Onderhoud
BANDEN EN WIELEN
WAARSCHUWING
Klapband kan leiden u de controle over
de auto verliezen waardoor een ongeluk
met ernstig letsel of schade het gevolg
kan zijn. Verminder het risico op ERNSTIG
LETSEL of OVERLIJDEN en houdt u aan de
volgende voorzorgsmaatregelen:
• Controleer de bandenspanning maan-
delijks. Controleer de banden daar-
naast op slijtage en beschadigingen.
• De aanbevolen bandenspanning staat
in dit instructieboekje en op het ban-
denspanningslabel op de middenstijl
aan bestuurderszijde. Gebruik altijd
een bandenspanningsmeter om de
bandenspanning te meten. Banden
met een te hoge of een te lage span-
ning slijten ongelijkmatig, wat een
negatieve invloed op de handling
heeft.
• Controleer van de bandenspanning
ook die van het reservewiel te contro-
leren.
• Vervang banden die (ongelijkma-
tig) versleten of beschadigd zijn.
Versleten banden hebben een nega-
tieve invloed op de remwerking, de
besturing of de tractie.
• Vervang banden ALTIJD door banden
van dezelfde maat als de originele
banden van deze auto. Het gebruik
van een andere dan de voorgeschre-
ven bandenmaat kan een negatieve
invloed hebben op het rijgedrag en
kan ervoor zorgen dat u de controle
over de auto verliest of kan invloed
hebben op het antiblokkeersysteem
(ABS) van uw auto, waardoor een ern-
stig ongeval kan ontstaan.
9-32
Verzorging van de banden
Voor uw veiligheid, een maximale levens-
duur van de banden en een zo laag moge-
lijk brandstofverbruik, dient u de ban-
den steeds op de aanbevolen spanning
te houden en dient u het totaalgewicht
en de maximale asbelasting niet te over-
schrijden.
Op het bandenspanningslabel op de
middenstijl aan linkerzijde staan de ban-
denspanningen voor de verschillende
gebruiksomstandigheden.
OBC3010021
OBC3010021