Programmeren in RSLogix Studio 5000
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe gegevens kunnen worden uitgewisseld binnen de
programmeeromgeving van RSLogix Studio 5000
Weergave van het apparaat in "Controller-tags"
Het apparaat wordt als volgt weergegeven in de sectie "Controller-tags".
Veiligheidsgegevens en niet-veiligheidsrelevante gegevens worden weergegeven en
dienovereenkomstig gemarkeerd (veiligheid is hier gemarkeerd).
AANWIJZING
De grootte van de procesdata-interface met veiligheidsdata komt overeen met het
aantal bytes dat in de moduleconfiguratie is geconfigureerd.
Uitwisseling van gegevens binnen het programma
Om gegevens en informatie binnen het RSLogix-programma uit te wisselen, moeten
door de gebruiker gedefinieerde gegevenstypen en een mapping-tabel worden gecon-
figureerd en moet een klein programma worden geschreven.
Gebruikergedefinieerde gegevenstypen aanmaken
De aan te maken gegevenstypen moeten overeenkomen met de omvang van de inter-
face voor veiligheidsprocesgegevens. Dit kan afhankelijk van de gebruikte veiligheids-
optie variëren. Hier wordt de CSB-veiligheidsoptie gebruikt.
•
Structuur van de gebruikergedefinieerde gegevens
Functionele veiligheid
Technische handleiding – MOVITRAC
8
Inbedrijfstelling
34928537355
34928542731
293
®
advanced