Pagina 4
Inhoudsopgave 5.17 Aansluitschema's ...................... 76 5.18 PC-aansluiting....................... 87 Inbedrijfstelling........................ 88 Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling ................ 88 Voorwaarden voor de inbedrijfstelling................ 89 Inbedrijfstelling met "Parameter af fabriek" .............. 90 Inbedrijfstelling van motoren van derden .............. 90 ® Inbedrijfstelling met de engineeringsoftware MOVISUITE ......... 91 Instellen van de bedrijfsmodus "Modulebus" .............. 92 ®...
Pagina 5
Algemene aanwijzingen Opbouw van de waarschuwingen Algemene aanwijzingen Opbouw van de waarschuwingen 1.1.1 Betekenis van de signaalwoorden Onderstaande tabel laat de onderverdeling en betekenis van de signaalwoorden en de waarschuwingen zien. Signaalwoord Betekenis Gevolgen wanneer de aanwijzin- gen niet in acht worden genomen Onmiddellijk dreigend gevaar Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel GEVAAR...
Pagina 6
Veiligheidsaanwijzingen Doelgroep Veiligheidsaanwijzingen Doelgroep Vakmensen op het Alle mechanische werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door geschoold gebied van me- personeel met een geschikte opleiding. Geschoolde vakmensen zijn volgens deze do- chanische werk- cumentatie personen die vertrouwd zijn met de opbouw, de mechanische installatie, zaamheden het verhelpen van storingen en het onderhoud van het product en personen die aan onderstaande kwalificaties voldoen:...
Pagina 7
Veiligheidsaanwijzingen Functionele veiligheidstechniek Het product kan in combinatie met de onderstaande motoren in industriële installaties worden gebruikt: • Asynchrone draaistroommotoren • Synchrone draaistroommotoren Raadpleeg het typeplaatje en het hoofdstuk "Technische gegevens" in de documenta- tie voor de technische gegevens en informatie over de aansluitvoorwaarden. Neem de gegevens en voorwaarden altijd in acht.
Pagina 8
Veiligheidsaanwijzingen Transport Transport Controleer de levering direct na ontvangst op transportschade. Breng het transportbe- drijf direct op de hoogte van transportschade. Als het product of de verpakking be- schadigd is, mag u het product niet monteren, installeren, aansluiten en in bedrijf ne- men.
Pagina 9
Veiligheidsaanwijzingen Transport 2.4.2 Transportaanwijzingen bouwgrootte 6 Neem onderstaande aanwijzingen in acht: • Bevestig het hijsoog boven aan de behuizing. • Bevestig het hijsoog met geschikte aanslagmiddelen aan de hijsvoorziening. 24550948491 2.4.3 Transportaanwijzingen bouwgrootte 7 Neem onderstaande aanwijzingen in acht: • Transporteer de regelaar met de bij de levering inbegrepen draagstang [1].
Pagina 10
Veiligheidsaanwijzingen Voor veilige werkomgeving zorgen 2.4.4 Transportaanwijzingen bouwgrootte 8 Neem onderstaande aanwijzingen in acht: • Transporteer de regelaar van bouwgrootte 8 met de daarvoor bestemde uitsparin- gen [1] aan de behuizing met een geschikte hijsvoorziening. 39033495563 Voor veilige werkomgeving zorgen Zorg voordat u aan het product werkt voor een veilige werkomgeving.
Pagina 11
Veiligheidsaanwijzingen Voor veilige werkomgeving zorgen • Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals helm en veiligheidsschoenen). • Maak gebruik van geschikte hefwerktuigen (kettingtakel, vorkheftruck) en trans- portbeveiligingen. Roterende onderdelen Bij werkzaamheden aan het product is er mogelijk sprake van gevaar van open liggen- de roterende onderdelen en ongecontroleerde bewegingen van de componenten.
Pagina 12
Veiligheidsaanwijzingen Opstelling/montage • Beveilig open liggende spanningvoerende componenten met een aanraakbeveili- ging. • Zorg ervoor dat alle benodigde afdekkingen zijn gemonteerd voordat u de voe- dingsspanning inschakelt. Gevaar door vlambogen Bij het loskoppelen en aansluiten van connectorverbindingen onder spanning (bijv. verbindingen tussen aandrijving en regelaar) kan een vlamboog ontstaan.
Pagina 13
Veiligheidsaanwijzingen Veilige scheiding Veilige scheiding Het product voldoet aan alle eisen voor de veilige scheiding tussen vermogens- en elektronica-aansluitingen conform IEC 61800-5-1. Om een veilige scheiding te garan- deren moeten de aangesloten signaalcircuits voldoen aan de eisen van SELV (Safety Extra Low Voltage) of PELV (Protective Extra Low Voltage). De installatie moet vol- doen aan de eisen voor een veilige scheiding.
Pagina 14
Veiligheidsaanwijzingen Inbedrijfstelling/gebruik Inbedrijfstelling/gebruik Neem de waarschuwingsaanwijzingen in de hoofdstukken "Inbedrijfstelling" en "Wer- king" van de documentatie in acht. Zorg ervoor dat de klemmenkasten dicht en vastgeschroefd zijn voordat u de voe- dingsspanning aansluit. Tijdens het gebruik kunnen producten, overeenkomstig hun beschermingsgraad, spanningvoerende, ongeïsoleerde en eventueel bewegende of roterende delen en he- te oppervlakken hebben.
Pagina 15
Opbouw van het toestel Typeplaatjes Opbouw van het toestel Typeplaatjes 3.1.1 Voorbeeld algemeen typeplaatje 36028818569206667 Apparaatstatus Serienummer Bouwjaar als onderdeel van het serienummer. Voorbeeld: 15 → bouwjaar 2015 Regel voor eigen tekst, zie producthandboek > hoofdstuk "Productbeschrijving" > "Technologieën" > "Eigen tekst op typeplaatje" 3.1.2 Voorbeeld typeplaatje vermogensgegevens 18014422417463947...
