Pagina 3
Bediening Onderhoud Technische gegevens Alle informatie in dit instructieboekje was actueel ten tijde van publicatie. Door HYUNDAI's streven naar een doorlopende verbetering van haar producten behouden wij ons tussentijdse wijzigingen voor. Dit instructieboekje is van toepassing op alle uitvoeringen van dit model en bevat beschrijvingen van en uitleg over opties en de standaarduitrusting.
Pagina 4
We raden u daarom aan de instructies van de fabrikant van de radio nauwkeurig te volgen of uw HYUNDAI-dealer te raadplegen over voorzorgsmaatregelen of speciale instructies met betrekking tot het inbouwen van dergelijke apparatuur.
Pagina 5
WAARSCHUWING INZAKE EILIGHEID EN OERTUIG SCHADE In dit instructieboekje vindt u informatie onder de koppen GEVAAR, WAARSCHUWING, OPMERKING en AANWIJZING. Deze koppen geven het volgende aan: GEVAAR GEVAAR verwijst naar een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, ernstig letsel tot gevolg zal hebben. WAARSCHUWING WAARSCHUWING verwijst naar een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
Pagina 7
Inhoudsopgave Voorwoord Uw auto in één oogopslag Veiligheidssysteem van uw auto Instrumentenpaneel Handige functies van uw auto Rijden met uw auto Bestuurder hulpsysteem Noodsituaties Onderhoud Index...
Pagina 8
Introductie EEN WOORD OORA Gefeliciteerd en hartelijk dank voor het kiezen van een HYUNDAI. We vinden het fijn u te verwelkomen bij de groeiende groep mensen die zich onderscheiden door HYUNDAI te rijden.We zijn erg trots op de geavanceerde techniek en hoogwaardige constructie van elke HYUNDAI die we maken.
Pagina 9
GEBRUIK AN DIT INSTRUCTIEBOEKJE Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructieboekje door te lezen. Om de kans op letsel te beperken, moet u met name de gedeeltes met GEVAAR, WAARSCHUWING en OPMERKING door het gehele instructieboekje lezen.
Pagina 10
Introductie In dit gehele instructieboekje zullen GEVAAR, WAARSCHUWING, OPMERKING, AANWIJZING en het veiligheidswaarschuwingssymbool worden gebruikt Dit is het veiligheidswaarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om u te waarschuwen voor mogelijk lichamelijk letsel. Volg alle veiligheidsaanwij- zingen bij dit symbool op om mogelijk letsel of de dood te voorkomen. Het waarschuwingssymbool gaat vooraf aan de signaalwoorden GEVAAR, WAARSCHUWING en OPMERKING.
Pagina 11
Voeg nooit andere dan de voorgeschreven brandstofadditieven toe aan de brand- stoftank (We raden u aan een officiële HYUNDAI-dealer te raadplegen voor meer informatie.) WAARSCHUWING Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool automatisch is afgeslagen.
Pagina 12
Loodhoudend (indien van toepassing) In sommige landen moet er loodhoudende benzine worden gebruikt. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer als u loodhoudende benzine gaat gebruiken. Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.
Pagina 13
(zie hoofdstuk 9 "Normaal onderhouds- schema"). Uw officiële HYUNDAI-dealer kan u de additieven leveren en kan tevens informatie verstrekken over het gebruik daarvan. Gebruik nooit meerdere additieven tegelijk. Rijden in het buitenland...
Pagina 14
RETOURNEREN AN GEBRUIKTE AUTO S EUROPA Hyundai promoot de milieuvriendelijke verwerking van afgedankte voertuigen. U kunt uw afgedankte voertuig overlaten aan uw Hyundaiverdeler, in overeenstemming met de Europese recyclagerichtlijn voor voertuigen. Gedetailleerde informatie vindt u op de homepage van de Nederlandse HYUNDAI- importeur.
Pagina 15
2. Uw auto in één oogopslag Overzicht exterieur (I) ..................2-2 Overzicht exterieur (II) ................... 2-3 Overzicht interieur ..................2-4 Overzicht dashboard ..................2-5 Motorruimte ....................2-6 Afmetingen ......................2-7 Motor specificatie ...................2-7 Wattage gloeilampen ..................2-8 Banden en velgen ..................2-9 Airconditioningssysteem ................2-10 Belastingsindex en snelheidsindex banden ..........2-10 Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht ............2-11...
Pagina 16
Uw auto in één oogopslag O ERZICHT E TERIEUR I Vooraanzicht De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OBC3N010001 1. Motorkap ............................5-30 2. Koplamp ............................9-47 3. Mistlampen vóór ......................... 9-49 4. Banden en velgen ........................9-27 5. Buitenspiegel ..........................5-23 6.
Pagina 17
O ERZICHT E TERIEUR II Achteraanzicht De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OBC3N010002 1. Antenne ............................5-87 2. Portieren ............................5-12 3. Tankdopklep ..........................5-34 4. Ultrasoonsensoren achter ......................7-70 5. Derde remlicht ..........................9-56 6. Achteruitrijcamera* ........................7-54 7. Achterruitenwisserblad* ......................9-22 8.
Pagina 18
Uw auto in één oogopslag INTERIEUR OVERZICHT De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OBC3N010003 1. Portiergreep ..........................5-16 2. Schakelaar buitenspiegelbediening ..................5-24 3. Toets inklapbare buitenspiegel ....................5-25 4. Schakelaar ruitbediening ......................5-26 5. Blokkeertoets ruitbediening .......................5-29 6. Hendel motorkapontgrendeling ....................5-30 7.
Pagina 19
OVERZICHT DASHBOARD De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. OBC3N010004 1. Bediening verlichting/ 12. USB-poort ...........5-86 Richtingaanwijzers schakelaar.....5-36 13. Verwarmings- en ventilatiesysteem ..5-50 2. Audiobediening op stuurwiel ....5-87 14. Knop waarschuwingsknipperlicht ..8-3 3. Instrumentenpaneel ....... 4-2 15. Schakelaar centrale de 4.
Pagina 20
Uw auto in één oogopslag MOTORRUIMTE Smartstream G1.6 T-GDi De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding. OBC3N090001 1. Koelvloeistofreservoir ........................9-13 2. Vuldop motorolie ......................... 9-10 3. Rem/koppelingsvloeistofreservoir* .................... 9-15 4. Luchtfilter ............................. 9-18 5. Zekeringkast ..........................9-37 6. Accu ..............................9-23 7.
Pagina 21
AFMETINGEN Onderwerpen 5 Portier 4,075 Totale lengte 1,775 Totale breedte Totale hoogte 1,440 Spoorbreedte vóór 1,544 215/40R18 Spoorbreedte 1,542 achter Wielbasis 2,580 MOTOR SPECIFICATIE Onderwerp cilinderin- Boring x slag Ontstekings- Aantal Motor houd volgorde cilinders 1,598 75.6 X 89 1-3-4-2 4.
Pagina 22
Uw auto in één oogopslag WATTAGE GLOEILAMPEN Gloeilamp- Gloeilamp Wattage type Koplamp (Grootlicht/Dimlicht) Richtingaanwijzerlampen Dagrijverlichting & Parkeerlichten (DRL&PSTN) Voor Statisch buiglicht Richtingaanwijzers opzij Mistlamp Achterlicht Stoplicht Richtingaanwijzerlampen PY21W Achter Achteruitrijlicht W16W Mistlamp Derde remlicht Kentekenplaatverlichting Interieurverlichting Interieur Leeslampje FESTOON Bagageruimteverlichting FESTOON...
Pagina 24
R-1234yf 500 ± 25 g (16.07 ± 0.8) R-134a g (oz.) Compressorolie 100 ± 10 g (3.53 ± 0.35) g (oz.) Neem voor meer informatie contact op met een officiële HYUNDAI-dealer. BELASTINGSINDEX EN SNELHEIDSINDEX BANDEN Belastingsindex Snelheidsindex Bandenmaat Velgmaat Onderwerp...
Pagina 25
MAXIMAAL TOELAATBAAR VOERTUIGGEWICHT Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht Onderwerp [kg (Ibs.)] Smartstream G1.6 1,650 (3,638) T-GDi INHOUD BAGAGERUIMTE MIN. 352 (12.4) l (cu ft) MAX. 1,165 (41.14) Min : Achter de rugleuning van het achterstoel tot aan de bovenzijde van de rugleuning. Max : Achter de voorstoelen tot aan het dak.
Pagina 26
Uw auto in één oogopslag AANBEVOLEN SMEERMIDDELEN EN HOEVEELHEDEN Gebruik voor een optimale werking en een lange levensduur van motor en aandrijflijn uitsluitend smeermiddelen van de juiste kwaliteit. Het gebruik van de juiste smeermid- delen helpt ook het motorrendement verhogen, wat een gunstiger brandstofverbruik oplevert.
Pagina 27
Aanbevolen SAE-viscositeitsindex OPMERKING Zorg ervoor dat u de omgeving rond vuldoppen, aftappluggen en de peilstok altijd goed reinigt alvorens het peil te controleren of de vloeistof af te tappen. Dit is vooral van belang in gebieden met veel stof of zand en als er met de auto over onverharde wegen wordt gereden.
Pagina 28
Uw auto in één oogopslag VOERTUIG IDENTIFICATIE VOERTUIGCERTIFICATIE NUMMER VIN LABEL Framenumber OBC3N010020 OBC3N010022 Het voertuig-identificatienummer (VIN) Op het voertuigcertificatielabel op de is het nummer dat gebruikt wordt bij de middenstijl aan bestuurderszijde (of registratie van uw auto en bij alle zaken voorpassagierszijde) staat het voertuigi- die te maken hebben met eigendom, enz.
Pagina 29
BANDENSPANNINGSLABEL MOTORNUMMER Smartstream G1.6 T-GDi OBC3N010024 OBC3N010023 Het motornummer is in het motorblok De banden waarmee uw nieuwe auto ingeslagen op de plaats die in de is uitgerust zijn zorgvuldig geselecteerd afbeelding is aangegeven. voor de beste prestaties onder normale rijomstandigheden.
Pagina 30
Uw auto in één oogopslag LABEL BRANDSTOFLABEL AIRCOCOMPRESSOR INDIEN VAN TOEPASSING Het brandstoflabel zit op de tankdopklep. OHC081001 OTM048455L Een label voor de aircocompressor geeft u informatie over het type compressor A. Octaangetal van loodvrije benzine waarmee uw auto is uitgerust, zoals 1) RON/ROZ: Research Octane model, onderdeelnummer leverancier, Number...
Pagina 31
De componenten van het voertuig die werken met een radio frequentie voldoen aan de eisen en andere relevante bepalingen van richtlijn 1995/5/EG. Nadere informatie, inclusief de verklaring van de fabrikant over de conformiteit is beschikbaar op de volgende HYUNDAI website; http://service.hyundai-motor.com 2-17...
Pagina 33
3. Veiligheidssysteem Belangrijke veiligheidsmaatregelen ............. 3-2 Doe uw veiligheidsgordel altijd om ................3-2 Gesp ook alle kinderen vast ..................3-2 Gevaren airbag ......................3-2 Afleiding van de bestuurder ..................3-2 Beheers uw snelheid ....................3-3 Houd uw auto in een veilige toestand ..............3-3 Stoelen ......................
Pagina 34
Veiligheidssysteem BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN U zult in dit hoofdstuk vele veiligheids- Afleiding van de bestuurder maatregelen en aanbevelingen vinden, Afleiding van de bestuurder omvat een alsook in de rest van dit instructieboekje. ernstig en potentieel dodelijk gevaar, De veiligheidsmaatregelen in deze sectie vooral voor onervaren bestuurders.
Pagina 35
Beheers uw snelheid Te hoge snelheid is een belangrijke factor bij ongevallen met verwondingen en dodelijke afloop. In het algemeen geldt, hoe hoger de snelheid, hoe groter het risico, maar ernstige verwondingen kunnen ook optreden bij lagere snelheden. Rijd nooit sneller dan veilig is voor de huidige omstandigheden, ongeacht de aangegeven maximale snelheid.
Pagina 36
Veiligheidssysteem STOELEN Bestuurderszijde Passagierszijde Achterstoel De aanwezige functie kan afwijken van de afbeelding. OBC3N030001 Voorstoelen Achterstoelen 1. Voorwaartse/achterwaartse richting 6. Hoofdsteun (Buitenzijde en/of midden*) 2. Rugleuning 7. Neerklappen rugleuning 3. Zittinghoogte* 8. Stoelverwarming * 4. Hoofdsteunen 5. Stoelverwarming* *: indien van toepassing...
Pagina 37
Veiligheidsmaatregelen Airbags U kunt maatregelen nemen om het Het aanpassen van de stoelen, zodat u risico op letsel door een opgeblazen op een veilige, comfortabele positie zit, airbag te verminderen. Te dicht bij een speelt een belangrijke rol in de veiligheid airbag zitten verhoogt de kans op letsel van de bestuurder en passagier bij een wanneer de airbag wordt opgeblazen.
Pagina 38
Veiligheidssysteem Veiligheidsgordels Voorstoelen Gesp uw veiligheidsgordel altijd vast De voorstoel kan worden afgesteld voordat u begint te rijden. met de bedieningshendel (of knop) of De passagiers moeten te allen tijde -schakelaars aan de buitenzijde van de rechtop zitten en goed vastgegespt zitkussen.
Pagina 39
Als er inzittenden aanwezig zijn op de Voor- en achterwaartse richting achterstoelen, wees dan voorzichtig bij het afstellen van de voorstoelen. Verzeker u ervan dat de stoel na de afstelling is vergrendeld. Als dit niet het geval is, kan de stoel onverwachts bewegen, wat kan leiden tot een ongeval.
Pagina 40
Veiligheidssysteem Verstellen van de rugleuning Rugleuning Gebruik NOOIT een teruggeklapte zitting terwijl het voertuig in beweging is, deze kan gevaarlijk zijn. Zelfs wanneer de veiligheidsgordels vast gegespt zijn, de bescherming die het veiligheidssysteem (veiligheidsgordels en airbags) bieden, neemt aanzienlijk af als de rugleuning te ver horizontaal staat.
Pagina 41
Zittinghoogte Rugleuningzak (voor de bestuurdersstoel) (indien van toepassing) OBC3N030004 OAI3039033 Om de zittinghoogte te wijzigen: In de rugleuningzak van beide voorstoelen bevindt zich een opbergvak. Duw de hendel een aantal maal omlaag om de zitkussen lager af te stellen. Trek de hendel een aantal maal omhoog OPMERKING om de zitkussen hoger af te stellen.
Pagina 42
Veiligheidssysteem Achterstoelen (indien van toepassing) De rugleuning achter kan worden opgeklapt om het vervoer van langere voorwerpen mogelijk te maken of de bagageruimte te vergroten. WAARSCHUWING Laat nooit iemand op een neergeklapte rugleuning zitten als de auto rijdt OAC3039006TU omdat dat geen veilige positie is en omdat dan de veiligheidsgordels niet gebruikt kunnen worden.
