terset.
Bij het downloaden van de parameters in de Assist CS.. worden de volgende acties
uitgevoerd:
•
Houd er rekening mee dat de aandrijving kan nalopen als er geen mechanische
rem is of als de rem defect is (afhankelijk van de wrijving en de massatraagheid
van het systeem). Bij generatorische belastingverhoudingen, bij met zwaartekracht
belaste en extern aangedreven assen kan de aandrijving zelfs versnellen. Hiermee
dient bij de risicoanalyse van de installatie of machine rekening gehouden te wor-
den. Indien nodig, dient u veiligheidstechnische maatregelen te nemen (bijv. veilig-
heidsremsysteem) om dit risico op te vangen.
Bij toepassingsspecifieke veiligheidsdeelfuncties die een veilig stopzetten van de
gevaarlijke beweging vereisen, kan applicatiespecifiek een extra veiligheidsrem-
systeem nodig zijn.
Bij gebruik van de functie SS1-t, zoals beschreven in het hoofdstuk "Veiligheids-
deelfuncties", wordt de remintegrator van de aandrijving niet op de veiligheid ge-
richt bewaakt. In geval van een fout kan het afremmen tijdens de vertragingstijd
uitvallen of er volgt, in het ergste geval, een acceleratie. In dat geval vindt de op
de veiligheid gerichte uitschakeling pas na afloop van de ingestelde vertragingstijd
plaats via de STO-functie, zie hoofdstuk "Veiligheidsdeelfuncties". Het hieruit
voortvloeiende gevaar dient bij de risicoanalyse van de installatie of machine in
acht genomen te worden en, indien nodig, door veiligheidstechnische maatregelen
te worden opgevangen.
De STO-schakeling kan een mogelijke ruk of een DC-remprocedure niet voorko-
men.
WAARSCHUWING
Voor werkzaamheden aan het elektrische deel van het aandrijfsysteem moet de
voedingsspanning via een geschikt, extern veiligheidsrelais worden uitgescha-
keld en beveiligd tegen onbedoelde herinschakeling.
Parametrering van de beveiligingsoptie.
Functionele veiligheid
Geïntegreerde veiligheidstechniek
Technische handleiding – MOVITRAC
8
229
®
advanced