Pagina 16
Opbouw van het toestel Typeaanduiding Typeaanduiding Voorbeeld: MDX90A-0125-5E3-T00 Productfamilie ® MOVIDRIVE Apparaattype X = eenassige regelaar Serie 90 = zonder 24VDC-schakelvoedingseenheid 91 = met 24VDC-schakelvoedingseenheid Versie A = versie van de apparaatserie 0125 Vermogensklasse 0125 = nominale uitgangsstroom, bijv. 0125 = 12.5 A Aansluitspanning 2 = AC 200 –...
Pagina 17
Opbouw van het toestel Markeringen Voorbeeld: MDX90A-0125-5E3-T00 Opties /L = uitvoering met gelakte printplaten /P = parameter af fabriek Het onderstaande overzicht is slechts een voorbeeld: /CES11A = multi-encoderkaart /CID21A, /CIO21A = I/O-kaarten /CFE21A = EtherNet/IP en Modbus TCP /CFN21A = PROFINET /CFP21A = PROFIBUS /CFL21A = POWERLINK ®...
Pagina 18
Opbouw van het toestel Markeringen Markering Definitie UA.TR-markering duidt op de overeenstemming met het technisch regle- ment van het land Oekraïne. De KC-markering verklaart dat het voldoet aan §3 van artikel 58-2 van de Koreaanse wet op radiogolven. De UKCA-markering duidt op overeenstemming met de volgende Britse richtlijnen.
Pagina 19
Mechanische installatie Installatievoorschriften Mechanische installatie Installatievoorschriften De regelaar is overeenkomstg de beschermingsgraad uitsluitend bestemd voor de in- bouw in een schakelkast. Let bij de montage op de volgende aanwijzingen: • Installeer het apparaat alleen op een vlakke, schokvrije en torsiestijve fundering. •...
Pagina 20
Mechanische installatie Achterwand schakelkast voorbereiden Achterwand schakelkast voorbereiden Ga als volgt te werk: 1. Boor de gaten overeenkomstig het volgende gatenpatroon. 2. Snijd de binnendraad in de gaten overeenkomstig de gebruikte schroefgrootte. 9007215129195275 Regelaar Afmetingen van de basisplaat van het apparaat in mm Bouwgrootte 1 Bouwgrootte 2 Bouwgrootte 3...
Pagina 21
Mechanische installatie Regelaars van bouwgroottes 1 – 8 monteren Regelaars van bouwgroottes 1 – 8 monteren Ga als volgt te werk: 18014413535715339 De bevestigingsschroeven [1] en [2] zijn in de voorbereide draadgaten van de monta- geplaat van de schakelkast geschroefd, maar niet vastgedraaid. 1.
Pagina 22
Mechanische installatie Afschermingsplaat voor vermogensdeel monteren Afschermingsplaat voor vermogensdeel monteren Bij bouwgrootte 1 – 4 is standaard een set schermklemmen voor het vermogensdeel inbegrepen. Met de schermklemmen voor het vermogensdeel kunt u de afscherming van de motor-, rem- en remweerstandskabel monteren. De schermklemmen zijn nog niet op het apparaat gemonteerd.
Pagina 23
Mechanische installatie Afschermingsplaat voor signaalkabels monteren Afschermingsplaat voor signaalkabels monteren 4.6.1 Afschermingsplaat boven monteren Ga als volgt te werk: 1. Plaats de afschermingsplaat [2] zodat u deze met de schroef [1] op de apparaat- behuizing [3] kunt bevestigen. 9007226776251659 4.6.2 Afschermingsplaat onder monteren Ga als volgt te werk: 1.
Pagina 24
Mechanische installatie Afschermingsplaat voor signaalkabels monteren 4.6.3 Afschermingsplaat voor encoder monteren Ga als volgt te werk: Vanaf bouwgrootte 5 wordt standaard een schermklem voor de encoder meegeleverd. De schermklem is nog niet op het apparaat gemonteerd. 1. Maak één van de onderste bevestigingsschroeven voor de bevestiging van de re- gelaar aan de achterwand van de schakelkast los, maar draai de schroef er niet volledig uit.
Pagina 25
Mechanische installatie Afdekkap verwijderen en aanbrengen Afdekkap verwijderen en aanbrengen Ga als volgt te werk: De regelaar is voorzien van een afdekkap [1]. Afdekkap verwijde- 18014412808876555 1. De afdekkap [1] is onder van een klikmechanisme voorzien. Trek het onderste uit- einde van de afdekkap weg van de regelaar om het vergrendelingsmechanisme te ontgrendelen.
Pagina 26
Mechanische installatie Aanraakbeveiligingen demonteren en monteren Aanraakbeveiligingen demonteren en monteren Bij de regelaars vanaf bouwgrootte 5 moeten voor de aansluiting van net en tussen- kring en de aansluiting van motor en remweerstand aanraakbeveiligingen worden ge- demonteerd en vervolgens weer gemonteerd. Bij het demonteren van de aanraakbeveiligingen verwijdert u eerst het afdekplaatje.
Pagina 27
Mechanische installatie Aanraakbeveiligingen demonteren en monteren 4.8.2 Bouwgrootte 6 De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van de aanraakbeveiligingen van de regelaar. 42739199883 Afschermplaatje Aanraakbeveiliging voor aansluiting van net en tussenkring Aanraakbeveiliging voor aansluiting van motor en remweerstand ® Technische handleiding – MOVIDRIVE technology...
Pagina 28
Mechanische installatie Aanraakbeveiligingen demonteren en monteren 4.8.3 Bouwgrootte 7 De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van de aanraakbeveiligingen van de regelaar. 42739202315 Afschermplaatje Aanraakbeveiliging voor aansluiting van motor en remweerstand Aanraakbeveiliging voor aansluiting van net en tussenkring Aanraakbeveiliging voor aansluiting van tussenkring voor tussenkringsmoorspoel ®...
Pagina 29
Mechanische installatie Remweerstanden monteren 4.8.4 Bouwgrootte 8 De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van de aanraakbeveiligingen van de regelaar. 42739204747 Afschermplaatje Aanraakbeveiliging voor aansluiting van motor en remweerstand, deel 1 Aanraakbeveiliging voor aansluiting van motor en remweerstand, deel 2 Aanraakbeveiliging voor aansluiting van net en tussenkring Aanraakbeveiliging voor aansluiting van tussenkring voor tussenkringsmoorspoel Remweerstanden monteren...