Pagina 43
WAARSCHUWING WAARSCHUWING Bij het terugzetten van de rugleuning Lading achter in zijn oorspronkelijke positie Lading moet altijd worden vastgezet nadat de bank is neergeklapt: om te voorkomen dat het bij een aan- Let erop dat het materialen van de rijding door de auto wordt geslingerd, veiligheidsgordel of de gesp niet waardoor de inzittenden letsel kunnen beschadigd worden.
Pagina 44
Veiligheidssysteem Hoofdsteunen De voor en achterstoelen van de auto hebben verstelbare hoofdsteunen. De hoofdsteunen zorgen voor comfort voor de passagiers, maar belangrijker nog, ze zijn ontworpen om passagiers te beschermen tegen een whiplash en andere nek- en ruggengraatletsels tijdens een ongeval, vooral in een aanrijding van achter.
Pagina 45
Hoofdsteunen op de voorstoelen Hoofdsteunen op de achterstoelen OBC3030006 OBC3030009 De bestuurdersstoel en de voorpassa- Elke achterstoel is voor de veiligheid en giersstoel zijn voorzien van een hoofd- het comfort van de passagier voorzien steun voor de veiligheid en het comfort. van een hoofdsteun.
Pagina 46
Veiligheidssysteem Stoelverwarming (indien van toepassing) De stoelverwarming is toegepast om de stoelen te verwarmen tijdens koud weer. WAARSCHUWING De stoelverwarming kan ERNSTIGE BRANDWONDEN veroorzaken, zelfs bij lage temperaturen, en in het bijzonder als de stoelverwarming gedurende OBC3N030007 langere tijd wordt gebruikt. Verwijderen en plaatsen Passagiers moeten in staat zijn om te Verwijderen van de hoofdsteun:...
Pagina 47
WAARSCHUWING Plaats NOOIT iets op de zitting dat isoleert tegen warmte wanneer de stoelverwarming in gebruik is, zoals een dekentje of zitkussen. Dit kan ertoe leiden dat de stoelverwarming oververhit geraakt, waardoor iemand brandwonden kan oplopen of schade aan de zitting veroorzaakt kan worden. OBC3N030008 AANWIJZING stoelverwarming...
Pagina 48
Veiligheidssysteem Waarschuwing voor de WAARSCHUWING achterpassagier (ROA) Waarschuwing voor de achterpassagier (indien van toepassing) detecteert geen voorwerpen of mensen De waarschuwing voor de achterpassagier op de achterstoel. Door gebruik van is bedoeld om te voorkomen dat de historische informatie over het openen bestuurder het voertuig verlaat terwijl de en sluiten van het achterportier, infor- achterpassagier nog in het voertuig zit.
Pagina 49
VEILIGHEIDSGORDELS Dit gedeelte beschrijft hoe de veilig- Gebruik de veiligheidsgordel niet als heidsgordels correct te gebruiken. Het deze gedraaid is. Een gedraaide vei- beschrijft ook een aantal handelingen ligheidsgordel biedt in geval van een die u niet mag doen bij het gebruik van ongeval onvoldoende bescherming.
Pagina 50
Veiligheidssysteem Waarschuwingslampje rende ongeveer 6 seconden, ongeacht of de gordels zijn vastgemaakt. veiligheidsgordel Als de veiligheidsgordel niet is vastge- Bestuurdersgordel maakt wanneer het contactslot wordt ingeschakeld of als deze wordt losgekop- Instrumentenpaneel peld nadat het contactslot is ingeschakeld, gaat het waarschuwingslampje van de vei- ligheidsgordel branden totdat de gordel is vastgemaakt.
Pagina 51
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel achter (indien van toepassing) (indien van toepassing) Als herinnering voor de achterpassagier gaat telkens als het contact in de stand ON wordt gezet het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordel van de achter- passagier branden en klinkt de zoemer gedurende ongeveer 6 seconden, onge- acht of de gordels zijn vastgemaakt.
Pagina 52
Veiligheidssysteem Informatie giersstoel zit, zal het waarschuwings- heidsgordel van de achterpassagier gaan OHI038137 Plaats de heupgordel (1) over uw heupen en de schoudergordel (2) over uw Veiligheidsgordels borstkast. Driepuntsgordel De veiligheidsgordel kan zich automa- tisch tot de juiste lengte oprollen als u eerst handmatig het heupgedeelte van de gordel strak over uw heupen trekt.
Pagina 53
WAARSCHUWING OHI038142 OHI038182L Onjuist geplaatste veiligheidsgordels Druk de ontgrendelknop (1) in van de kunnen ernstige letsels veroorzaken tij- vergrendelingsgesp. dens een ongeval. Neem de volgende Als de gordel losgemaakt is, moet hij voorzorgsmaatregelen bij het aanpas- automatisch oprollen. Controleer als dat sen van de veiligheidsgordel: niet gebeurt of de gordel niet gedraaid is Plaats het heupgedeelte van de veilig-...
Pagina 54
Veiligheidssysteem Middelste veiligheidsgordel achter Veiligheidsgordel met (indien van toepassing) gordelspanners OAC3039044TU OJX1039118 Gebruik voor het bevestigen van de mid- [1]: Oprolmechanisme veiligheidsgordel met delste veiligheidsgordel achter de gor- gordelspanners delsluiting met de aanduiding “CENTER”. Uw voertuig is voor en achter uitgerust met veiligheidsgordels met gordelspan- Informatie ners (oprolmechanisme met gordelspan-...
Pagina 55
Inspecteer, onderhoud, repareer of vervang de gordelspanners NOOIT zelf. We adviseren u de gordelspanners te laten controleren, onderhouden, repareren of vervangen door een officiële HYUNDAI-dealer. Sla niet op de veiligheidsgordel mechanismen. WAARSCHUWING Raak de onderdelen van de veiligheids- gordel met gordelspanners niet aan nadat ze geactiveerd zijn.
Pagina 56
Als de gordelspanner niet goed werkt, zal dit waarschuwingslampje gaan branden. Indien de SRS airbag waar- schuwingslampje niet oplicht, of blijft tijdens het rijden, raden we u aan om de veiligheidsgordel met gordelspanners of het systeem te laten inspecteren door een officiële HYUNDAI-dealer. 3-24...
Pagina 57
Extra veiligheidsmaatregelen Gebruik van de veiligheidsgordel bij kinderen veiligheidsgordel Gebruik van veiligheidsgordels bij zwangerschap In de meeste landen zijn regels over het vervoer van kinderen opgesteld die het De veiligheidsgordel moet ook altijd tijdens gebruik van een goedgekeurd kinderzitje, de zwangerschap gedragen worden. De inclusief zitverhoger, verplicht stellen.
Pagina 58
Veiligheidssysteem Gebruik van de veiligheidsgordel bij mensen met letsel Alle kinderen onder 13 jaar die te groot zijn voor een zitverhoger moeten altijd de Ook gehandicapten die in de auto ver- achterstoelen gebruiken en de beschik- voerd worden, moeten gebruik maken bare driepuntsgordels dragen.
Pagina 59
De veiligheidsgordels moeten in hun geheel worden vervangen als de auto bij een aanrijding betrokken is geweest. Dat is ook het geval als de veiligheidsgordels niet zichtbaar beschadigd zijn. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer. 3-27...
Pagina 60
Veiligheidssysteem KINDERBEVEILIGINGSSYSTEEM CRS Onze aanbeveling: Alle kinderen onder de 13 jaar die in de auto meerijden, moeten altijd op de Vervoer kinderen altijd op de achterstoelen zitten en moeten altijd achterstoelen een-correcte zit hebben om het risico op letsel te verminderen bij een-ongeval, een plotselinge stop of een-manoeuvre.
Pagina 61
Laat een HYUNDAI-dealer na een onge- naar voren gericht zit en zitverhoger. val het kinderzitje, de veiligheidsgor- Ze worden ingedeeld op basis van de...
Pagina 62
Veiligheidssysteem CRS09 OIB034017 achteren gezicht naar voren Een kinderzitje met het gezicht naar ach- Een kinderzitje waarbij het kind met teren zorgt ervoor dat het zittingopper- het gezicht naar voren gericht zit, vlakte tegen de rug van het kind vast zit. houdt het lichaam van het kind met Het harnassysteem houdt het kind vast, een gordelsysteem op de juiste plaats.
Pagina 63
Het installeren van een Zorg dat het kinderzitje goed vast zit. Duw het kinderzitje na het plaatsen kinderzitje (CRS) naar voren en achteren en naar links en rechts om te controleren of het stevig is vastgezet op de stoel. Een kinderzitje WAARSCHUWING die met een veiligheidsgordel is vast- Lees altijd voor de installatie van het...
Pagina 65
Positie in Zitplaatsnummer Zitplaatsen de auto Voor links Middelste Voor Voor rechts zitplaats links middelste zitplaats zitplaats rechts Wanneer de hoofdsteun een juiste plaatsing van het kinderzitje hindert, verstel of verwijder dan de hoofdsteun van de desbetreffende stoel. Plaats nooit een naar achteren gericht kinderzitje op de voorpassagiersstoel, tenzij de airbag is uitgeschakeld.
Pagina 66
Veiligheidssysteem ISOFIX-bevestigingspunt en Top Tether-bevestigingspunt (ISOFIX- bevestigingssysteem) voor kinderzitjes Het ISOFIX-systeem houdt een kinderzitje op zijn plaats tijdens het rijden en tijdens ongevallen. Dit systeem is ontworpen om het installeren van een kinderzitje te vereenvoudigen en om de kans op het onjuist installeren te verminderen.
Pagina 67
Vastzetten van een kinderzitje met het ISOFIX-bevestigingssysteem Installeren van een ISOFIX compatibele kinderzitje in een van de posities op de achterstoel: 1. Leg de gordelsluiting opzij, uit de buurt van de ISOFIX-bevestigingspunten. 2. Hall objecten weg van de bevestigingen indien deze een veilige aansluiting tussen het kinderzitje en de ISOFIX- bevestigingspunten voorkomen.
Pagina 68
Hierdoor kan de bevestiging losko- stoelen. men of breken. Zorg dat uw ISOFIX-systeem na een ongeval altijd door uw HYUNDAI dea- ler gecontroleerd wordt. Een ongeval kan het ISOFIX-systeem beschadigen en dit kan ertoe leiden dat het kinder- zitje niet meer goed vastzit.
Pagina 69
Vastzetten van een kinderzitje met WAARSCHUWING een driepuntsgordel Neem bij het aanbrengen van de Als het ISOFIX-systeem niet wordt Top Tether-riem altijd de volgende gebruikt, moet een kinderzitje altijd met voorzorgsmaatregelen in acht: het heupgedeelte van een driepuntsgor- Lees alle aanwijzingen van de fabri- del worden vastgezet op een achterstoel.
Pagina 70
Veiligheidssysteem OHI038146 OHI038183L 2. Zet de gesp vast in de driepuntsgordel. 3. Verwijder zoveel mogelijk speling van Controleer of een klikkend geluid de gordel door het kinderzitje omlaag hoorbaar is. te duwen terwijl u de schoudergordel strak trekt. 4. Trek en duw tegen het kinderzitje om Informatie er zeker van te zijn dat de veiligheids- gordel dit goed op de plek houdt.
Pagina 71
AIRBAG AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM Het aantal daadwerkelijke airbags aanwezig in uw voertuig kan afwijken van de afbeelding. OBC3N030018 1. Bestuurdersairbagmodule 2. Airbag voorpassagier 3. Zijairbag 4. Gordijn airbag 5. ON/OFF-schakelaar airbag voorpassagier 3-39...
Pagina 72
Veiligheidssysteem Auto's zijn voorzien van een airbagsys- WAARSCHUWING teem voor de bestuurdersstoel en de voorpassagiersstoel. VEILIGHEIDSMAATREGELEN VOOR AIRBAGS De voorste airbags zijn ontworpen als aanvulling op de driepuntsveiligheids- Maak altijd gebruik van de veiligheids- gordels. Deze airbags geven alleen extra gordels en van kinderzitje -iedere keer, bescherming als de veiligheidsgordels bij iedere reis en voor iedereen! Zelfs bij...
Pagina 73
Waar zijn de airbags geplaatst? WAARSCHUWING Bestuurdersairbag en Verminder het risico op ernstig letsel passagiersairbag of overlijden door opgeblazen airbags (indien van toepassing) en houdt u aan de volgende voorzorgs- maatregelen: Airbag bestuurder Veiligheidsgordels moeten altijd gedragen worden. Zet uw stoel zo ver mogelijk naar achteren, waarbij u er wel op moet letten dat u alle bedieningsorganen nog goed kunt bedienen.
Pagina 74
Veiligheidssysteem Type A OBC3030021 Type B OAC3039014TU voorpassagier Het doel van de schakelaar is het uit- schakelen van de airbag voorpassagier zodat mensen die vanwege hun leeftijd, grootte, of medische staat niet blootge- steld worden aan letsel gerelateerd aan airbags. OBC3030034 Uitschakelen van de airbag voorpassagier: Steek de sleutel of een vergelijkbaar...
Pagina 75
ON/OFF- schakelaar airbag voorpassagier is ingesteld op de OFF-stand. Wij adviseren u in dit geval om een officiële HYUNDAI-dealer zo spoedig mogelijk de ON/OFF-schakelaar air- bag voorpassagier en SRS-airbag sys- teem te laten inspecteren.
Pagina 76
De zij-airbags zijn niet ontworpen om bags opgeblazen worden. bij alle aanrijdingen van opzij te worden Als de stoel of de stoelbekleding zijn geactiveerd. beschadigd, adviseren u het systeem te laten repareren door een officiële HYUNDAI-dealer. 3-44...
Pagina 77
Gordijn airbags WAARSCHUWING Verminder het risico op ernstig letsel of overlijden door een opgeblazen gordijn airbags en houdt u aan de volgende voorzorgsmaatregelen: Alle inzittenden op de stoel moeten te allen tijde veiligheidsgordels dragen om de inzittenden op de juiste plaats te houden.
Pagina 78
Het lampje knippert als de motor draait. Wij adviseren u om een officiële De SRSCM controleert constant alle HYUNDAI-dealer zo spoedig mogelijk componenten van het systeem als het het SRS te laten inspecteren als het contact in stand ON staat, om te bepalen volgende zich voordoet.
Pagina 79
Tijdens een frontale botsing zullen sen- Om bescherming te bieden, moeten de soren vertraging van de auto detecteren. airbags snel ontplooien. De snelheid Als deze deceleratie groot genoeg is, zal waarmee de airbag opgeblazen wordt de regelmodule de airbags voor activeren is het gevolg van de extreem korte tijd op het juiste tijdstip en met de benodigde waarbinnen een aanrijding plaatsvindt...
