•
•
Instellingen voor de veiligheidsoptie
Naast de parametrering van de veiligheidsdeelfuncties moeten bij de inbedrijfstelling
het betreffende veiligheidsprotocol en het F-adres worden ingesteld.
Instellen van het veiligheidsprotocol
De veiligheidsopties CSB/CSL ondersteunden verschillende beveiligingsprotocollen.
Selecteer hiervoor de instelling "FSoE" onder [F-communicatie] > [Configuratie].
Instellen van het F-adres
Het F-adres moet overeenkomen met het adres dat voor de slave in de FSoE-master
is ingesteld. Onder het menu-item [F-communicatie] > [Configuratie] > [FSoE] het juis-
te F-adres invoeren. De gebruikte F-adressen moeten uniek zijn in het FSoE-netwerk.
De ParCRC-bus instellen
De ParCRC-bus van het acceptatierapport van de veiligheidsoptie naar de veiligheids-
controller overbrengen.
Instellingen FSoE master SCU-1/EC in de SafePLC2-configuratietool
De standaard regelaars MOVITRAC
CSB en CSL zijn geïmplementeerd en beschikbaar vanaf versie SafePLC2
1.7.1.8190.
Ga als volgt te werk:
1. Start de configuratietool SafePLC2.
Engineering software MOVISUITE
eurodrive.com).
Aanvullende eisen bij het gebruik van MOVISAFE
ding FSoE:
– ESI-apparaatbeschrijvingsbestand (EtherCAT
®
MOVITRAC
advanced, MOVITRAC
www.sew-eurodrive.com. Gebruik altijd het actuele apparaatbeschrijvingsbe-
stand.
Functionele veiligheid
®
vanaf versie 2.30 (downloaden van www.sew-
®
CSB/CSL met veldbusverbin-
®
XML-bestand voor MOVI-C
®
advanced met CiA402). Downloaden van
®
advanced met de veiligheidsopties MOVISAFE
Technische handleiding – MOVITRAC
8
Inbedrijfstelling
®
28300484491
®
275
®
advanced