Pagina 30
Mechanische installatie Remweerstanden monteren Afhankelijk van het continue remvermogen en de ruimtelijke positie moeten de volgen- de minimale afstanden bij convectiekoeling aangehouden worden. Permanent remver- Ruimtelijke Zijdelingse afstand of afstand Afstand Afstand mogen bij 100% ID positie tussen weerstanden in mm omlaag omhoog in mm...
Pagina 31
Mechanische installatie Remweerstanden monteren 4.9.1 Onderbouwweerstand BW120-001, BW100-002/M monteren De regelaars van de bouwgroottes 1 en 2 kunnen samen met een remweerstand in de schakelkast worden gemonteerd. De remweerstand bevindt zich op de achterkant van de regelaar en gebruikt daarmee hetzelfde boorschema als de regelaar. Let er bij de montage op dat de bevestigingsschroeven [1] en [2] 20 cm langer moeten zijn dan bij de montage zonder remweerstand.
Pagina 32
Mechanische installatie Remweerstanden monteren De onder het apparaat gemonteerde weerstand kan ook naast een regelaar worden aangebracht, zie de volgende afbeelding. Let op dat de gatafstand van de onderbouw- remweerstand groter is dan gatafstand van de regelaar. 9007219618144779 ® Technische handleiding – MOVIDRIVE technology...
Pagina 33
Elektrische installatie Installatieplanning vanuit EMC-optiek Elektrische installatie Installatieplanning vanuit EMC-optiek De opgaven in dit hoofdstuk moeten helpen om de installatie ten aanzien van de elek- tromagnetische compatibiliteit te optimaliseren of reeds bestaande EMC-storingen te verhelpen. De aanwijzingen in dit hoofdstuk zijn geen voorschriften, maar aanbevelingen voor het verbeteren van de elektromagnetische compatibiliteit.
Pagina 34
Elektrische installatie Installatieplanning vanuit EMC-optiek • Leg vermogenskabels, zoals motorkabel en remkabel gescheiden van de voe- dings- en stuurstroomleidingen aan. • Leg alle kabels zo dicht mogelijk tegen het referentiepotentiaal, zoals bijv. de mon- tageplaat. • Alle kabels zo kort mogelijk houden. Extra lussen vermijden. 5.1.5 Kabelaansluiting Stroomkabel...
Pagina 35
Elektrische installatie Installatieplanning vanuit EMC-optiek • SEW‑EURODRIVE beveelt het gebruik van prefab kabels van SEW‑EURODRIVE (zelf gemaakt of geprefabriceerd). • Bij bijzonder hoge eisen aan de EMC wordt een extra afscherming aanbevolen. In dat geval kan voor een reductie van de uitgestraalde storingsemissie de motoraf- scherming op de uitgang van de kast tevens met behulp van in de handel verkrijg- baar installatiemateriaal (aardingsklemmen of EMC-wartel) worden geaard.
Pagina 37
Elektrische installatie Installatievoorschriften Installatievoorschriften 5.2.1 Algemene aanwijzingen • Neem passende maatregelen om te voorkomen dat de motor onbedoeld aanslaat. Verder moet u afhankelijk van de toepassing extra voorzorgsmaatregelen treffen om gevaar voor mens en machine te vermijden. • Gebruik alleen gesloten kabelschoenen of adereindhulzen om te voorkomen dat er draden uitsteken.
Pagina 38
Elektrische installatie Installatievoorschriften Regelaar Positie van de contactschroef Bouwgrootte 1, 2 Aan de achterkant van de regelaar: 15144351755 Bouwgrootte 3, 4, 6, 7 Aan de rechterkant van de regelaar: 9007214280971403 ® Technische handleiding – MOVIDRIVE technology...
Pagina 39
Elektrische installatie Installatievoorschriften Regelaar Positie van de contactschroef Bouwgrootte 5 Een schroef – aan de bovenkant, een andere – aan de rechterkant van de regelaar: 21425923467 Bouwgrootte 8 Aan de rechterkant van de regelaar: 39033493131 ® Technische handleiding – MOVIDRIVE technology...
Pagina 40
Elektrische installatie Installatievoorschriften 5.2.3 Toelaatbare aanhaalmomenten van de aansluitklemmen 1. LET OP! Het niet naleven van de voorgeschreven aanhaalmomenten. Beschadi- ging van het apparaat. Sluit de kabel met het voorgeschreven aanhaalmoment aan. Aanhaalmomenten in Nm Aansluiting Bouwgrootten 0.5 – 0,6 1.7 –...
Pagina 41
Elektrische installatie Installatievoorschriften Enkele ader, buigzaam, met adereindhuls, met of zonder kunststof kraag Regelaar Klem Klemtype Stripleng- Kabeldoorsnede in mm te in mm Kunststof kraag zonder minimaal maximaal minimaal maximaal Besturingskop 0.25 0.25 0.25 0.25 Alle bouwgrootten Veerdruk 0.25 0.25 0.25 0.75 0.25...
Pagina 42
Elektrische installatie Installatievoorschriften 5.2.5 Aardlekschakelaar selecteren De regelaar kan in de veiligheidsaardleiding een gelijkstroom veroorzaken. Ga bij het selecteren van de aardlekschakelaar als volgt te werk: 1. Als de toepassing van een aardlekschakelaar niet is voorgeschreven, adviseert SEW‑EURODRIVE van het gebruik van een aardlekschakelaar af te zien. WAARSCHUWING! Geen betrouwbare bescherming tegen stroomstoot bij ver- keerd type aardlekschakelaar.
Pagina 43
Elektrische installatie Installatievoorschriften Regelaar Remweerstand Veiligheidselement/ Netmagneetschakelaar veiligheidsmaatregel noodzakelijk? Vanaf bouw- Geen BW grootte 4 BW… plat model BW… als PTC BW… Extern bimetaalrelais Beoordeling BW…-T temperatuurcontact Bij aansluiting van een remweerstand moet op de regelaar vanaf bouwgrootte 4 zon- der gebruik van een netmagneetschakelaar altijd een externe 24 V DC-voeding op de regelaar worden aangebracht.