Pagina 80
Veiligheidssysteem Airbag bestuurder (3) Airbag bestuurder (1) ODN8039079L ODN8039077L Airbag voorpassagier Als de SRSCM oordeelt dat de kracht waaraan de voorzijde van de auto wordt blootgesteld een bepaalde drempelwaar- de overschrijdt, activeert hij automatisch de airbags voor. Airbag bestuurder (2) ODN8039080L Nadat de airbag geheel gevuld is, begint hij direct weer leeg te lopen, waardoor...
Pagina 81
Was de huid die hiermee in aanraking is gekomen altijd af met koud water en een milde zeepoplossing. Wij adviseren u het systeem onmid- dellijk te laten vervangen door een officiële HYUNDAI-dealer nadat de airbag is afgegaan. Airbags kunnen maar een keer worden gebruikt. 3-49...
Pagina 82
Om een correcte werking van het air- bagsysteem te garanderen, raden wij aan om de bumper te vervangen door een origineel HYUNDAI of gelijkwaar- dig (aan het origineel) onderdeel dat voor uw voertuig is gespecificeerd. Plaats het contact in de LOCK/OFF- of...
Pagina 83
OBC3N030010/OBC3N030021/OBC3N030011/OBC3030037TU/OBI3030014L 1. Airbagmodule* 2. Airbagsensor voor 3. Druksensoren opzij Zijairbagsensoren**: indien toepassing 3-51...
Pagina 84
Veiligheidssysteem Voorwaarden voor activeren airbags OBC3N030016 OBC3N030012 De airbags voor zijn ontworpen om bij frontale aanrijdingen te worden opgebla- zen, afhankelijk van de ernst. OBC3N030020 De airbags opzij (zijairbags en gordijn airbags) worden geactiveerd bij een aan- rijding van opzij, waarbij rekening wordt gehouden met de kracht van de botsing.
Pagina 85
Voorwaarden voor met-activeren van de airbags OBC3N030016 De airbags voor worden bij zijdelingse aanrijdingen soms niet geactiveerd. De OBC3N030013 inzittenden bewegen altijd in de richting Bij bepaalde aanrijdingen met lage van de aanrijding, waardoor het activeren snelheden worden de airbags niet van de airbags voor overbodig kan zijn.
Pagina 86
Veiligheidssysteem Informatie OBC3N030015 Net voor een aanrijding remmen bestuur- ders vaak sterk af. Door zo sterk af te remmen, zakt de voorzijde van de auto in, waardoor deze gemakkelijker onder een voertuig met een grotere grondspeling zou kunnen schieten. De airbags wor- OBC3N030017 den in een dergelijke situaties soms niet De airbags worden soms niet geactiveerd...
Pagina 87
ON staat, of continu blijft branden, laat modificaties aan de carrosseriestruc- uw auto dan onmiddellijk controleren tuur kunnen ertoe leiden dat het sys- door een officiële HYUNDAI-dealer. teem niet goed werkt, waardoor letsel We adviseren u alle werkzaamheden kan ontstaan.
Pagina 88
Veiligheidssysteem Extra veiligheidsmaatregelen Waarschuwingslabels airbag (indien van toepassing) De inzittenden dienen tijdens het rijden niet uit hun stoel te komen of van plaats te wisselen. Een inzittende die zijn veilig- heidsgordel niet draagt kan tijdens een aanrijding of een noodstop door de auto geslingerd worden, tegen andere inzit- tenden aan, of zelfs uit de auto geslin- gerd worden.
Pagina 89
4. Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel ..................4-2 Bediening Instrumentenpaneel ................4-3 Meters en tellers ......................4-3 Transmissie schakelindicator..................4-8 Waarschuwings- en controlelampjes ..............4-9 Meldingen LCD-display ..................4-20 LCD Display ....................4-24 Bediening LCD-display ..................4-24 Bekijk modi ......................4-25 Modus Gebruikersinstellingen ................4-30 Tripcomputer ......................
Pagina 90
Instrumentenpaneel INSTRUMENTENPANEEL Normaal-modus N-modus OBC3N040007/OBC3N040008 1. Toerenteller 2. Snelheidsmeter 3. Koelvloeistoftemperatuurmeter 4. Brandstofmeter 5. Schakel licht Het aanwezige instrumentenpaneel kan afwijken van de afbeelding. Zie "Meters en tellers" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Pagina 91
Bediening Instrumentenpaneel Meters en tellers Dashboardverlichting Snelheidsmeter U kunt de helderheid van de verlich- Normaal-modus ting van het dashboard aanpassen in de - km/h - MPH User Settings Mode (gebruikersinstellin- gen) op het LCD-display wanneer het contactslot is ingeschakeld ('Lights Illumination').
Pagina 92
Instrumentenpaneel Toerenteller Koelvloeistoftemperatuurmeter Normaal-modus Normaal-modus OBC3040006 OBC3040008 N-modus N-modus OBC3N040011 OBC3N040012 De toerenteller geeft het aantal omwen- Wanneer het contact in stand ON staat, telingen per minuut (omw/min) bij bena- geeft deze meter de koelvloeistof-tem- dering weer. peratuur weer. Gebruik de toerenteller om de juiste AANWIJZING schakelmomenten te kiezen en voorkom dat de motor zwaar moet trekken of met...
Pagina 93
Brandstofmeter WAARSCHUWING Normaal-modus Het is gevaarlijk als de auto zonder brandstof komt te staan. Vul de brandstoftank zo snel moge- lijk als het waarschuwingslampje gaat branden of als de naald van de brand- stofmeter de “0” nadert. AANWIJZING Voorkom rijden met een extreem laag brandstofniveau.
Pagina 94
Instrumentenpaneel Buitentemperatuurmeter Kilometerteller Normaal-modus Normaal-modus OTM040013 OTM040019 N-modus N-modus OBC3N040014 OBC3N040015 De meter geeft de actuele buitentempera- De kilometerteller geeft de totale afstand tuur aan in graden Celsius (°C) of graden aan die met de auto is gereden en dient Fahrenheit.
Pagina 95
Actieradius Brandstofverbruik Normaal-modus Normaal-modus OTM040020 OTM040062L N-modus Het gemiddelde brandstofverbruik (1) en het actuele brandstofverbruik (2) wordt onderaan het instrumentenpaneel weer- gegeven. Om het gemiddelde brandstofverbruik automatisch te resetten, kiest u in het menu Settings (Instellingen) in het scherm van het infotainmentsysteem OBC3N040017 tussen "After Ignition"...
Pagina 96
Instrumentenpaneel Instellingen CUSTOM-modus Transmissie schakelindicator N-modus Normaal-modus OBC3N040018 OBC3N040019 N-modus De belangrijkste instellingen van de CUSTOM-modus worden onderaan het scherm weergegeven. De CUSTOM- modus kan op het infotainmentsysteem worden ingesteld. Informatie Meer informatie over de CUSTOM-modus vindt u in het hoofdstuk "Drive Mode OBC3N040020 Deze indicator geeft aan welke versnel- ling wordt aanbevolen tijdens het rijden,...
Pagina 97
Zie voor meer informatie " Veiligheids- of als de remmen niet goed werken. gordels” in hoofdstuk 3. We adviseren u de auto te laten con- troleren door een officiële HYUNDAI- dealer.
Pagina 98
Als dit gebeurt, raden wij u de auto te nen remmen en breng de auto op een laten controleren door een officiële veilige plaats tot stilstand. HYUNDAI-dealer. WAARSCHUWING Waarschuwingslampje EBD (Electronic Brake Waarschuwingslampje Parkeerrem en...
Pagina 99
Wanneer er zich een storing in de elek- We adviseren u de auto te laten zo snel trische stuurbekrachtiging voordoet. mogelijk controleren door een officiële Als dit gebeurt, raden wij u de auto te HYUNDAI-dealer. laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. Informatie Waarschuwingslampje EBD (Electronic...
Pagina 100
OPMERKING Wanneer Controlelampje Motormanagement (MIL) gaat bran- den, kan de katalysator beschadigd zijn. Hierdoor kan het motorvermogen teruglopen. In dat geval adviseren we u de auto te laten zo snel mogelijk controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. 4-12...
Pagina 101
Adviseren we u de auto te laten zo snel geval adviseren we u de auto te mogelijk controleren door een offi- laten controleren door een officiële ciële HYUNDAI-dealer als het waar- HYUNDAI-dealer. schuwingslampje na het bijvullen blijft branden of als er geen olie beschik- baar is.
Pagina 102
- Storing in Forward Collision-Avoidance In dat geval adviseren we u de auto te Assist-systeem (FCA) laten zo snel mogelijk controleren door - Storing in Blind-Spot Collision Warning een officiële HYUNDAI-dealer. (indien van toepassing) Zie voor meer informatie "Banden- - Waarschuwingsradar Blind-Spot spanningscontrolesysteem (TPMS)”...
Pagina 103
LCD-waarschuwingsbericht wor- Terwijl het ESC in werking is. den weergegeven), adviseren wij u om het GPF-systeem te laten controleren Zie voor meer informatie "Elektronisch door een erkende Hyundai-dealer. stabiliteitsprogramma (ESC)" in hoofd- stuk 6. AANWIJZING Indien u gedurende lange tijd blijft...
Pagina 104
In dat geval adviseren we u de auto Stop-modus van het ISG-systeem (Idle te laten controleren door een officiële Stop & Go). HYUNDAI-dealer. Dit lampje knippert: Als de motor automatisch wordt gestart, gaat het controlelampje AUTO STOP op het instrumentenpaneel 5 seconden knipperen.
Pagina 105
Dit controlelampje knippert geduren- Als een van de volgende condities zich de een paar seconden: voordoen, wij raden u aan uw auto te laten nakijken door een officiële HYUNDAI- Wanneer de Smart Key zich niet in de dealer. auto bevindt.
Pagina 106
Zie "High Beam Assist (HBA)" in hoofd- Als dit gebeurt, raden wij u de auto te stuk 5 voor meer informatie. laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. Zie "Forward Collision-Avoidance Assist Light ON (FCA)" in hoofdstuk 7 voor meer infor- Controlelampje matie.
Pagina 107
Controlelampje Cruise Controlelampje ECO- modus Als het cruisecontrol-systeem wordt Als u ECO als rijmodus selecteert. ingeschakeld. Zie voor meer informatie "Geïntegreerd Zie voor meer informatie "Cruise Con- regelsysteem voor de rijmodus” in trol (CC)” in hoofdstuk 6. hoofdstuk 6. Controlelampje SPORT- Controlelampje modus N-modus...
Pagina 108
Instrumentenpaneel Meldingen LCD-display Controlelampje CUSTOM-modus Smart Key niet in auto (auto's met Smart Key-systeem) Deze waarschuwingsbericht wordt weer- gegeven als u met het contact in stand ACC of ON het portier opent of sluit terwijl de Smart Key zich niet in de auto bevindt.
Pagina 109
Start/Stop-knop indrukt, raden wij u aan geheel gesloten zijn. Controleer of er de auto te laten controleren door een geen waarschuwingslampje voor een officiële HYUNDAI-dealer. open portier/kap/achterklep oplicht of een bericht weergegeven wordt op het instrumentenpaneel. 4-21...
Pagina 110
Instrumentenpaneel Verlichtingsmodus Lage bandenspanning OBC3N040021 OIK047163L Dit controlelampje geeft aan welke ver- Deze waarschuwingsbericht wordt weer- lichtingsmodus er is geselecteerd met de gegeven als de bandenspanning te laag lichtschakelaar. is. Aangegeven wordt in welke band de spanning te laag is. Ruitenwisser Zie voor meer informatie "Banden- spanningscontrolesysteem (TPMS)”...
Pagina 111
(ECS). gegeven als de koelvloeistoftemperatuur We adviseren u de auto te laten contro- hoger is dan 120°C. Dit betekent dat de leren door een officiële HYUNDAI-dealer. motor oververhit is en beschadigd kan geraken. Zie “Elektronisch geregeld veersysteem (ECS)” in hoofdstuk 5 voor meer infor- Raadpleeg "Oververhitting"...
Pagina 112
Instrumentenpaneel LCD DISPLAY Bediening LCD-display OBC3N040004 De instellingen van het LCD-display kunnen worden gewijzigd met de bedieningstoet- sen. Schake- Functie laar Toets MODE voor het selecteren van modi VERPLAATS de schakelaar voor het wijzigen van items SELECT/RESET knop voor het instellen of het opnieuw instellen van het geselecteerde item 4-24...
Pagina 113
Bekijk modi Bekijk modi Symbool Toelichting In deze modus wordt de status weergegeven van: - Lane Keeping Assist Rijassistentie - Waarschuwing oplettendheid bestuurder - Intelligent Speed Limit Assist Het menu Sport toont olietemp./motortemp., turbo/koppel, SPORT rondetimer en G-kracht. Raadpleeg de volgende bladzijden voor meer details. Deze modus geeft rij-informatie weer zoals de tripmeter, het Tripcomputer brandstofverbruik, enz.
Pagina 114
Instrumentenpaneel Weergave rijassistentie Weergave Sport OBC3N040023 OBC3N040024 Olietemp./Motortemp. Deze modus geeft de toestand van Lane Deze modus geeft informatie weer met Keeping Assist, Intelligent Speed Limit betrekking tot uw motor, zoals olietem- Assist (ISLA) weer. peratuur (1) en motortemperatuur (2). Zie de desbetreffende functie in hoofd- stuk 7 voor meer informatie.
Pagina 115
OBC3N040028 OBC3N040026 Houd de toets OK op het stuurwiel langer dan 1 seconde ingedrukt wanneer de Lap Timer is gestopt met het meten van de huidige ronde (2). Rondes opslaan: Druk de toets OK op het stuurwiel kort in terwijl de Lap Timer de huidige ronde (2) meet.
Pagina 116
Instrumentenpaneel Weergave tripcomputer OBC3N040029 OIK047124L De tripcomputermodus geeft de infor- In deze modus wordt de zijwaartse kracht matie weer met betrekking tot de rijpa- op de auto tijdens het rijden weergege- rameters, waaronder brandstofverbruik, ven. dagteller en rijsnelheid. Zie "Tripcomputer" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Pagina 117
Weergave Turn By Turn (TBT) Master Waarschuwing OTM050218L OCN7060149 Deze groep toont de status van het navi- Dit waarschuwingslampje informeert de gatiesysteem. bestuurder over de volgende situaties. - Storing in Forward Collision-Avoidance Assist-systeem (FCA) - Storing in Blind-Spot Collision Warning (indien van toepassing) - Waarschuwingsradar Blind-Spot...
Pagina 118
Instrumentenpaneel Modus Gebruikersinstellingen (indien van toepassing) Via deze modus kunt u de instellingen met betrekking tot het instrumentenpa- neel, de portieren, de verlichting, enz. wijzigen. 1. Bestuurdershulp 2. Cluster 3. Verlichting 4. Portier OBC3N040021 5. Convenience [Handig] 6. Eenheden In deze modus wordt informatie weerge- 7.
