Inbedrijfstelling
5
Voorwaarden voor de inbedrijfstelling
5.2
Voorwaarden voor de inbedrijfstelling
102
Technische handleiding – MOVITRAC
Voor de inbedrijfstelling gelden de onderstaande voorwaarden:
•
U heeft de applicatieregelaar volgens de voorschriften mechanisch en elektrisch
geïnstalleerd.
•
U heeft de applicatieregelaar en de aangesloten aandrijvingen correct geconfigu-
reerd.
•
Veiligheidsmaatregelen voorkomen dat de aandrijvingen per ongeluk worden op-
gestart.
•
Veiligheidsvoorschriften sluiten risico's voor mens en machine uit.
U kunt de inbedrijfstelling op verschillende manieren uitvoeren:
•
Als u een motor met aangepast vermogen gebruikt, kunt u, afhankelijk van de ver-
eisten, afzien van inbedrijfstelling (bedrijf zonder inbedrijfstelling).
•
De inbedrijfstelling kan met behulp van een bedieningstoestel of met behulp van
de engineeringsoftware MOVISUITE
•
Benodigde hardware:
– Interface-omvormer USM21A (28231449)
of
– Bedieningstoestel CBG11A of CBG21A en USB-kabel A ↔ Mini B (kabel is niet
verkrijgbaar bij SEW-EURODRIVE)
Artikelnummer
Omvang van de levering
•
Interface-omvormer USM21A
•
Seriële interfacekabel met 2 RJ10-stekkers
28231449
•
USB-kabel (A-B)
•
Diagnosemodule CDM11A
•
Seriële interfacekabel RJ10 ↔ D-Sub 9 (18123864)
•
Seriële interfacekabel RJ10 ↔ D-Sub 9
18123864
®
advanced
®
worden uitgevoerd.