Pagina 44
Elektrische installatie UL-conforme installatie 5.2.9 Beveiligingsinrichtingen Neem onderstaande aanwijzingen in acht: • De apparaten hebben geïntegreerde beveiligingsinrichtingen tegen overbelasting en kortsluiting. • De netkabel moet door middel van externe overbelastingsvoorzieningen worden beveiligd. • Houdt u aan de geldende normen voor kabeldoorsneden, spanningsverlies en aanlegmethode.
Pagina 45
Elektrische installatie UL-conforme installatie 5.3.2 Short circuit current rating Suitable for use on a circuit capable of delivering not more than • 5000/10 000 rms symmetrical amperes when protected by circuit breakers and ty- pe E combination motor controllers as described in the tables below. •...
Pagina 46
Elektrische installatie UL-conforme installatie Three-phase 380 – 500 V voltage range (SCCR: 10 kA) Non-semiconduc- Inverse-time circuit brea- Type E combination motor tor fuses (cur- ker (currents are maxi- controller, mfd by Siemens, Model (frame size) rents are maxi- mum, voltages minimum type Sirius mum values) values) (rated 480 V/277 V)
Pagina 47
Elektrische installatie UL-conforme installatie Three-phase 380 – 500 V voltage range (SCCR: 65 kA) Non-semiconduc- Inverse-time circuit brea- Type E combination motor tor fuses (cur- ker (currents are maxi- controller, mfd by Siemens, Model (frame size) rents are maxi- mum, voltages minimum type Sirius mum values) values) (rated 480 V/277 V)
Pagina 48
Elektrische installatie UL-conforme installatie Three-phase 200 – 240 V voltage range (SCCR: 5 kA) Non-semiconduc- Inverse-time circuit brea- Type E combination motor tor fuses (cur- ker (currents are maxi- controller, mfd by Siemens, Model (frame size) rents are maxi- mum, voltages minimum type Sirius mum values) values) (rated 480 V/277 V)
Pagina 49
Elektrische installatie UL-conforme installatie Three-phase 200 – 240 V voltage range (SCCR: 65 kA) Non-semiconduc- Inverse-time circuit brea- Type E combination motor tor fuses (cur- ker (currents are maxi- controller, mfd by Siemens, Model (frame size) rents are maxi- mum, voltages minimum type Sirius mum values) values) (rated 480 V/277 V)
Pagina 50
Elektrische installatie Aansluiting op de vermogensklemmen Aansluiting op de vermogensklemmen Houd er rekening mee dat bij de regelaars vanaf bouwgrootte 5 de beschermings- graad IP20 alleen wordt bereikt als de aansluitbouten (voor de aansluiting van net, motor, remweerstand en tussenkring) met optioneel te bestellen kunststof afdekkingen tegen aanraking beschermd worden, zie hoofdstuk "Kunststof afdekkingen voor be- schermingsgraad IP20 aanbrengen" ...
Pagina 51
Elektrische installatie Aansluiting op de vermogensklemmen 3. Sluit de beide kabels aan. 42922486923 5.4.3 Kunststof afdekkingen voor beschermingsgraad IP20 aanbrengen Ga als volgt te werk: ü De kunststof afdekkingen kunnen optioneel worden besteld. ü De kabelschoenen zijn geïsoleerd met een krimpkous. 1.
Pagina 52
Elektrische installatie 24 V-voedingsspanning 24 V-voedingsspanning Voor de regelaar MDX90A-.. is een externe 24V-voeding voor de elektronica vereist. De regelaar MDX91A-... heeft een interne 24V-voeding van 80W, die ook extern kan worden ondersteund. De maximale kabeldoorsnede bedraagt 2,5 mm . De maximaal toegestane lengte van de 24V-toevoerkabel bedraagt 30 m.
Pagina 53
Elektrische installatie Remchopperuitgang Installeer voor de kabelbeveiliging aan het begin van de voedingskabel de veiligheids- inrichtingen F11/F12/F13, zie hoofdstuk "Aansluitschema's" (→ 2 76). Pas de afme- tingen van de veiligheidsinrichtingen aan de betreffende kabeldoorsnede aan. De impedantie van de aardleiding moet overeenkomen met de normatieve voorschrif- ten.
Pagina 54
Elektrische installatie Uitgaande zijde remaansturing Uitgaande zijde remaansturing Neem onderstaande aanwijzingen in acht: • Als de remaansluiting en de motoraansluiting in één vermogenskabel lopen, moet de remkabel apart zijn afgeschermd. De afscherming van de vermogenskabel en de remkabel moeten met een groot oppervlak op motor en regelaar worden aan- gebracht.
Pagina 55
Elektrische installatie Systeembus- en modulebusbekabeling 5.11.1 Systeembuskabel ® PLUS Voor het tot stand brengen van de systeembuscommunicatie EtherCAT /SBus tus- sen automatiseringscomponenten, gebruikt u de 4-polige systeembuskabel. Een aantal automatiseringscomponenten zijn: ® • MOVI-C CONTROLLER • Regelaar ® • Pc met engineeringsoftware MOVISUITE ®...
Pagina 56
Elektrische installatie Systeembus- en modulebusbekabeling 5.11.2 Modulebuskabel ® Bij een verbinding van de tussenkringen van twee regelaars MOVIDRIVE system of ® MOVIDRIVE technology in aansluittype B, is het noodzakelijk om de beide regelaars via de modulebus te verbinden om apparaatinterne informatie uit te wisselen. De ver- binding van de regelaars gebeurt via een modulebuskabel.
Pagina 57
Elektrische installatie Encoders 5.12 Encoders Let vóór de installatie op de volgende aanwijzingen: • Voor de aansluiting van de encoder biedt SEW‑EURODRIVE prefab-kabels aan. SEW‑EURODRIVE adviseert deze prefab-kabels te gebruiken. • Let er bij prefab-kabels op dat aan de volgende voorwaarden is voldaan: –...