Pagina 119
Toelichting Onderwerpen Om de snelheidslimiet aan te passen. Tolerantie snelheidslimiet Snelheidslimiet assist SLW (Speed Limit Warning) Snelheidslimiet Off (Uit) Zie voor meer details de "Intelligent Speed Limit Assist (ISLA)" in hoofdstuk 7. Instellen van de timing van de waarschuwing voor het Timing van de bestuurderhulpssysteem.
Pagina 120
Instrumentenpaneel Toelichting Onderwerpen Na herstart van de auto Na tanken: Brandstofver- Gemiddeld Brandstofverbruik bruik Zie "Tripcomputer" in dit hoofdstuk voor meer informatie. Off (Uit) Bij het rijden Brandstofver- Bij het tanken bruik Autoreset Zie "Tripcomputer" in dit hoofdstuk voor meer informatie. Om de ruitenwisseri/verlichtingsmodus te activeren of te deactiveren.
Pagina 121
3. Verlichting Toelichting Onderwerpen Om het verlichtingsniveau aan te passen. Verlichting Niveau 1~20 Off (Uit): De n druk richtingaanwijzerfunctie zal worden gedeactiveerd. One touch- 3, 5, 7 Flitsen: De richtingaanwijzers zullen 3, 5, of 7 keer knipperen draai-indicator wanneer de hendel van de richtingaanwijzers lichtjes wordt bewogen. Zie voor meer informatie "Verlichting”...
Pagina 122
Instrumentenpaneel Toelichting Onderwerpen Om de waarschuwing voor de achterpassagier te activeren of te deactiveren. Waarschuwing Zie "Rear Occupant Alert (Waarschuwing voor de achterpassagier achterpassagier -ROA)" in hoofdstuk 5 voor meer informatie. Portier ontgrendelen: De buitenspiegels worden automatisch uitgevouwen wanneer de portieren worden ontgrendeld. Op benadering van de bestuurder: De buitenspiegels worden Welcome-spie- automatisch uitgeklapt wanneer de auto met de smart key wordt...
Pagina 123
Informatie Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat het aantal km of dagen niet correct wordt weergegeven. -Nadat de accu ontladen is geweest. Toelichting Onderwerpen Om de snelheidseenheid te selecteren. (km/h, MPH) Snelheidseenheid Temperatuureen- Selecteren van de eenheid voor temperatuur. (°C, °F) heid Selecteren van de eenheid voor brandstofverbruik.
Pagina 124
Instrumentenpaneel Tripcomputer De boordcomputer voorziet de bestuur- der via een display van informatie over de rit. Informatie OBC3N040004 de accu wordt losgekoppeld. Druk de toets " " op het stuurwiel in om de modus van de tripcomputer te Tripmodi wijzigen. Ritinformatie Ritafstand Type A...
Pagina 125
Type A Type B OJX1049013L OJX1049066L OBC3N040030 De ritafstand (1), het gemiddelde brand- De AUTO STOP-display toont de verstre- stofverbruik (2) en de totale rijtijd (3) na ken tijd van de motorstop door het Idle het tanken worden weergegeven. Stop and Go systeem. Druk om handmatig te resetten de Zie voor meer informatie "...
Pagina 126
Instrumentenpaneel Auto-instellingen Het instellen van uw auto (infotainmentsysteem) OBC3050053 OBC3050047 1. Druk op de SETUP-knop op de hoof- dunit van het infotainmentsysteem. Voertuiginstellingen in het infotain- mentsysteem biedt gebruikersopties voor verschillende instellingen, waaron- der deurvergrendeling, comfortfuncties, bestuurdershulp-instellingen, enz. Menu Vehicle Settings (Voertuiginstellingen) 1.
Pagina 127
5. Handige functies van uw auto Toegang tot uw auto ..................5-3 Afstandsbediening .....................5-3 Smart Key ........................5-6 Startblokkeersysteem ....................5-11 Portiersloten ....................5-12 Portiersloten van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ........5-12 Portiersloten van binnenuit ..................5-14 Automatische deurvergrendeling en -ontgrendeling ........... 5-16 Kinderslot op portierslot achter ................
Pagina 128
Handbediend verwarmings- en ventilatiesysteem ........5-50 Verwarming en airconditioning ................5-51 Werking systeem ..................... 5-55 Onderhoudssysteem ....................5-57 Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem ........5-59 Automatische verwarming en airconditioning ............5-60 Handmatig bediende verwarming en airconditioning ..........5-61 Werking systeem ..................... 5-65 Onderhoudssysteem ....................5-68 Voorruit ontdooien en ontwasemen ............5-70 Verwarmings- en ventilatiesysteem, handbediend ..........
Pagina 129
Informatie OIB034040 Na het ontgrendelen van de portieren, zal de portieren automatisch vergrendelen Uw HYUNDAI maakt gebruik van een tenzij ze na 30 seconden wordt geopend. sleutel met afstandsbediening, die u kunt gebruiken om een portier (en de achter- klep) te vergrendelen of ontgrendelen en Ontgrendelen van de achterklep zelfs om de motor te starten.
Pagina 130
Handige functies van uw auto Starten Mechanische sleutel Zie voor meer informatie "Standen con- Type A tactslot" in hoofdstuk 6. AANWIJZING Om beschadiging aan de sleutel met afstandsbediening te voorkomen: Zorg ervoor dat de afstandsbediening niet nat wordt en brand. Als het bin- nenste van de sleutel met afstandsbe- diening vochtig wordt (door vloeistof OED036001A...
Pagina 131
Als u een probleem hebt met de afstands- bediening, adviseren we u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI- dealer. Wanneer de sleutel met afstandsbedie- ning zich erg dicht bij uw mobiele tele-...
Pagina 132
Als de sleutel met afstandsbediening niet goed werkt, probeer de batterij te vervangen door een nieuwe. OPDE046044 Uw HYUNDAI maakt gebruik van een sleutel met afstandsbediening, die u kunt OLM042302 gebruiken om een portier (en de achter- Type batterij: CR2032...
Pagina 133
Vergrendelen Als u op de knop aan de buitenkant van de portiergrepen drukt, zullen in de onderstaande gevallen de portieren niet worden vergrendeld en zal de waarschu- wingszoemer drie seconden klinken: De Smart Key bevindt zich in de auto. De toets Engine Start/Stop staat in de stand ACC of ON.
Pagina 134
Handige functies van uw auto Ontgrendelen Ontgrendelen van de achterklep Om te ontgrendelen: 1. Neem de smart key mee. 2. Druk langer dan een seconde op de knop op de handgreep van de achter- klep of druk op de achterklep ontgren- delknop op de Smart Key.
Pagina 135
Er kunnen per auto maximaal 2 Smart Keys ontladen raken. worden geregistreerd. Als u toevallig uw Smart Key verliest, is het raadzaam dat u onmiddellijk de auto en de resterende sleutel naar uw erkende HYUNDAI-dealer brengt of de auto sleept, indien nodig.
Pagina 136
Smart Key niet goed werkt, is het van e-mailberichten. Bewaar de Smart raadzaam contact op te nemen met een Key daarom niet in dezelfde broek- of erkende HYUNDAI-dealer jaszak als uw mobiele telefoon of smart- phone; zorg dat er voldoende afstand is Informatie tussen beide apparaten.
Pagina 137
Als het systeem nog steeds de code van de sleutel niet herkent, is het raadzaam contact op te nemen met uw HYUNDAI- dealer. Probeer niet om dit systeem te wijzigen of er andere apparaten aan toe te voe- gen.
Pagina 138
Handige functies van uw auto PORTIERSLOTEN Portiersloten van buitenaf Trek de portiergreep na het ontgrendelen omhoog om het portier te openen. vergrendelen/ontgrendelen Druk het portier met de hand dicht om het Mechanische sleutel te sluiten. Zorg ervoor dat de portieren goed dicht zitten.
Pagina 139
Afstandsbediening Smart Key OIB034040 OBC3050001 Om de portieren te vergrendelen, druk op de knop portiervergrendeling (1) op de sleutel met afstandsbediening. Om de portieren te openen, druk op de knop portierontgrendeling (2) op de sleutel met afstandsbediening. Trek de portiergreep na het ontgrendelen omhoog om het portier te openen.
Pagina 140
Handige functies van uw auto Portiersloten van binnenuit Informatie Met de portiergreep portiervergrendeling en portiermecha- verschijnselen. ontgrendeld, ofwel met de sleutel ofwel OBC3N050001 Voorportieren Als langs de binnenzijde aan de por- tiergreep wordt getrokken (1) als het portier op slot is, zal het portier ont- grendelen en openen.
Pagina 141
Met de centrale de WAARSCHUWING portiervergrendeling/- ontgrendelingsschakelaar Laat kinderen en huisdieren nooit zon- der toezicht achter in de auto. Een afge- sloten auto kan binnenin erg warm wor- den, waardoor achtergelaten kinderen of huisdieren die niet uit de auto kunnen komen, letsel kunnen oplopen.
Pagina 142
Handige functies van uw auto Automatische Kinderslot op portierslot achter deurvergrendeling en -ontgrendeling Aanrijdingsdetectie portierontgrendelsysteem (indien van toepassing) Alle portieren zullen automatisch ont- grendelen wanneer een aanrijding wordt veroorzaakt waarbij dat de airbags ont- plooien. Snelheidsafhankelijk OBC3050012 portiervergrendelsysteem Het kinderslot zorgt ervoor dat kinderen (indien van toepassing) de achterportieren niet per ongeluk van binnenuit kunnen openen.
Pagina 143
Het vergrendelen van de deur in Waarschuwing voor de geval van nood achterpassagier (ROA) Deze functie voorkomt dat de bestuurder een passagier op de achterbank laat zitten. Als uw voertuig is uitgerust met extra navigatie, raadpleeg dan de apart mee- geleverde handleiding van het infotain- mentsysteem.
Pagina 144
Smart Key of inbraakalarm adviseren wij u een erken- door te drukken op de knop op de bui- de HYUNDAI-dealer te raadplegen. tenkant van de handgrepen met de Smart Willekeurige wijziging of aanpassing Key in uw bezit.
Pagina 145
Wij de temperatuur stijgt, zal het geluid ver- raden u aan uw auto naar een erkende HYUNDAI-dealer te brengen en het sys- teem zo snel mogelijk te laten contro- continu van aanslag tot aanslag draait, leren.
Pagina 146
Handige functies van uw auto Kantelbesturing / Telescoopbesturing (indien van toepassing) WAARSCHUWING Stel het stuurwiel NOOIT af tijdens het rijden. Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waar- door ongevallen en letsel kunnen wor- den veroorzaakt.
Pagina 147
Stuurwielverwarming Claxon (indien van toepassing) OBC3N050005 Om te claxonneren, drukt u het gedeelte OBC3N050004 van het stuurwiel bij het claxonsymbool Wanneer het contactslot in de AAN- (zie afbeelding). De claxon wordt alleen positie staat of wanneer de motor draait, bediend wanneer op dit gedeelte wordt drukt u op de verwarmingsstuurwielknop gedrukt.
Pagina 148
Handige functies van uw auto SPIEGELS Binnenspiegel Binnenspiegel met dag-/nachtstand (indien van toepassing) Stel de binnenspiegel zo af dat u in het midden van de spiegel het midden van de achterruit ziet voordat u gaat rijden. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de lijn van uw zicht niet wordt belemmerd.
Pagina 149
Elektronische spiegel (ECM) Buitenspiegels (indien van toepassing) OAI3059018 OBC3050014 Stel de spiegels af voordat u gaat rijden. De elektrochromatische binnenspiegel Uw auto is uitgerust met zowel een linker voorkomt automatisch verblinding door als een rechter buitenspiegel. achteropkomend verkeer. De spiegels kunnen worden ingeklapt Zodra de motor draait, worden de om beschadigingen in een automatische lichtreflecties automatisch gedimd door...
Pagina 150
Handige functies van uw auto AANWIJZING Gebruik geen krabber om de spiegel ijsvrij te maken; hierdoor kan het spiegelglas beschadigd raken. Forceer de buitenspiegel niet als deze vastgevroren is. Gebruik een goedge- keurd ontdooiingsproduct (geen radi- ator antivries), of een spons of een zachte doek met zeer warm water, of verplaats de wagen naar een warme plaats en laat het ijs te smelten.
Pagina 151
Buitenspiegel inklappen Als 'Convenience Welcome mirror On door unlock' is geselecteerd in de gebruikersinstellingen op het LCD- display, zal de buitenspiegel als volgt automatisch inklappen of uitklappen: - De spiegel klapt in of uit wanneer het portier op slot gaat of ontgrendeld wordt door de smart key.
Pagina 152
Handige functies van uw auto RUITEN Elektrisch bedienbare ruiten (indien van toepassing) OBC3N050008 (1) Schakelaar ruitbediening bestuurdersportier (2) Schakelaar ruitbediening passagiersportier (3) Schakelaar ruitbediening achterportier (Links)* (4) Schakelaar ruitbediening achterportier (Rechts)* (5) Ruiten openen en sluiten (indien van toepassing (6) Automatische ruitbediening* (7) Blokkeertoets ruitbediening* *: indien van toepassing 5-26...
Pagina 153
Om de ruiten te kunnen sluiten of ope- Ruiten openen en sluiten nen, moet het contact in stand staan. Leder portier is voorzien van een schakelaar voor de bediening van de des- betreffende ruit. De bestuurder beschikt over een blokkeerschakelaar waarmee de ruitbediening op de overige portie- ren uitgeschakeld kan worden.
Pagina 154
Als de elektrisch bedienbare ruiten na het resetten niet goed werken, raden we u aan het systeem te laten controleren OIB024001 door een officiële HYUNDAI-dealer. Als een obstakel gesignaleerd wordt tij- dens het automatisch sluiten van een WAARSCHUWING ruit, stopt de beweging van de ruit en...
Pagina 155
AANWIJZING AANWIJZING Plaats geen accessoires op de ruiten. Open of sluit telkens maar één ruit De klembeveiliging werkt dan mogelijk tegelijk. Anders kan de elektrische niet. ruitbediening beschadigd raken. Hierdoor zal bovendien de zekering langer meegaan. Blokkeerschakelaar ruitbediening Probeer nooit tegelijkertijd de hoofd- schakelaar voor de ruitbediening in het bestuurdersportier en de afzon- derlijke schakelaar voor de ruitbedie-...
Pagina 156
Handige functies van uw auto EXTERIEUR Motorkap Openen van motorkap OBC3N050012 4. Trek de Motorkapsteun uit de kap. 5. Ondersteun de motorkap met de OBC3N050010 Motorkapsteun. 1. Parkeer het voertuig en zet de par- keerrem erop. WAARSCHUWING 2. Trek aan de ontgrendelknop om de Motorkapsteun motorkap te ontgrendelen.
