Download Print deze pagina

Sew Eurodrive MOVITRAC advanced Technische Handleiding pagina 264

Verberg thumbnails Zie ook voor MOVITRAC advanced:

Advertenties

Functionele veiligheid
8
Inbedrijfstelling
Inschakelen
Status
Veiligheidsdeelfunctie SS1-r met MOVISAFE
264
Technische handleiding – MOVITRAC
Aantal instanties: 1
De veiligheidsdeelfunctie STO/SBC kan worden gekozen uit de volgende bronnen:
F-DI (functietoewijzing)
Veilige procesuitgangsdata (STO 1)
Eindtoestand SSx 1/2
Foutreactie
Overtreding grenswaarde
De status van de veiligheidsdeelfunctie STO/SBC wordt weergegeven in de volgende
gebieden:
MOVISAFE-diagnose
Veilige procesingangsdata (STO 1)
De veiligheidsdeelfunctie SS1-r bewaakt de grootte van de motorvertraging binnen ge-
definieerde grenzen. Als het motortoerental onder een bepaalde grenswaarde komt,
wordt de veiligheidsdeelfunctie STO geactiveerd. Als de toerentallimiet wordt over-
schreden, wordt de veiligheidsfunctie STO geactiveerd zonder deceleratie van de re-
minval.
Als de veiligheidsdeelfunctie SS1-r wordt geactiveerd, is eerst de geparametreerde
Bewakingsvertraging (8706.9) van kracht. Tijdens de bewakingsvertraging wordt de
geparametreerde Maximumsnelheid (8707.1) bewaakt. Vervolgens begint de bewa-
king van de geparametreerde snelheidsintegrator.
Is de parameter Integratorbewaking geparametreerd op "lineair", begint bij activering
van de veiligheidsdeelfunctie SS1-r de bewaking van de lineaire snelheidsintegrator
bij de actueel geregistreerde werkelijke snelheid. De eindsnelheid van de snelheidsin-
tegrator is de geparametreerde maximale snelheid.
Als de parameter integratorbewaking op "Schokbegrensd" is geparametreerd, begint
de bewaking van de lineaire snelheidsintegrator na activering van de veiligheidsdeel-
functie SS1-r bij de actueel gemeten werkelijke snelheid en de geparametreerde off-
set-snelheid. De eindsnelheid van de snelheidsintegrator is ofwel de geparametreerde
minimale snelheid of, indien hoger, de geparametreerde offset-snelheid.
Wanneer de limietsnelheid van de snelheidsintegrator de eindsnelheid bereikt, wordt
de eindtoestand van de functie STO actief.
Als de parameter Besturing van de regelaar is ingesteld op "Actief", wordt bij active-
ring van de veiligheidsdeelfunctie de aandrijffunctie FCB13 toepassingsstop geacti-
veerd in de regelaar.
Als de parameter Besturing van de regelaar is ingesteld op "Niet actief", wordt de re-
gelaar niet aangestuurd.
Als de parameter Besturing van de regelaar is ingesteld op "Actief met beperking", is
de stop-integrator van de regelaar beperkt tot de volgende waarden:
Minimale waarde van de SSx-deceleratie
Maximale waarde van de geparametreerde schoktijd
®
advanced
®
CSB/CSL, status STO
®
CSL

Advertenties

loading