Pagina 58
Elektrische installatie MOVILINK® DDI MOVILINK® ® 5.13 MOVILINK ® 5.13.1 MOVILINK DDI-steker lostrekken Ga als volgt te werk: 9007238074952075 ® 1. Voor het lostrekken van de MOVILINK DDI-steker controleert u of de 24V-voe- ding uitgeschakeld is en of de stand-bymodus geactiveerd is. ®...
Pagina 59
Elektrische installatie MOVILINK® DDI Aansluitvoorbeeld bouwgrootte 1 – 4 (aan de hand van voorbeeld bouwgrootte 1) In de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van de aansluiting bij gebruik van een hybride kabel voor de regelaars van bouwgrootte 1 – 4: 9007238074947211 5.13.3 Aansluiting bij gescheiden aanleg van vermogens- en signaalkabel...
Pagina 60
Elektrische installatie MOVILINK® DDI Aansluitvoorbeeld bouwgrootte 6 In de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van de aansluiting bij gescheiden aan- leg van vermogens- en coaxiale kabel voor de regelaars van bouwgrootte 6: 9007238074954507 Aansluitvoorbeeld bouwgrootte 7 – 8 (aan de hand van voorbeeld bouwgrootte 7) In de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van de aansluiting bij gescheiden aan- leg van vermogens- en coaxiale kabel voor de regelaars van bouwgrootte 7 –...
Pagina 61
Elektrische installatie Veldbuskabels en kabelverloop 5.13.4 Toegestaan aantal verbindings- of kabelscheidingspunten Bij het gebruik van een hybride kabel of een solo-coaxiale kabel bij de interface ® MOVILINK DDI zijn maximaal 4 verbindings- of kabelscheidingspunten toegestaan. De verbindingspunten die direct aan de regelaar of in de aandrijving d.m.v. FAKRA- steker zitten, tellen niet mee.
Pagina 62
Elektrische installatie Veldbuskabels en kabelverloop 3. Leg de kabels volgens de afbeelding en druk beide kabels in de clips vast. 26077416971 4. Breng de afdekkap weer aan. 26077420555 ® Technische handleiding – MOVIDRIVE technology...
Pagina 63
Elektrische installatie Remweerstanden BW.. 5.15 Remweerstanden BW.. 5.15.1 Beveiliging van de remweerstand tegen thermische overbelasting AANWIJZING Een PTC-remweerstand krijgt bij overbelasting een hoge weerstand (hoogohmig). AANWIJZING Weerstanden in een platte bouwvorm beschikken over een interne thermische motor- beveiliging (niet verwisselbare smeltveiligheid) die de stroomkring bij overbelasting onderbreekt.
Pagina 64
Elektrische installatie Remweerstanden BW.. Netmagneetscha- Remweerstand Regelaar kelaar Let er bij het gebruik van schakeling 1 op dat de referentiepotentiaal GND van de bi- naire ingangen van de besturing dezelfde moet zijn als de referentiepotentiaal van de regelaar. • Schakeling 1 De op het meldcontact van de interne temperatuurschakelaar aangesloten binaire ingang van de regelaar moet op de functie "Fout externe remweerstand"...
Pagina 65
Elektrische installatie Remweerstanden BW.. Regelaars vanaf bouwgrootte 4 Als bij deze regelaars een remweerstand BW...-T met interne temperatuurschakelaar wordt gebruikt, zijn er 3 mogelijke schakelingen: Schakeling 1 Schakeling 2 Schakeling 3 24 V OUT DC 24 V X5:24 V X5:GND X20:x DI0x X20:9 GND X21:1 24 VO...
Pagina 66
Elektrische installatie Remweerstanden BW.. – Als de thermische beveiligingsschakelaar actief wordt, moet de PLC van de netvoeding worden losgekoppeld. – Als de thermische beveiligingsschakelaar actief wordt, volgt er geen directe re- actie in de regelaar. – Bij schakeling 2 kan het zijn dat de PLC ondanks het actief worden van de ther- mische beveiligingsschakelaar de actuele rijcyclus beëindigt.
Pagina 67
Elektrische installatie Remweerstanden BW.. Let er bij het gebruik van schakeling 1 op dat de referentiepotentiaal GND van de bi- naire ingangen van de besturing dezelfde moet zijn als de referentiepotentiaal van de regelaar. • Schakeling 1 De op het meldcontact van de externe bimetaalrelais aangesloten digitale ingang van de regelaar moet op de functie "Fout externe remweerstand"...
Pagina 68
Elektrische installatie Remweerstanden BW.. Regelaars vanaf bouwgrootte 4 Als bij deze regelaars een extern bimetaalrelais wordt gebruikt, zijn er 3 mogelijke schakelingen: Schakeling 1 Schakeling 2 Schakeling 3 24 V OUT DC 24 V X5:24 V X5:GND X20:x DI0x X20:9 GND X21:1 24 VO Netmagneetscha- Remweerstand...
Pagina 69
Elektrische installatie Remweerstanden BW.. – Als de thermische beveiligingsschakelaar actief wordt, moet de PLC van de netvoeding worden losgekoppeld. – Als de thermische beveiligingsschakelaar actief wordt, volgt er geen directe re- actie in de regelaar. – Bij schakeling 2 kan het zijn dat de PLC ondanks het actief worden van de ther- mische beveiligingsschakelaar de actuele rijcyclus beëindigt.
Pagina 70
Elektrische installatie Klemmenbezetting 5.16 Klemmenbezetting AANWIJZING Referentiepotentialen in het apparaat. Het referentiepotentiaal in het apparaat wordt in de volgende tabel met GND aange- duid. Alle referentiepotentialen GND zijn intern met PE verbonden. AANWIJZING De bezetting "gereserveerd" betekent dat op deze aansluiting geen kabel mag wor- den aangesloten.