Pagina 157
Sluiten van motorkap Achterklep 1. Controleer volgende punten Open van de achterklep alvorens de motorkap te sluiten: Of alle vuldoppen correct terugge- plaatst zijn. Of er geen handschoenen, doeken of andere brandbare materialen in de motorruimte zijn achtergebleven. 2. Zet de steun vast in de clip om te voorkomen dat hij gaat rammelen.
Pagina 158
Handige functies van uw auto AANWIJZING WAARSCHUWING Controleer of de achterklep gesloten is Houd de achterklep tijdens het rijden voordat u met de auto gaat rijden. Er altijd volledig gesloten. Als met een kan schade ontstaan aan de gasveren (gedeeltelijk) geopende achterklep van de achterklep en de bevestigings- wordt gereden, kunnen schadelijke materialen, als u de achterklep niet sluit...
Pagina 159
Noodontgrendeling achterklep Tankdopklep Openen van de tankdopklep OIB047188 Uw auto is uitgerust met een ontgren- OBC3050027 delgreep aan de onderzijde van de ach- 1. Schakel de motor uit. terklep om de achterklep in geval van 2. Zorg ervoor dat het bestuurdersportier nood vanaf de binnenzijde van de auto te ontgrendeld is.
Pagina 160
Handige functies van uw auto Sluiten van de tankdopklep 1. Plaats de tankdopklep, terug en draai hem rechtsom totdat deze klikt. 2. Sluit de tankdopklep en zorg ervoor dat hij goed dichtzit. WAARSCHUWING Benzine uiterst brandbaar explosief. Als u deze richtlijnen niet opvolgt, kan dit leiden tot ERNSTIG OBC3N050015 LETSEL of DE DOOD:...
Pagina 161
Brandstof kan de lak aantasten. Indien vervanging van de brandstof- vuldop nodig is, gebruik een originele HYUNDAI dop voor uw voertuig. Een verkeerde tankdop kan een ernstige storing in het brandstofsysteem of het emissieregelsysteem veroorzaken. 5-35...
Pagina 162
Handige functies van uw auto VERLICHTING Exterieurverlichting Bediening verlichting OBC3050029 OPDE046065 Als de lichtschakelaar in stand AUTO Draai, om de verlichting te bedienen, de staat, worden het parkeerlicht (positie) knop op het uiteinde van de combischa- en de koplampen automatisch in- of kelaar naar een van de volgende standen: uitgeschakeld, afhankelijk...
Pagina 163
Grootlicht OAE046469L OAE046453L Druk de combischakelaar van u af om het Het parkeerlicht, de kentekenplaatver- grootlicht in te schakelen. lichting en dashboardverlichting gaan Het controlelampje voor het grootlicht aan. gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld. Trek de hendel naar u toe om het groot- licht uit te schakelen.
Pagina 164
Handige functies van uw auto Richtingaanwijzers OAE046455L Om met de grootlicht koplampen te OTLE045284 knipperen, trek de hendel naar u toe, Als u richting wilt aangeven, beweeg de en laat vervolgens de hendel weer los. hendel dan omlaag als u links afslaat en Het grootlicht blijft branden zolang u de omhoog als u rechts afslaat, in stand (A).
Pagina 165
Mistlampen voor Mistachterlicht OPDE046066 OPDE046064 De mistlampen dienen voor een beter Om de mistlampen achteraan aan te zicht en ter voorkoming van ongevallen zetten: onder omstandigheden waarbij het zicht Plaats de lichtschakelaar in de parkeer- sterk verminderd wordt door mist, regen, licht (1) stand, draai de lichtschakelaar sneeuwval enz.
Pagina 166
Handige functies van uw auto AANWIJZING Energiebesparingsfunctie Deze functie voorkomt dat de accu ont- Als de bestuurder de auto verlaat via een laden raakt. Het systeem schakelt auto- ander portier dan het bestuurdersportier, matisch de parkeerlichten uit wanneer de werkt de energiebesparingsfunctie niet bestuurder de motor uitschakelt en het en worden de follow me home-functie bestuurdersportier opent.
Pagina 167
Koplampverstelling WAARSCHUWING We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiële HYUNDAI- dealer. Probeer de bedrading niet zelf te controleren of vervangen. Statische verlichting Low Beam Assist Wanneer u door een bocht rijdt, wordt de statische verlichting van de Low...
Pagina 168
Handige functies van uw auto Interieurverlichting De voorste of achterste compartiment- AANWIJZING verlichting gaat branden wanneer de Laat de interieurverlichting niet te lang voorste of achterste portieren worden branden als de motor niet draait of zal geopend of de motor nu loopt of niet. de accu ontladen raken.
Pagina 169
Achterlichten Verlichting dashboardkastje (indien van toepassing) OCN7050057 OBC3N050018 De verlichting in het dashboardkastje gaat branden als het dashboardkastje Druk op deze knop om de interieurlamp wordt geopend. in en uit te schakelen. Lamp bagageruimte OBC3050032 De bagageruimteverlichting gaat branden zodra de achterklep geopend wordt. AANWIJZING De verlichting van de bagageruimte blijft aan zolang de achterklep open...
Pagina 170
Handige functies van uw auto HIGH BEAM ASSIST HBA Instellingen voor High Beam Assist (grootlichtassistentie) Instellingen De bestuurder kan de High Beam Assist activeren door het contact in stand ON te zetten en het volgende te selecteren: Gebruikersinstellingen Verlichting High Beam Assist (or HBA (High Beam Assist))’.
Pagina 171
Werking High Beam Assist Wanneer High Beam Assist werkt, wordt van het grootlicht overgeschakeld naar Weergave en controle het dimlicht als een van de volgende gebeurtenissen zich voordoet: Nadat u 'High Beam Assist' heeft geselecteerd in het menu Settings - Wanneer de koplampen van een (Instellingen), werkt High Beam Assist tegemoetkomend voertuig worden zoals hieronder beschreven:...
Pagina 172
WAARSCHUWING branden. We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiële Soms werkt het High Beam Assist- HYUNDAI-dealer. systeem mogelijk niet goed. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om veilig te rijden en Beperkingen van het HBA (High...
Pagina 173
RUITENWISSERS EN RUITENSPROEIERS Ruitenwissers voor Ruitenwisser/-sproeier voorruit De werking is als volgt als het contact in stand ON staat. MIST ( ): Voor een enkele wiscyclus, duw de hendel omhoog en laat los. De ruitenwissers zul- len blijven werken zolang de schakelaar in deze stand wordt gehouden.
Pagina 174
Handige functies van uw auto AUTO (automatische) bediening Ruitensproeier voorruit (indien van toepassing) De regensensor bovenaan op de voorruit registreert de hoeveelheid neerslag en regelt de wiscyclus voor het juiste interval. De tijd dat de ruitenwisser in werking is, wordt automatisch geregeld, afhankelijk van de regenval.
Pagina 175
OPMERKING Gebruik de ruitensproeiers niet wan- neer het reservoir leeg is, om bescha- diging van de ruiten-sproeierpomp te voorkomen. Schakel de ruitenwissers niet in als de ruit droog is om beschadiging van de wissers en de voorruit te voorkomen. Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te bewegen om beschadiging OBC3N050023 van de ruitenwisserarmen en van...
Pagina 176
Handige functies van uw auto HANDBEDIEND VERWARMINGS EN VENTILATIESYSTEEM INDIEN VAN TOEPASSING OBC3050100 1. Temperatuurregelknop 2. Aanjagerknop 3. Luchtcirculatietoets 4. Toets A/C (stand recirculatie of stand buitenlucht) 5. Toets A/C (Airco) (indien van toepassing) 6. Toets achterruitverwarming (indien van toepassing) 5-50...
Pagina 177
Verwarming en airconditioning 1. Start de motor. 2. Zet de luchtcirculatietoets in de gewenste stand. Voor een effectieve verwarming en koeling: - Verwarmen: - Koelen: 3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde. 4. Stel de luchttoevoerbediening in op koud. 5.
Pagina 178
Handige functies van uw auto De meeste lucht stroomt naar de vloer en een klein gedeelte stroomt door de voorruit, de zijruitontwaseming en de uitstroomopeningen opzij. OBC3050103TU De luchtcirculatietoets regelt de circulatie van de lucht door het ventilatiesysteem. De luchtstroom kan worden gericht De meeste lucht stroomt naar de vloer naar de vloer, dashboard uitgangen of en de voorruit een klein gedeelte stroomt...
Pagina 179
Luchttoevoertoets OBC3N050101 OBC3050105TU De luchtstroom uit de uitstroomopening De luchtinlaatregelknop wordt gebruikt van het dashboard kan naar boven/ om de koude lucht- (buitenlucht) of beneden gericht worden of naar links/ de recirculatiemodus (cabinelucht) te rechts door de hendel te gebruiken. selecteren.
Pagina 180
Handige functies van uw auto Aanjagerschakelaar Informatie wanneer dat nodig is. ming in de recirculatiemodus en zonder de recirculatiemodus leiden tot te droge, ont- OBC3050106TU ming van een muffe geur door stilstaande Draai de knop naar rechts om de ventilatorsnelheid en de luchtstroom te verhogen.
Pagina 181
Werking systeem Airconditioning HYUNDAI-airconditioningssystemen Ventilatie zijn gevuld met koudemiddel R-134a of 1. Selecteer de gezichtsniveau R-1234yf. modus. 1. Start de motor. 2. Stel de luchttoevoerbediening in op 2. Druk op toets A/C. koud. 3. Selecteer de gezichtsniveau 3. Stel de temperatuur in op de gewenste modus.
Pagina 182
Handige functies van uw auto AANWIJZING tioning Onderhoud aan de airconditioning dient alleen te worden uitgevoerd Open de ruiten een tijdje wanneer de auto tijdens warm weer in de volle door geautoriseerd personeel om zon geparkeerd is geweest, zodat de een juiste en veilige werking te warme lucht naar buiten kan.
Pagina 183
Daarom adviseren we u het systeem te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer als het systeem niet normaal werkt. AANWIJZING OIK047401L Het is belangrijk het systeem bij te vullen...
Pagina 184
Handige functies van uw auto Voorbeeld WAARSCHUWING Auto's uitgerust met R-1234yf Omdat het koudemiddel licht ontvlambaar is en onder zeer hoge druk staat, mag onderhoud aan het airconditioningssysteem alleen worden uitgevoerd door geschoolde gecertificeerde technici (zie OHYK059004 SAE J2845). Het is belangrijk dat het juiste type en de juiste hoeveelheid olie en koudemiddel worden gebruikt.
Pagina 185
AUTOMATISCH VERWARMINGS EN VENTILATIESYSTEEM INDIEN VAN TOEPASSING OBC3050108 1. Schakelaar temperatuurregeling 2. Aanjagerschakelaar 3. Toets AUTO (automatische regeling) 4. Toets OFF 5. Ontdooiknop voorruit 6. Luchtcirculatietoets 7. Achterruitverwarming toets 8. Luchttoevoertoets 9. A/C (Airconditioning) Toets 10. Informatiescherm klimaatregeling 5-59...
Pagina 186
Handige functies van uw auto Automatische verwarming en - Regeling ventilatorsnelheid airconditioning De geselecteerde functie wordt handmatig bediend terwijl de andere functies automatisch werken. Voor uw gemak kunt u de toets AUTO gebruiken en de temperatuur instellen op 22°C. OBC3050110 1.
Pagina 187
Handmatig bediende verwarming en airconditioning Het verwarmings- en airconditioningssysteem kan ook handmatig geregeld worden met drukknoppen dan de toets AUTO. In deze stand werkt het systeem sequentieel, afhankelijk van de gekozen knoppen. Wanneer u een willekeurige knop indrukt, behalve de AUTO-knop tijdens het gebruik van de automatische werking, zullen de niet geselecteerde functies automatisch gecontroleerd worden.
Pagina 188
Handige functies van uw auto OBC3050112 OBC3050113 De luchtcirculatietoets regelt de circulatie van de lucht door het ventilatiesysteem. De meeste lucht stroomt naar de voorruit en een klein gedeelte stroomt door de zijruitontwaseming. De lucht stroomt naar het bovenlichaam en het gezicht. Daarnaast kan iedere uitstroomopening versteld worden om de richting van de luchtstroom te wijzigen.
Pagina 189
Temperatuurregelknop Luchttoevoertoets OBC3050111 OBC3050114 De temperatuur zal stijgen door de Hiermee kan de stand BUITENLUCHT schakelaar naar boven te duwen. of de stand RECIRCULATIE worden gekozen. De temperatuur zal dalen door de schakelaar naar beneden te drukken. Druk op de desbetreffende toets om de stand van de luchttoevoer te wijzigen.
Pagina 190
Handige functies van uw auto Aanjagerschakelaar Informatie wanneer dat nodig is. ming in de recirculatiemodus en zonder de recirculatiemodus leiden tot te droge, ont- OBC3050115 ming van een muffe geur door stilstaande Druk de schakelaar naar boven om de ventilatorsnelheid en de luchtstroom te verhogen.
Pagina 191
Airconditioning Werking systeem Ventilatie 1. Selecteer de gezichtsniveau modus. 2. Stel de luchttoevoerbediening in op koud. 3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde. 4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid. OBC3050116 Verwarmen Druk op de toets A/C handmatig om 1.
Pagina 192
Handige functies van uw auto Airconditioning Om te voorkomen dat stof of onaan- HYUNDAI-airconditioningssystemen gename geuren in het interieur van zijn gevuld met koudemiddel R-134a of de auto terechtkomen, kan de scha- R-1234yf. kelaar voor de luchttoevoer tijdelijk in 1. Start de motor.
Pagina 193
Informatie tioning Open de ruiten een tijdje wanneer de in de gaten wanneer de airconditioning auto tijdens warm weer in de volle zon geparkeerd is geweest, zodat de warme lucht naar buiten kan. Nadat het interieur voldoende is gekoeld, schakelt u vanuit de stand RECIRCULATIE terug naar de stand BUITENLUCHT.
Pagina 194
Daarom adviseren we u het systeem te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer als het systeem niet normaal werkt. AANWIJZING Het is belangrijk het systeem bij te vullen OIK047401L...
Pagina 195
Voorbeeld WAARSCHUWING Auto's uitgerust met R-1234yf Omdat het koudemiddel licht ontvlambaar is en onder zeer hoge druk staat, mag onderhoud aan het airconditioningssysteem alleen worden uitgevoerd door geschoolde gecertificeerde technici (zie OHYK059004 SAE J2845). Het is belangrijk dat het juiste type en de juiste hoeveelheid olie en koudemiddel worden gebruikt.
Pagina 196
Handige functies van uw auto VOORRUIT ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN Verwarmings- en WAARSCHUWING ventilatiesysteem, handbediend Voorruitverwarming Binnenzijde voorruit ontwasemen Gebruik de standen niet in combinatie met koelen bij een extreem hoge luchtvochtigheid. Door het tempe- ratuurverschil tussen de buitenlucht en de voorruit, kan de voorruit plotseling beslaan, waardoor het zicht wegvalt.
Pagina 197
Buitenzijde voorruit ontdooien Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem Binnenzijde voorruit ontwasemen OBC3050119 1. Stel de ventilatorsnelheid in op de hoogste (uiterst rechtse) stand. OBC3050120 2. Stel de temperatuur in op maximaal. 1. Selecteer de gewenste ventilatorsnel- 3. Kies stand heid. 4. Het systeem schakelt de toevoer van 2.
Pagina 198
Handige functies van uw auto Buitenzijde voorruit ontdooien Automatisch ontwasemingssysteem (alleen voor automatisch klimaatregelsysteem, indien van toepassing) OBC3050121 1. Zet de aanjager in de hoogste stand. 2. Stel de temperatuur in op maximaal (HI). 3. Druk op de toets voorruitontwaseming OBC3050124 De automatische ontwaseming helpt 4.
Pagina 199
Ontwaseming systeem te annuleren of opnieuw in te stellen AANWIJZING Druk de ontdooiknop van de voorruit 3 seconden in wanneer het contactslot in Gebruik om beschadiging van de ver- de stand ON staat. warmingsdraden te voorkomen nooit scherpe voorwerpen of reinigingsmid- Wanneer het automatische ontwase- delen met schurende bestanddelen om mingssysteem wordt geannuleerd, knip-...
Pagina 200
Handige functies van uw auto Achterruitverwarming Informatie Verwarmings- en ventilatiesysteem, handbediend sneeuw van de achterruit voordat de wordt. ongeveer 20 minuten automatisch uit OBC3050122TU Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem OBC3050123 De achterruitverwarming ontdoet de achterruit van rijp, condens en ijs als de motor is gestart.
Pagina 201
OPBERGVAK Opbergvak middenconsole WAARSCHUWING Bewaar geen aanstekers of andere brandbare of explosieve materialen in de auto. Deze kunnen ontploffen of vlam vatten wanneer de auto gedurende lange tijd blootgesteld staat aan hoge temperaturen. WAARSCHUWING Houd ALTIJD de deksels van de opbergvakken tijdens rijden...
Pagina 202
Handige functies van uw auto Dashboardkastje OBC3N050025 Het dashboardkastje gaat automatisch als er aan de hendel getrokken wordt. Sluit het dashboardkastje na gebruik. WAARSCHUWING Sluit ALTIJD het dashboardkastje na gebruik. Een open handschoenkastje kan bij een ongeval ernstig letsel aan de passagier veroorzaken, zelfs wanneer de passagier een veiligheidsgordel draagt.
Pagina 203
OVERIGE VOORZIENINGEN Asbak (indien van toepassing) Bekerhouder OGB044045 OGB044046 Open het deksel om de asbak te In de bekerhouders kunnen bekers en gebruiken. blikjes frisdrank worden geplaatst. Om de asbak schoon te maken: Het plastic bakje moet worden verwijderd WAARSCHUWING door deze naar boven te tillen nadat het Vermijd abrupt starten en afremmen deksel tegen de klok in is gedraaid en...
Pagina 204
Handige functies van uw auto AANWIJZING Zonneklep Houd uw drankjes gesloten tijdens het rijden om zo het morsen van uw drankje te voorkomen. Als er vloeistof gemorst is, kan deze in de elektrische/elektronische systemen van de auto terechtkomen en de elektrische/elektronische onderdelen beschadigen.
Pagina 205
AANWIJZING Aansluiting (indien van toepassing) Om schade aan de aansluiting voorkomen: Gebruik de 12 V-aansluiting alleen als de motor draait en verwijder de plug van het apparaat na gebruik uit de aansluiting. Het gebruik van de 12 V-aansluiting gedurende langere tijd als de motor niet draait, kan ertoe leiden dat de accu te ver ontladen raakt.
Pagina 206
Handige functies van uw auto USB-lader Draadloos laadsysteem mobiele (indien van toepassing) telefoon (indien van toepassing) Voor OBC3N050027 OBC3N050028 Achter [A]: Oplaadvlak Er bevindt zich een draadloos laadsys- teem voor de mobiele telefoon in de voorconsole. Het systeem is beschikbaar wanneer alle portieren zijn gesloten en het contact in stand ACC/ON staat.
Pagina 207
Opladen van een mobiele telefoon Als uw telefoon niet wordt geladen: - Verander de positie van de mobiele Het draadloze laadsysteem voor mobiele telefoon op de laadunit iets. telefoons kan alleen mobiele telefoons die compatibel zijn met de Qi-standaard - Controleer of het controlelampje oranje ) opladen.
Pagina 208
Handige functies van uw auto AANWIJZING Bij bepaalde mobiele telefoon met een eigen beveiliging neemt de Het draadloze laadsysteem voor mo- draadloze-laadsnelheid mogelijk af en biele telefoons ondersteunt bepaalde wordt het draadloze laden mogelijk mobiele telefoons die niet compatibel onderbroken. zijn met de istandaard ( ) mogelijk Als de mobiele telefoon een dik hoesje...
Pagina 209
Klok WAARSCHUWING WAARSCHUWING Probeer nooit de klok tijdens het rijden te verstellen. Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen waar- door ongevallen en letsel veroorzaakt kunnen worden. Raadpleeg voor meer gegevens het instructieboekje van uw auto. OGSB047265L Kledinghaak Hang geen andere voorwerpen zoals...
Pagina 210
Om te voorkomen dat de vloermat de bediening van de pedalen belemmert, adviseert HYUNDAI vloermatten van HYUNDAI te plaatsen die ontworpen zijn voor gebruik in uw auto. OAC3059049TU Gebruik ALTIJD de vloermatankers om de voorste vloermatten aan de auto te bevestigen.
Pagina 211
Indien nodig adviseren we u contact op Maak de band (1) los van de houder als u te nemen met een officiële HYUNDAI- de afdekking in de oorspronkelijke positie dealer om een bagagenet. wilt terugbrengen. Om de afdekking van...
Pagina 212
Handige functies van uw auto INFOTAINMENTSYSTEEM USB-poort Informatie onderdelen van uw auto. OBC3N050030 U kunt een USB-poort gebruiken om een USB-apparaat aan te sluiten. Informatie 5-86...
Pagina 213
Antenne Audiobediening op stuurwiel (indien van toepassing) Haaienvinantenne OBC3N050031 OBC3050056 De audiobedieningsschakelaars op het De haaienvinantenne ontvangt de ver- stuurwiel dienen voor uw gemak. zonden data. GPS) AANWIJZING Informatie Bedien nooit meerdere schakelaars van het audio-schakelaarpaneel tegelijker- tijd. een originele of andere radio wilt aanslui- 5-87...
Pagina 214
Handige functies van uw auto VOLUME (VOL + / VOL -) (1) MODE ( ) SCHAKELAAR (3) Beweeg de VOLUME-schakelaar naar Druk op de toets MODE om radio/media/ boven om het volume te verhogen. Bluetooth Audio, enz. te selecteren. Beweeg VOLUME-schakelaar omlaag om het volume te verlagen.
Pagina 215
Spraakherkenning (indien van Bluetooth Draadloze ® toepassing) technologie handsfree (indien van toepassing) OBC3N050032 Er is een breed scala aan infotainment- OBC3N050033 functies dat met spraakherkenning kan worden bediend (1). Als uw auto is uitgerust met extra navigatie, raadpleeg dan de afzonderlijk meegeleverde handleiding van het infotainmentsysteem.
Pagina 216
Handige functies van uw auto De werking van een autoradio AM (MW, LW)-ontvangst FM-ontvangst OJF045309L In het algemeen is de ontvangst van OJF045308L AM signalen beter dan van FM signalen. AM en FM radiosignalen worden door het Dit komt doordat AM radiogolven met radiostation uitgezonden.
Pagina 217
FM radiostation JBM004 Vervorming - Tijdens het rijden kan de OJF045310L afstand ten opzichte van het radiostati- FM signalen worden met een hoge fre- on gewijzigd worden, het signaal wordt quentie uitgezonden en volgen hierbij zwakker en er treedt vervorming op. In niet het aardoppervlak.
Pagina 218
Bluetooth® Wireless Technology Het woord Bluetooth® en de logo's zijn geregistreerde handelsmerken Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik hiervan door HYUNDAI is toegestaan onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn eigendom van de respectievelijke eigenaren. Een mobiele telefoon die Bluetooth®...
Pagina 219
6. Rijden met uw auto Vóór het rijden ....................6-4 Vóór het instappen ....................6-4 Vóór het starten ......................6-4 Contactslot .....................6-5 Contactsleutel ......................6-5 Toets Engine Start/Stop ................... 6-8 Handgeschakelde versnellingsbak ...............6-12 Handgeschakelde versnellingsbak ................ 6-12 Rev matching ......................6-15 Remsysteem ....................6-19 Rembekrachtiging ....................6-19 Remblokslijtage-indicatoren .................
Pagina 220
Rijden onder speciale rijomstandigheden ..........6-52 Rijden onder moeilijke omstandigheden .............. 6-52 Op eigen kracht lostrekken van de auto ............. 6-52 Rijden in het donker ....................6-53 Vloeiend nemen van bochten ................6-53 Rijden in de regen ....................6-53 Doorwaden van water ..................... 6-54 Rijden op de snelweg ....................
Pagina 221
We adviseren u het uitlaatsysteem te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer zo snel mogelijk als u merkt dat het geluid van de uitlaat verandert of als u over iets heen gereden bent dat de onder- zijde van de auto heeft geraakt.
Pagina 222
Rijden met uw auto VOOR HET RIJDEN Vóór het instappen WAARSCHUWING Zorg ervoor dat alle ruiten, buitenspie- Om Verminder het risico op ERNSTIG gel(s) en lampen schoon zijn en onbe- LETSEL of OVERLIJDEN door, houdt u lemmerd. aan de volgende voorzorgsmaatrege- Verwijder vorst, sneeuw of ijs.
Pagina 223
CONTACTSLOT Contactsleutel (indien van WAARSCHUWING toepassing) Om Verminder het risico op ERNSTIG LETSEL of OVERLIJDEN door, houdt u aan de volgende voorzorgsmaatrege- len: Laat kinderen of anderen die niet ver- trouwd zijn met de auto nooit het contactslot of aanverwante onderde- len aanraken.
Pagina 224
Rijden met uw auto Standen contactsleutel Schakelaar Actie Aanwijzing Stand De contactsleutel kan uit het Het stuurslot beschermt tegen contact worden verwijderd als het diefstal. LOCK contact in stand LOCK staat. (indien van toepassing) Het stuurwiel wordt ontgrendeld. Draai het stuurwiel iets naar links Elektrische accessoires zijn en naar rechts om het contact bruikbaar.
Pagina 225
Motor starten Informatie WAARSCHUWING Draag altijd geschikte schoenen tij- dens het rijden. Ongeschikt schoei- sel, zoals hoge hakken, skibotten, sandalen, teenslippers, etc., kunnen het gebruik van rem- en gaspedaal belemmeren. Start de auto niet terwijl het gaspe- daal wordt ingetrapt. De auto kan in beweging komen, wat kan leiden tot een ongeval.
Pagina 226
Rijden met uw auto Toets Engine Start/Stop WAARSCHUWING (indien van toepassing) Om zet de motor uit in een noodgeval: Houd de Motor Start/Stop knop langer dan twee seconden ingedrukt OF druk snel drie keer achter elkaar op de Motor Start/Stop knop (binnen 3 seconden). Als de auto nog rijdt, kunt u opnieuw starten zonder dat u het koppelingspe- daal en het rempedaal (handgescha-...
Pagina 227
Positie van de Engine Start/Stop knop - Auto met handgeschakelde versnellingsbak Actie Aanwijzing Positie van de knop Om de motor uit te schakelen, Als het stuurwiel niet correct brengt u de auto tot stilstand vergrendeld is wanneer u het en drukt u op de Engine Start/ bestuurdersportier opent, zal Stop knop.
Pagina 228
Rijden met uw auto Motor starten Auto met handgeschakelde versnellings- bak: 1. Zorg dat u altijd de Smart Key bij u WAARSCHUWING dragen. 2. Controleer of de parkeerrem is geacti- Draag altijd geschikte schoenen tij- veerd. dens het rijden. Ongeschikt schoei- sel, zoals hoge hakken, skibotten, 3.
Pagina 229
AANWIJZING Om beschadigingen aan uw auto te voorkomen: Druk de Engine Start/Stop knop nooit langer dan 10 seconden in, behalve wanneer de stoplichtzekering is door- gebrand. Wanneer de remlichtzekering is door- gebrand, kunt u de motor niet normaal starten. Vervang de zekering door een nieuwe.
Pagina 230
Rijden met uw auto HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Om naar R (Achteruit) te schakelen, zorgt u dat het voertuig volledig gestopt is en plaatst u de versnellingshendel ver- volgens naar neutraal voordat u naar R (Achteruit) gaat. Als u volledig gestopt bent, en het is moei- lijk om de versnellingshendel te plaatsen in de 1e versnelling of in R (Achteruit): 1.
Pagina 231
Bedienen van de koppeling Terugschakelen Het koppelingspedaal moet geheel wor- U moet terug schakelen als u bij veel den ingetrapt alvorens: verkeer moet vertragen of als u een steile helling op rijdt zodat u voorkomt dat u de - Motor starten motor belast.
Pagina 232
HYUNDAI raadt altijd aan dat u alle trole over uw auto kunt verliezen. aanwezige snelheidslimieten opvolgt. WAARSCHUWING...
Pagina 233
Rev matching Rev Matching activeren Het Rev Matching-systeem helpt auto- matisch het toerental te synchroniseren met de optimale snelheid van de versnel- ling die wordt ingeschakeld, waardoor de invloed van het aangrijpen van de koppeling afneemt en de reactie op het schakelen verbetert.
Pagina 234
Rijden met uw auto Als de SPORT-modus is geselecteerd: Toets DRIVE MODE - Rev Matching wordt geactiveerd als het systeem ingeschakeld wordt met de toets REV. - De gele REV-indicator gaat branden. - De reactie van het motortoerental is sneller dan in de NORMAL-modus. Het system moet worden ingeschakeld door het indrukken van de toets REV als de motor gestart is.
Pagina 235
Toets N (Toets N1/N2) Toets N1 Gebruik Rev Matching bij het rijden op circuits, enz. in de N-modus. Als de N-modus (SPORT+) is geselec- teerd: - Rev Matching wordt automatisch ingeschakeld. Druk op de toets REV om Rev Matching uit te schakelen. - De rode REV-indicator gaat branden.