Pagina 72
Elektrische installatie Klemmenbezetting Bouwgrootte 5 – 8 AANWIJZING Bouwgrootte 8 is nog niet beschikbaar. Klem Contact Functie X1:L1 Aansluiting net X1:L2 X1:L3 X1:-U Aansluiting tussenkring X1:+U Aansluiting aardleiding X2:U Motoraansluiting X2:V X2:W X2:+R Aansluiting remweerstand X2:-R Aansluiting aardleiding Bouwgrootte 7 – 8 AANWIJZING Bouwgrootte 8 is nog niet beschikbaar. Klem Contact Functie...
Pagina 73
Elektrische installatie Klemmenbezetting Klem Contact Functie X10:DB0 DB00 Remaansturing X10:DB00 X10:GND Referentiepotentiaal X10:TF1 Sensoringang voor temperatuurevaluatie van de motor X10:GND Referentiepotentiaal Klem Contact Functie ® PLUS X30 OUT Systeembus EtherCAT /Sbus X30 IN SEW-service-interface Interface voor bedieningstoestel Klem Contact Functie X20:1 DI00 Digitale ingang 1, vast bezet met "Eindtrapvrijgave"...
Pagina 74
Elektrische installatie Klemmenbezetting Klem Contact Functie X6:1 F_STO_P1 +24 V DC-ingang F_STO_P1 X6:2 F_STO_M 0 V DC-ingang F_STO_M X6:3 F_STO_P2 +24 V DC-ingang F_STO_P2 X6:4 Referentiepotentiaal X6:5 24 V STO_OUT = 24 V DC voor de voeding van F_STO_P1 en F_STO_P2 X15: Resolver Klem Contact...
Pagina 75
Elektrische installatie Klemmenbezetting X15: TTL-, HTL- en sin/cos-encoder Klem Contact Functie X15:1 A / cos+ Signaalspoor A / cosinus+ X15:2 B / sin+ Signaalspoor B / sinus+ X15:3 Signaalspoor C X15:4 DATA+ Datakabel van elektronische typeplaatje X15:5 Gereserveerd – X15:6 Temperatuurvoeler- Referentiepotentiaal temperatuurvoeler TF/TH/KTY-/PK X15:7...
Pagina 76
Elektrische installatie Aansluitschema's 5.17 Aansluitschema's 5.17.1 Vermogensaansluiting Vermogensaansluiting met netmagneetschakelaar Op de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van de bedrading van de vermogens- aansluitingen met netmagneetschakelaar, netsmoorspoel, netfilter en uitgangssmoor- spoel en/of uitgangsfilter. L1 L2 L3 L1´ L2´ L3´ L1 L2 L3 L1´...
Pagina 77
Elektrische installatie Aansluitschema's Vermogensaansluiting zonder netmagneetschakelaar LET OP Gebruik zonder netmagneetschakelaar Zonder de vereiste maatregelen kan het gebruik van een regelaar met aangesloten remweerstand zonder netmagneetschakelaar zware schade veroorzaken. • Vereiste maatregelen en de regelaars die zonder netmagneetschakelaar kunnen worden gebruikt, vindt u in het hoofdstuk "Netmagneetschakelaar gebrui- ken" (→ 2 42).
Pagina 78
Elektrische installatie Aansluitschema's Op de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van de bedrading van de vermogens- aansluitingen zonder netmagneetschakelaar, met netsmoorspoel, netfilter en uit- gangssmoorspoel en/of uitgangsfilter. L1 L2 L3 L1´ L2´ L3´ L1 L2 L3 L1´ L2´ L3´ MDX9.A..
Pagina 79
Elektrische installatie Aansluitschema's 5.17.2 Elektronische aansluiting Besturingselektronica voorzijde De bezetting van de signaalklemmen en aansluitingen vindt u in het hoofdstuk "Basis- apparaat" (→ 2 70). De volgende bezetting van de digitale in- en uitgangen stelt de fabrieksinstelling voor. MASTER SLAVE Vast bezet door "eindtrapvrijgave" DI00 DI01 Vast setpoint - draairichting positief...
Pagina 80
Elektrische installatie Aansluitschema's Besturingselektronica boven- en onderzijde De bezetting van de signaalklemmen en aansluitingen vindt u in het hoofdstuk "Basis- apparaat" (→ 2 70). DC 24 V 24 V X30 OUT X30 IN F_STO_P1 F_STO_M F_STO_P2 24VSTO_OUT DB0/DB00 Remaansturing Referentiepotentiaal Temperatuurverwerking motor Referentiepotentiaal 9007223162791691 +24V-voedingsspanning Aansluiting veilige uitschakeling (STO)
Pagina 81
Elektrische installatie Aansluitschema's 5.17.3 Remaansturingsaansluiting Legenda Gelijk- en wisselstroomzijdige uitschakeling (snel invallen van de rem) Gelijkstroomzijdige uitschakeling BS = versnellingsspoel TS = deelspoel DC-rem met een remspoel Hulpklemmenstrip in de klemmenkast Begrenzing van de schakelkast Rood Blauw Motor AANWIJZING De selectie van de remaansturingen en de weergegeven aansluitschema's vormen slechts een deel van de daadwerkelijke mogelijkheden.
Pagina 82
Elektrische installatie Aansluitschema's Remaansturing BMK. De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). DB00 BMK 1.5 BMK 3.0 BMKB 1.5 9007213579236747 Remaansturing BMV – 2 spoelen De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). DB00 DC 24 V 14373482507...
Pagina 83
Elektrische installatie Aansluitschema's Remaansturing BMV – 1 spoel De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). DB00 DC 24 V 14373494923 Remaansturing BMS, BME De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). DB00 14324554891 ®...
Pagina 84
Elektrische installatie Aansluitschema's Remaansturing BMP De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). DB00 14324544523 Remaansturing BG, BGE De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). DB00 14324565259 ® Technische handleiding – MOVIDRIVE technology...
Pagina 85
Elektrische installatie Aansluitschema's Remaansturing BSG De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). DC 24 V DB00 14324597131 Remaansturing SBM met een stuurstroomleiding De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). STATUS SBM 1 SBC_P SBC_M OUT_M...