Pagina 236
Rijden met uw auto Werking Rev Matching Waarschuwingsbericht Het motortoerental wordt automatisch gesynchroniseerd met de volgende inge- schakelde versnelling. Het gaspedaal hoeft niet ingetrapt te worden om het motortoerental te verhogen. Koppeling ingetrapt bij ingeschakelde versnelling Het motortoerental wordt automatisch direct verlaagd zodra de koppeling ont- koppelt, maar de ingeschakelde versnel- OBC3N060005...
Pagina 237
REMSYSTEEM Rembekrachtiging WAARSCHUWING Uw auto is voorzien van bekrachtigde Neem de volgende voorzorgsmaatre- remmen die bij normaal gebruik automa- gelen: tisch afgesteld worden. Laat tijdens het rijden uw voet niet Als de motor tijdens het rijden niet loopt, op het rempedaal rusten. Hierdoor of uitgeschakeld is, dan zal de vermogen- kan de temperatuur van de remmen sassistentie voor de remmen niet werken.
Pagina 238
Rijden met uw auto Remblokslijtage-indicatoren Mechanisch type Wanneer de remblokken vóór of achter Elektronisch type (indien uitgerust) versleten zijn, hoort u als waarschuwing een piepend geluid van de remmen. Dit geluid kan af en toe hoorbaar zijn of op het moment dat u het rempedaal intrapt. Onder sommige rijomstandigheden of bij sommige klimaten kunnen de remmen piepen wanneer u het rempedaal voor...
Pagina 239
Trek de parkeerremhendel voor zover versleten zijn. We adviseren u de auto mogelijk. te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. Als er tijdens het remmen continu WAARSCHUWING trillingen voelbaar zijn in de auto of in Vermijd het risico op ERNSTIG LETSEL of het stuurwiel.
Pagina 240
Als de parkeer- het systeem door een officiële HYUNDAI- rem per ongeluk wordt gedeacti- dealer te laten controleren. veerd, kan er ernstig letsel ontstaan.
Pagina 241
Waarschuwingslampje Antiblokkeersysteem (ABS) ingeschakelde parkeerrem Controleer de werking van de WAARSCHUWING W a a r s c h u w i n g s l a m p j e Parkeerrem door het contact- Antiblokkeersysteem (ABS) of Elektroni- slot in de ON positie te zetten sche Stabiliteitsregelingsysteem (ESC) (start de motor niet).
Pagina 242
Plotseling of harde stuur- het ABS. We adviseren u contact op bewegingen kunnen er nog steeds toe te nemen met een officiële HYUNDAI- leiden dat uw voertuig op de verkeerde dealer zo snel mogelijk. baan terecht komt of van de weg raakt.
Pagina 243
Elektronische Bediening stabiliteitsregeleing (ESC) Stabiliteitsregeling (ESC) De Elektronische Stabiliteitsregeling (ESC) is ontworpen om de stabiliteit van Als het contactslot in stand de auto in bochten te verbeteren. ON staat, branden de contro- Het ESC controleert in welke richting u lelampjes ESC en ESC OFF stuurt en in welke richting de auto daad- gedurende ongeveer drie werkelijk beweegt.
Pagina 244
Rijden met uw auto Deactiveren/activeren ESC In de volgende situaties is het wellicht beter de ESC SPORTmodus te activeren of de ESC te deactiveren (ESC UIT): Bij gebruik van sneeuwkettingen Bij het rijden op een besneeuwd weg- Bij het rijden op zand of grind Bij het rijden op speciaal ontworpen wegen waar overstuuren onderstuur- gedrag gewenst is...
Pagina 245
Houd de ESC OFF knop lan- ger dan 3 seconden inge- drukt. Het controlelampje ESC OFF gaat branden en/of de melding 'Tractie- & Stab. controle uitgeschakeld' verschijnt en er klinkt een waarschuwingssignaal. In deze status wordt zowel de antidoorsliprege- lingsfunctie van de ESC (motormanage- ment) als de remregelfunctie van de ESC OBC3N060007 (remmanagement) uitgeschakeld.
Pagina 246
Laat velg(en) van één as niet excessief HYUNDAI-dealer zo snel mogelijk. draaien als de waarschuwingslampen Het controlelampje ESC OFF gaat bran- van ESC, ABS en de parkeerremsys- den als het ESC wordt uitgeschakeld met teem branden.
Pagina 247
Luchtcirculatie CUSTOM 1 Wanneer de ESC is ingeschakeld, varieert de karakteristiek van de ESC afhankelijk van de modus die is geselecteerd door op de knop N1 of N2 op het stuurwiel of op de knop DRIVE MODE te drukken. Selecteer- Eigenschap Modus de modus...
Pagina 248
Rijden met uw auto Vehicle Stability Management Werking VSM (VSM) Het VSM werkt als: Het Vehicle Stability Management (VSM) is een functie van het ESC- systeem De elektronische stabiliteitsregeling (Elektronische Stabiliteitsregeling). Het (ESC) geactiveerd is. helpt te garanderen dat het voertuig sta- De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 15 biel blijft bij het accelereren of plotseling km/h op bochtige wegen.
Pagina 249
2 seconden en laat de rem los tuig wordt gecontroleerd door een offi- als het gaspedaal wordt ingedrukt, of na ciële HYUNDAI-dealer. 2 seconden. AANWIJZING WAARSCHUWING Als er banden en velgen met een ver-...
Pagina 250
Rijden met uw auto Noodstopsignaal (ESS - Multi-Collision Brake (MCB) Emergency stop signal) Multi-Collision Brake bedient de rem automatisch bij een ongeval waarbij de Het Noodstopsignaal systeem waar- airbag uitklapt om het risico op extra schuwt de bestuurder door het remlicht ongelukken te verminderen.
Pagina 251
HYUNDAI-dealer. Laat tijdens het rijden uw voet NIET op het rempedaal rusten. Zelfs lichte, con- stante druk op het rempedaal kan ertoe...
Pagina 252
Rijden met uw auto SPERDIFFERENTIEEL INDIEN GEMONTEERD Sperdifferentieel verwijst naar een voor- ziening met een mechanisme dat de dif- ferentiële functies van de wielen in het voordifferentieel regelt. Het sperdifferentieel helpt de rijeigen- schappen te verbeteren wanneer met hoge snelheid in een bocht wordt gere- den.
Pagina 253
TOETS N Instellingen N1/N2-knop Knopinstellingen Toets N1 Toets N1 OBC3N060034 OBC3N060002 Toets N Toets N OBC3N060035 OBC3N060003 Toets N1: Linker N-knop, Elk van de N1/N2-knoppen kan worden N2-knop: Rechter N-knop ingesteld: De bestuurder kan de N1/N2-knop op (1) N het AVN-scherm instellen door de knop (2) CUSTOM 1 ongeveer 0,8 seconden ingedrukt te hou- den.
Pagina 254
Rijden met uw auto GEÏNTEGREERD REGELSYSTEEM VOOR DE RIJFMODUS Drive mode (Rijmodus) De rijmodus kan worden geselecteerd op basis van de voorkeur van de bestuurder of de toestand van de weg. Toets DRIVE MODE Het systeem wordt naar de NORMAL- modus gereset, wanneer de motor opnieuw wordt gestart.
Pagina 255
ECO-modus Beperking van de werking van de ECO- modus: Wanneer de rijmodus op de Als de volgende omstandigheden zich ECO-modus is ingesteld, voordoen tijdens de ECO-modus, is de wordt de motorinstelling werking van het systeem beperkt, ook gewijzigd om de brandsto- al is er geen verandering in de ECO- fefficiëntie te maximaliseren.
Pagina 256
Rijden met uw auto SPORT-modus (Sportief Rijden) N-modus De SPORT-modus regelt de Toets N1 rijdynamiek door automa- tisch de stuurkracht en de motorinstellingen aan te pas- sen voor betere rijprestaties. Wanneer de modus SPORT wordt geselecteerd door op de knop DRIVE MODE te drukken, zal de SPORT-indi- cator oplichten.
Pagina 257
N-modus CUSTOM-modus De N-modus zorgt ervoor dat De bestuurder kan de twee de juiste rijmodus (SPORT of soorten CUSTOM-modus SPORT+) wordt geselecteerd instellen (CUSTOM voor elk onderdeel dat de CUSTOM 2). In de CUSTOM- prestaties van een high-per- modus kunnen zij op het formance auto beïnvloedt.
Pagina 258
Rijden met uw auto Eigenschappen auto De karakteristiek van elke component varieert naargelang de rijmodus die is gese- lecteerd door op de N1- of N2-knop op het stuurwiel of de DRIVE-MODUS-knop te drukken. Drive mode (Rijmodus) N-modus SPORT- Onderdeel modus ECO- Normal- (Spor-...
Pagina 259
PERFORMANCE OPTIE INDIEN UITGERUST Launch Control OPMERKING Het Launch Control-systeem regelt de Het gebruik van high performance-uit- auto om wielspin te verminderen of het laatgeluid in een drukke openbare ruim- slippen van de wielen te verminderen te, op afgesloten parkeerplaatsen en/of wanneer vanuit stilstand snel wordt in woonwijken hinder kan veroorzaken geaccelereerd.
Pagina 260
Rijden met uw auto Het activeren van Launch Control Launch control aan en uit 1. Selecteer N-modus (het N-controlelampje op het instrumen- tenpaneel gaat branden) of selecteer SPORT+ voor de motormodus in de CUSTOM-modus. 2. Controleer of de ESC-modus ESC SPORT of ESC OFF is.
Pagina 261
Aanpassen verlichting OPMERKING Als u het koppelingspedaal en het Normal-modus gaspedaal tegelijk intrapt en vervol- gens het gaspedaal loslaat, wordt de Launch Control uitgeschakeld. Launch Control is weer beschikbaar nadat het minstens 2 minuten is afge- koeld. Als u het voertuig niet binnen 8 secon- den in de "GEREED"-status van Lau- nch Control komt, wordt Launch Con- trol automatisch afgebroken.
Pagina 262
Rijden met uw auto Shift light instellen N Road Sense N Road Sense is de functie die de bestuur- der voorstelt de N-stand te gebruiken wanneer een bord met dubbele bochten wordt gedetecteerd. Detectiesensor OBC3N060022 1. Druk op de tab 'Shift light' in Prestatie- opties.
Pagina 263
N Road Sense inschakelen N Road Sense uitschakelen Als nogmaals op de tab 'N Road Sense' wordt gedrukt, wordt N Road Sense uit- geschakeld. AANWIJZING voor meer details over beperkingen van verkeersborddetec- tie "Intelligente snelheidsbegrenzer" (Intelligent Speed Limit Assist-ISLA) in hoofdstuk 7.
Pagina 264
Rijden met uw auto ISG SYSTEEM IDLE STOP GO ISG Uw auto kan met het ISG-systeem zijn Deactiveren van de ISG uitgerust, dat het brandstofverbruik ver- mindert door de motor automatisch te stoppen en opnieuw te starten. De motor start automatisch zodra aan de startvoorwaarden is voldaan.
Pagina 265
Automatisch uitzetten Automatisch starten Om de motor te herstarten vanuit de sta- tionaire stopmodus Voertuig dat is uitgerust met een hand- geschakelde versnellingsbak is verkrijg- baar in twee versies. - Conventionele herstart Druk het koppelingspedaal in wanneer de versnellingshendel in de stand N (Neutraal) staat.
Pagina 266
Rijden met uw auto Toestand van het ISG-systeem Het ISG-systeem werkt onder de volgen- de voorwaarde: De veiligheidsgordel van de bestuurder De remdruk is te laag. is vastgemaakt. U heeft de maximale uitschakeltijd van Het bestuurdersportier en de motorkap de motor overschreden zijn gesloten.
Pagina 267
ISG-aanduiding Het ISG-systeem wordt aangegeven met een lampje op het instrumentenpaneel. Als uw voertuig is uitgerust met een con- trolepaneel, zal het bericht op het LCD- display oplichten. OBC3N060014 OBC3N060015 Het systeem kan vereisen dat de motor handmatig opnieuw wordt gestart wan- neer het lampje op de ISG OFF-knop gaat branden en als uw auto is uitgerust met OBC3070110TU/OBC3070111TU...
Pagina 268
2de posi- tie hebt gezet. Laat uw voertuig zo snel mogelijk door een professionele garage controleren als het ISG OFF- lampje ondanks de procedure blijft branden. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI- dealer. 6-50...
Pagina 269
AANWIJZING Als u de ISG-functie wilt gebruiken, moet de accusensor ongeveer 4 uur worden gekalibreerd met het contact uit en zet dan de motor 2 of 3 keer aan en uit. WAARSCHUWING Wanneer de motor in de ruststand staat, is het mogelijk om de motor te her- starten zonder dat de bestuurder enige actie onderneemt.
Pagina 270
Rijden met uw auto RIJDEN ONDER SPECIALE RIJOMSTANDIGHEDEN Rijden onder moeilijke Op eigen kracht lostrekken van omstandigheden de auto Neem onderstaande voorzorgsmaatre- Verdraai eerst het stuurwiel een aantal gelen als er sprake is van gevaarlijke keren naar rechts en naar links om de omstandigheden, zoals water, sneeuw, voorwielen vrij te maken wanneer de ijs, modder of zand op het wegdek:...
Pagina 271
AANWIJZING Rijden in de regen Als de auto na enkele pogingen nog Regen en natte wegen kunnen het rijden vastzit, dient u de auto los te laten trek- gevaarlijk maken. Hier volgen een aantal ken om oververhitting van de motor aandachtspunten voor het rijden in de en beschadiging van de transmissie en regen en natte wegen:...
Pagina 272
Rijden met uw auto Aquaplanning Rijden op de snelweg Uw voertuig maakt nog maar weinig con- Banden tact met de weg, en rijdt eigenlijk op het Verhoog de bandenspanning aan zoals water, als er veel water op de weg is en aangegeven.
Pagina 273
RIJDEN IN DE WINTER De slechtere weersomstandigheden in Winterbanden de winter leiden tot meer slijtage van Wij raden u aan winterbanden te gebrui- de banden en andere problemen. Om ken wanneer de temperatuur van de weg problemen bij het rijden in de winter tot lager is dan 7 C.
Pagina 274
Rijden met uw auto Sneeuwkettingen WAARSCHUWING Het gebruik van sneeuwsokken kan de rijeigenschappen van het voertuig nadelig beïnvloeden: Rijd nooit sneller dan 30 km/h of snel- ler dan de door de fabrikant aanbe- volen snelheid. Houd de laagste snel- heid aan. Rijd voorzichtig en vermijd oneffen- heden, gaten, scherpe bochten en andere situaties waardoor de auto...
Pagina 275
HYUNDAI-dealer als u niet weet van de auto voorkomen wordt. welk type winterolie u moet gebruiken. Voorkom schade aan de carrosserie, en zet de kettingen opnieuw vast na ongeveer 0.5~1.0 km (0.3~0.6 mijl).
Pagina 276
Ruitensproeierantivries is Het plaatsen van voorwerpen of mate- verkrijgbaar bij een officiële HYUNDAI- rialen in de motorruimte die koeling van dealer en de meeste automaterialenza- de motor verhinderen kan een storing ken.