Pagina 86
Elektrische installatie Aansluitschema's Remaansturing SBM met 2 stuurstroomleidingen De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). STATUS DB00 SBM 1 SBC_P SBC_M OUT_M OUT_P DB00 STATUS STATUS 8 N.C. -U z 9007232118783115 Remaansluiting in 3-ader-technologie (standaard) Remaansluiting in 2-ader-technologie (optioneel). In dit geval vervalt de aan- sluiting van klem X14:14 van de remmodule op klem 3a van de hulpklem- menstrook.
Pagina 87
Elektrische installatie PC-aansluiting Remaansturing BG1Z De betekenis van de symbolen vindt u in het hoofdstuk "Legenda" (→ 2 81). 200...500V Res. Res. EI8Z/.k8Z 42869783691 5.18 PC-aansluiting Let op de aanwijzingen in het producthandboek > hoofdstuk "Elektrische installatie" > "PC-aansluiting" inclusief de bijbehorende paragrafen. ®...
Pagina 88
Inbedrijfstelling Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling Voer vóór de inbedrijfstelling de volgende stappen uit: WAARSCHUWING! Elektrische schok door gevaarlijke spanningen. Dodelijk of ernstig letsel. Schakel het apparaat spanningsvrij. Neem de 5 veiligheidsregels in acht in het hoofdstuk “Elektrische werkzaamheden veilig uitvoeren". Wacht vervolgens 10 mi- nuten.
Pagina 89
Inbedrijfstelling Voorwaarden voor de inbedrijfstelling ® 4. Stel in de engineeringsoftware MOVISUITE de parameters in overeenkomstig de eisen aan hijswerktoepassing en de bijbehorende veiligheidsbeoordeling. ð Bij aandrijvingen met rem stelt u de parameter Bij STO rem sluiten (8501.3) = "1" (Ja), pad: Functies >...
Pagina 90
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling met "Parameter af fabriek" Inbedrijfstelling met "Parameter af fabriek" SEW‑EURODRIVE biedt de bestelling van producten met klantspecifieke parameterin- stellingen in toestand bij levering aan. Deze optie wordt "Parameter af fabriek" ge- noemd. Hiermee kunnen processen van de inbedrijfstelling maximaal geoptimaliseerd worden.
Pagina 91
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling met de engineeringsoftware MOVISUITE® Inbedrijfstel ling met de engineering software MOVISUITE ® ® Inbedrijfstelling met de engineeringsoftware MOVISUITE ® Met behulp van de engineeringsoftware MOVISUITE van SEW-EURODRIVE worden de regelaars in bedrijf gesteld. Het opstarten van de motor wordt uitgevoerd in aandrijfzijde 1 of 2. Kies bij het gebruik van een motor van SEW-EURODRIVE het motortype uit de catalo- gus.
Pagina 92
Inbedrijfstelling Instellen van de bedrijfsmodus "Modulebus" Instellen van de bedrijfsmodus "Modulebus" Als 2 regelaars via een tussenkringverbinding met elkaar verbonden zijn, moet aan de regelaars de informatie worden doorgegeven of ze in het netwerk "modulebus-master" of "modulebus-slave" zijn. Deze instelling vindt plaats op schakelaar S3 "Bedrijfsmodus modulebus". Informatie hierover vindt u in het handboek "Tussenkringverbinding".
Pagina 93
Inbedrijfstelling Instellen van EtherCAT®-ID Instellen EtherCAT® ® Instellen van EtherCAT ® Het instellen van een EtherCAT -ID is niet vereist. De master zorgt standaard voor ® een automatische adressering van de slaves. De EtherCAT -ID van de regelaar moet ® alleen worden ingesteld wanneer het gebruik van de EtherCAT -ID in de hardware- configuratie van de master vooraf is ingesteld.
Pagina 94
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling van motoren met MOVILINK® DDI-interface – Met of zonder motorsensor (TF, TH, KY en PK) • Directe selectie van de motoren van SEW‑EURODRIVE ® Andere motoren kunt u met de engineeringsoftware MOVISUITE in bedrijf stellen. Meer informatie vindt u in het producthandboek > hoofdstuk "Inbedrijfstelling" > "Inbe- drijfstelling met bedieningstoestel CBG21A"...
Pagina 95
Inbedrijfstelling Toepassingsgerelateerde inbedrijfstelling – DI06: geen functie • Digitale uitgangen – DB00: Remuitgang (vast bezette functie) – DOR: geen functie – D00: Bedrijfsklaar – D01: Eindtrap vrijgegeven – D02: Fout – D03: STO actief 6.10.2 Aansturing via veldbus Bij aansturing via veldbus moet de bron onder "Setpoints/Basisinstelling" op "Stan- daard veldbussysteem"...
Pagina 96
Bedrijf Bedieningstoestel CBG22A Bedrijf Bedieningstoestel CBG22A Op de volgende afbeelding ziet u het bedieningstoestel CBG22A (voor- en achterzij- de): Type: CBG22A 28277554 .0100.1000 0003461 03/20 34005940491 Kleurendisplay Functietoetsen (functie conform de onderste regel op het kleurendisplay) Interface USB-2.0-mini-B, female (aansluiting op pc) Vastzetinrichting Interface D-Sub, 9-polig, female Typeplaatje...
Pagina 97
Service Reset van foutmeldingen Service Reset van foutmeldingen WAARSCHUWING Als u de oorzaak van de storing opheft of een reset uitvoert, kan dit ertoe leiden dat de aangesloten aandrijvingen vanzelf weer beginnen te draaien. Dodelijk of ernstig letsel. • Voorkom onbedoeld starten. U bevestigt de foutmelding door: •...
Pagina 98
Service Beschrijving van het 7-segmentdisplay Indicaties bij diverse apparaatstatussen Melding Beschrijving Toestand Opmerking/actie Toestand bij inbedrijfstel- De inbedrijfstellingstoestand is geacti- knippe- ling – veerd. rend STO actief • Status: niet gereed Functie Safe Torque Off is actief. knippe- • Eindtrap is geblokkeerd. rend •...
Pagina 99
Service Beschrijving van het 7-segmentdisplay Indicaties bij initialisatieprocedures (parameters worden teruggezet naar standaardwaarden) Melding Beschrijving Toestand Opmerking/actie Basisinitialisatie • Status: niet gereed Afwachten tot initialisatie is voltooid. knippe- • Eindtrap is geblokkeerd. rend • Communicatie is moge- Initialisatie afleveringssta- lijk. knippe- rend Meldingen bij normaal bedrijf...
Pagina 100
Service Beschrijving van het 7-segmentdisplay Meldingen bij normaal bedrijf Melding Beschrijving Toestand Opmerking/actie Standaard stop Informatie hierover vindt u in Aandrijffunctie (FCB) "Standaard de beschrijving van de stop" actief als geen andere FCB is FCB’s. geselecteerd en het systeem gereed Handbedrijf Handmatige modus actief Toerentalregeling...
Pagina 101
Service Beschrijving van de led-indicaties • Eindtoestand na uitvoering van de foutreactie • Type reset-reactie De foutcodes worden op het display van de regelaar weergegeven als knipperende numerieke waarden. De foutcode wordt weergegeven in de volgende volgorde: 500 ms 124 ms 1000 ms 124 ms 1000 ms...
Pagina 102
Service Beschrijving van de led-indicaties Betekenis Rood Ongeldige configuratie Knippert Er is een algemene configuratiefout. Rood Niet-vereiste statusverandering Knippert 1 keer De slave-toepassing heeft de status zelfstandig gewijzigd. De parameter "Change" is ingesteld op "0x01:change/error". Rood Time-out van de watchdog-toepassing Knippert 2 keer Bij de toepassing is een watchdog time-out opgetreden.
Pagina 103
Service Beschrijving van de led-indicaties Toestand Mogelijke oorzaak Maatregel Rood De verbinding met de PROFINET-con- Controleer de PROFINET-aanslui- troller is uitgevallen. ting van het PROFINET-apparaat. Brandt continu De buscommunicatie is onderbroken. Controleer alle kabels in het PROFINET-netwerk. De PROFINET-controller is buiten be- Controleer de PROFINET-controller.
Pagina 104
Service Beschrijving van de led-indicaties Toestand Betekenis Alle leds Om de ethernetdeelnemer visueel te lokaliseren, is de knippercontrole geactiveerd. Groen, knipperen Inschakelduur: 500 ms Uitschakelduur: 500 ms Alle leds Er is geen fysieke verbinding met andere ethernetdeelnemers gedetec- teerd. Led op de desbetreffende Gegevens worden verzonden of ontvangen via de ethernetpoort.
Pagina 105
Service Beschrijving van de led-indicaties Betekenis Maatregel Rood/groen Het apparaat voert een led-test uit. – Knippert Deze toestand mag alleen kort tijdens het opstarten actief zijn. Het apparaat heeft de aangewezen net- werk-ID van het doelapparaat (TUNID) ont- vangen. De LED knippert totdat het apparaat de APPLY_TUNID-instructie heeft ontvangen en de validatie met succes is voltooid.
Pagina 106
Service Beschrijving van de led-indicaties Led "LNK/ACT" Toestand Betekenis Alle leds Er is een fysieke verbinding met een andere ethernetdeelnemer gede- tecteerd. Momenteel worden geen gegevens uitgewisseld via de ether- Groen netpoort. Lichten continu op Alle leds Om de ethernetdeelnemer visueel te lokaliseren, is de knippercontrole geactiveerd.
Pagina 107
Service Beschrijving van de led-indicaties Led "BE" Betekenis Maatregel Overgang naar de status "OPERATI- – ONAL_Mode" Software-reset van de NMT-status- – machine (Start basic node Initialisati- Overgang naar de status "BA- – SIC_ETHERNET_Mode" na een ti- me-out van de berichttypes SoC, PReq, PRes en SoA.
Pagina 108
Service Vervangen van apparaten Veldbuskaart PROFIBUS CFP21A Led "BF" De led "BF" geeft communicatiefouten aan de PROFIBUS-interface aan. Maatregel Foutloze werking. – Het apparaat wisselt data uit met de PROFIBUS-master (toestand data exchan- ge). Rood • De PROFIBUS-master is buiten wer- •...
Pagina 109
Service Vervangen van apparaten 8.4.1 Uitsluitend gebruik van de geheugenmodule CMM.. Als de regelaar met een geheugenmodule CMM.. is uitgerust, worden de parameter- en configuratie-instellingen op de geheugenmodule opgeslagen. Door het opsteken van de geheugenmodule op een andere regelaar, zijn deze gegevens beschikbaar, zodat de regelaar voor de specifieke applicatie meteen bedrijfsklaar is.
Pagina 110
Service Buitenbedrijfstelling ® MOVI-C CONTROLLER met geheugenmodule CMM.. in de regelaar ® Als het databeheer (herstel van de asgegevensrecords ) van de MOVI-C CONTROL- LER gebruikt wordt, worden altijd de parameter- en configuratie-instellingen van de besturing op de regelaar overgedragen. ®...
Pagina 111
Service Als afval afvoeren • koper • elektronische onderdelen • kunststoffen De volgende stoffen vormen een gevaar voor uw gezondheid en het milieu. Let op dat u deze stoffen gescheiden moet verzamelen en afvoeren. • Olie en vet Verzamel afgewerkte olie en afgewerkt vet op soort. Let op dat de afgewerkte olie niet met oplosmiddelen wordt vermengd.
Pagina 112
Inspectie en onderhoud Inspectie en onderhoud Het apparaat is onderhoudsvrij. SEW‑EURODRIVE schrijft geen regelmatige inspec- tiewerkzaamheden voor, maar adviseert wel om onderstaande componenten regelma- tig te controleren: • Aansluitkabels: Indien beschadigingen of vermoeidheidsverschijnselen optreden, moeten de be- schadigde kabels onmiddellijk worden vervangen. •...
Pagina 116
SEW-EURODRIVE—Driving the world SEW-EURODRIVE GmbH & Co KG Ernst-Blickle-Str. 42 76646 BRUCHSAL GERMANY Tel. +49 7251 75-0 Fax +49 7251 75-1970 sew@sew-eurodrive.com www.sew-eurodrive.com...