Pagina 277
MOTOR MET TURBO INDIEN VAN TOEPASSING Direct nadat de motor wordt gestart Intercooler werkt het lagergedeelte van de tur- bolader nog niet soepel door gebrek aan olietoevoer, dus vermijd hoge toe- Luchtfilter rentallen als de motor stationair draait. Laat de motor niet met hoge toeren draaien bij een snelle start of plotselin- ge acceleratie direct nadat u de motor Perslucht...
Pagina 278
Rijden met uw auto MASSA VAN DE AUTO Twee labels op de deur van de bestuur- GVW (Maximaal Toelaatbare der tonen hoeveel gewicht uw voertuig Totaalgewicht) mag trekken: het band en lading informa- Dit is het rijklaar gewicht plus het gewicht tielabel en het certificaatlabel.
Pagina 280
Als de detectiesensor is vervangen of gerepareerd, raden wij u aan uw voer- tuig te laten inspecteren door een officiële HYUNDAI-dealer. Plaats geen accessoires of stickers op de voorruit of breng getinte coating aan op de voorruit.
Pagina 281
De bestuurder kan de AAN/UIT-status remmen niet ondersteund. van Forward Collision-Avoidance Assist controleren via het menu Instellingen. Als het waarschuwingslampje blijft branden wanneer Forward collision-avoi- dance assist is ingeschakeld, raden wij aan de auto door een officiële HYUNDAI- dealer te laten controleren.
Pagina 282
Bestuurder hulpsysteem Informatie OTM070140L Als de motor is ingeschakeld, selecteert u 'Driver Assistance Warning timing' in het instellingenmenu om de active- ringstijd voor de eerste waarschuwing voor Forward Collision-Avoidance Assist te wijzigen. Wanneer het voertuig voor het eerst wordt afgeleverd, is de waarschuwingsti- ming ingesteld op 'Normal'.
Pagina 283
Werking Forward Collision- Avoidance Assist Basisfunctie De basisfunctie voor Forward Collision- Avoidance Assist is het helpen waar- schuwen en controleren van het voer- tuig, afhankelijk van het botsingsniveau: 'Collision warning' (botsingswaarschu- wing), 'Emergency braking' (noodrem) en OBC3N070025 'Stopping vehicle and ending brake con- trol' (voertuig en rembediening stoppen).
Pagina 284
Bestuurder hulpsysteem OBC3070003 OBC3070004 Emergency braking Stoppen van het voertuig en rembedie- ning Om de bestuurder te waarschuwen dat de noodstop wordt ondersteund, Wanneer het voertuig vanwege een verschijnt het waarschuwingsbericht noodremmen tot stilstand komt, ver- 'Emergency braking' op het instrumen- schijnt waarschuwingsbericht tenpaneel en klinkt er een geluidssig-...
Pagina 285
Forward Collision-Avoidance Assist WAARSCHUWING werkt niet in alle situaties en kan niet alle aanrijdingen voorkomen. Zelfs als er een probleem is met de remregelfunctie van het FCA- De bestuurder blijft verantwoorde- systeem, werkt het remsysteem in lijk voor de bediening van de auto. basis normaal.
Pagina 286
Als de Forward collision-avoidance assist niet normaal werkt nadat de obstructie (sneeuw, regen of vreemd materiaal) is verwijderd, raden wij aan de auto door een officiële HYUNDAI-dealer te laten controleren.
Pagina 287
Uw voertuig wordt gesleept WAARSCHUWING De omgeving is erg licht Hoewel het waarschuwingsbericht De omgeving is erg donker, zoals in een of waarschuwingslampje niet op het tunnel, enz. instrumentenpaneel verschijnt, is het De helderheid van het omgevings- mogelijk dat het Forward Collision- licht verandert plotseling, bijvoorbeeld Avoidance Assist niet goed werkt.
Pagina 288
Bestuurder hulpsysteem Het ervoor rijdende voertuig wordt te De voetganger of fietser wordt niet laat gedetecteerd goed gesignaleerd door het camer- aherkenningssysteem als de voetgan- Het ervoor rijdende voertuig wordt ger bijvoorbeeld voorover buigt of niet plotseling geblokkeerd door een obsta- volledig rechtop loopt De voetganger of fietser draagt kleding Het ervoor rijdende voertuig verandert...
Pagina 289
De voetganger of fietser draagt kleding WAARSCHUWING die gemakkelijk opgaat in de achter- grond, waardoor het moeilijk te detec- Rijden in bochten teren is De voetganger of fietser is moeilijk te onderscheiden van de gelijkvormige structuur in de omgeving U rijdt langs een voetganger, fietser, verkeersbord, structuur, enz.
Pagina 290
Bestuurder hulpsysteem Rijden op een helling OADAS006 OADAS057 OADAS005 OADAS056 Forward Collision-Avoidance Assist OADAS007 OADAS058 kan een voertuig, voetganger of fiet- Forward Collision-Avoidance Assist ser op de volgende rijstrook of buiten detecteert mogelijk geen andere de rijstrook detecteren bij het rijden auto's, voetgangers of fietsers voor u op een bochtige weg.
Pagina 291
Wisselen van rijstrook OADAS031 [A] : Uw voertuig, [B]: Voertuig wisselt van rijstrook OADAS030 [C] : Voertuig in dezelfde rijstrook [A] : Uw voertuig, Wanneer een voertuig voor u de rij- [B] : Voertuig wisselt van rijstrook strook verlaat, is het mogelijk dat Wanneer een voertuig vanaf een aan- Forward Collision-Avoidance Assist grenzende rijstrook op uw rijstrook...
Pagina 292
Bestuurder hulpsysteem Signaleren van voertuigen WAARSCHUWING Wanneer u een aanhanger of een ander voertuig sleept, raden wij u om veiligheidsredenen aan Forward Collision-Avoidance Assist uit te scha- kelen. Forward Collision-Avoidance Assist kan werken als er objecten worden gedetecteerd die qua vorm of eigen- schappen vergelijkbaar zijn met auto's, voetgangers en fietsers.
Pagina 293
LANE KEEPING ASSIST SYSTEEM LKA Lane Keeping Assist is ontworpen om te Instellingen Lane Keeping Assist helpen bij het detecteren van rijstrook- Instellingen markeringen (of wegranden) tijdens het rijden boven een bepaalde snelheid. Het Lane Keeping Assist-systeem waar- schuwt de bestuurder als het voertuig de rijstrook verlaat zonder de richtingaan- wijzer te gebruiken, of helpt de bestuur- der automatisch bij het sturen om te...
Pagina 294
Bestuurder hulpsysteem OBC3N070025 Met draaiende motor selecteert u OBC3N070003 'Driver assistance Warning volume' Wanneer de motor wordt aangezet, wordt in het instellingenmenu om het waar- Lane Keeping Assist altijd ingeschakeld. schuwingsvolume te wijzigen in 'High', Het grijze controlelampje op het 'Medium' of 'Low' voor de Lane Keeping instrumentenpaneel gaat branden.
Pagina 295
Werking Lane keeping assist Waarschuwing en bediening Lane Keeping Assist helpt het voertuig te waarschuwen en te controleren met Lane Departure Warning en Lane Keeping Assist. Links Rechts OBC3070015 Als de bestuurder zijn handen enkele seconden van het stuurwiel neemt, ver- schijnt het waarschuwingsbericht 'Keep hands on the steering wheel' (Houd uw handen op het stuur) op het instrumen-...
Pagina 296
'Check LKA (Lane Lijnen rijstrook niet Lijnen rijstrook gedetecteerd gedetecteerd Keeping Assist) system' en gaat het gele controlelampje op het instrumen- tenpaneel branden. Als dit zich voordoet, raden wij aan de auto door een officiële HYUNDAI-dealer te laten controleren. OBC3070017 OBC3070016 7-18...
Pagina 297
Beperkingen van de Lane keeping Er is een wegrand zonder rijstrook assist Er is een grensstructuur in de rijbaan, zoals een tolpoort, trottoir, stoep, enz. Lane Keeping Assist werkt mogelijk niet normaal functioneert of onverwachts De afstand tot het ervoor rijdende onder de volgende omstandigheden: voertuig is extreem kort of het ervoor rijdende voertuig bedekt de rijstrook-...
Pagina 298
Bestuurder hulpsysteem Als het waarschuwingsbericht van een ander systeem wordt weergege- ven of als er een geluidssignaal wordt gegenereerd, wordt het waarschu- wingsbericht van het Lane Keeping Assist mogelijk niet weergegeven en wordt er mogelijk geen geluidssignaal gegenereerd. Het is mogelijk dat u het waarschu- wingsgeluid van het Lane Keeping Assist niet hoort als de omgeving lawaaierig is.
Pagina 299
BLIND SPOT COLLISION WARNING BCW INDIEN VAN TOEPASSING Blind-Spot Collision Warning is ontwor- pen om naderende voertuigen te detec- teren en te controleren en de bestuurder te waarschuwen voor een mogelijke bot- sing met een waarschuwingsbericht en een geluidssignaal. OJX1079026 Blind-Spot Collision Warning helpt bij het detecteren en informeert de bestuurder dat een voertuig met hoge snelheid van-...
Pagina 300
We advi- geluidssignaal, afhankelijk van het aan- seren u de functie te laten controleren rijdingsrisiconiveau. Remmen wordt door een officiële HYUNDAI-dealer. niet ondersteund. Gebruik alleen originele onderdelen - Als 'Off' is geselecteerd, wordt de func- om de achterbumper te repareren op tie uitgeschakeld.
Pagina 301
Driving Safety Auto (Automatisch rijveiligheidssyteem) uit in N-stand OTM070097L Wanneer de motor opnieuw wordt gestart terwijl de functie uitgeschakeld is, ver- OBC3N070033 schijnt de melding 'Blind spot safety sys- U kunt 'Driving safety auto uit in N-stand' tem is Off' op het instrumentenpaneel. selecteren in 'Bestuurdersassistentie' in Als u de instelling wijzigt van 'Off' naar het instellingenmenu wanneer de motor...
Pagina 302
Bestuurder hulpsysteem OTM070140L OBC3N070025 Selecteer met draaiende motor 'Driver Met draaiende motor selecteert u Assistance Warning timing' in het instel- 'Driver assistance Warning volume' lingenmenu om de aanvankelijke active- in het instellingenmenu om het waar- ringstijd van de waarschuwing voor het schuwingsvolume te wijzigen in 'High', Blind-Spot Safety-systeem te wijzigen.
Pagina 303
Werking Blind-Spot Safety- WAARSCHUWING systeem Het detectiebereik van de achterste Waarschuwing hoekradar wordt bepaald door de standaard wegbreedte, dus op een smalle weg kan de functie andere auto's in de volgende rijstrook detec- teren en u waarschuwen. Op een bre- de weg kan de functie daarentegen een voertuig dat op de volgende rij- strook rijdt mogelijk niet detecteren...
Pagina 304
We advi- bestuurder te laat of niet waarschu- seren u de auto te laten controleren door wen, afhankelijk van de weg en de een officiële HYUNDAI-dealer. rijomstandigheden. De bestuurder moet het voertuig te allen tijde onder controle houden.
Pagina 305
Als de functie niet normaal werkt nadat muren, enz. (inclusief dubbele con- het is verwijderd, raden wij aan de func- structies) tie door een officiële HYUNDAI-dealer te Rijden in grote gebieden waar weinig laten inspecteren. auto's of structuren zijn (bijv. woestijn, weiland, voorstad, etc.)
Pagina 306
Bestuurder hulpsysteem Uw voertuig passeert het andere voer- WAARSCHUWING tuig Rijden in bochten Uw voertuig verandert van rijstrook Uw voertuig is op hetzelfde moment gestart als het voertuig naast u en is geaccelereerd Het voertuig in de volgende rijstrook verplaatst zich twee rijstroken van u vandaan, of wanneer het voertuig twee rijstroken van u vandaan naar de rij- strook naast u gaat...
Pagina 307
Rijden waar de weg samenkomt/ Rijden waar de hoogtes van de rijstro- splitst ken verschillend zijn OJX1079059 OBC3N070007 Het Blind-Spot Safety-systeem werkt Het is mogelijk dat het Blind-Spot mogelijk niet goed bij het rijden op Safety-systeem niet goed werkt bij plaatsen waar de weg samenkomt het rijden op plaatsen waar de hoogte of zich splitst.
Pagina 308
Bestuurder hulpsysteem MANUAL SPEED LIMIT ASSIST MSLA Werking van de Manual Speed Limit Assist (handmatige snelheidsbegrenzer) De snelheidslimiet instellen OTM070111L (1) Indicator voor Manual Speed Limit Assist ingeschakeld (2) Ingestelde snelheid U kunt de snelheidslimiet instellen als u niet hoger dan een specifieke snelheid OBC3N070008 wilt rijden.
Pagina 309
Tijdelijk pauzeren van de Manual Speed Limit Assist OTM070203L 3. De ingestelde snelheidslimiet wordt op het instrumentenpaneel weergege- ven. OBC3N070010 [A] : Type A, [B]: Type B Als u harder dan de vooraf ingestelde snelheidslimiet wilt rijden, moet u het Druk op de -schakelaar om de inge- gaspedaal tot voorbij het drukpunt...
Pagina 310
Bestuurder hulpsysteem Hervatten van de Manual Speed Uitschakelen Manual Speed Limit Limit Assist Assist OBC3N070009 OBC3N070008 Om de Manual Speed Limit Assist te her- Druk op de Driving Assist-knop ( vatten nadat de functie is gepauzeerd, om de Manual Speed Limit Assist uit te drukt u op de +, -, -schakelaar.
Pagina 311
INTELLIGENT SPEED LIMIT ASSIST ISLA INDIEN VAN TOEPASSING Intelligent Speed Limit Assist maakt Instellingen voor Intelligent gebruik van informatie van het gedetec- Speed Limit Assist teerde verkeersbord en het navigatiesys- Instellingen teem om de bestuurder te informeren over de snelheidslimiet en aanvullen- de informatie over de huidige weg.
Pagina 312
Bestuurder hulpsysteem Werking van de Intelligent Speed Limit Assist Met de Start/Stop-knop van de motor in de stand ON, kan de tolerantie van de Waarschuwing en bediening snelheidslimiet worden gewijzigd wan- De Intelligent Speed Limit Assist waar- neer 'Driver assistance Speed limit schuwt en controleert het voertuig door Speed limit tolerance' is geselecteerd.
Pagina 313
OBC3N070030 OBC3N070028 OBC3N070029 Wanneer u met een hogere snelheid rijdt Snelheidslimietinformatie wordt weerge- dan de weergegeven snelheidslimiet, geven op het instrumentenpaneel. knippert de rode snelheidslimietindica- tor. Informatie OBC3N070031 OBC3N070032 Als de snelheidslimiet van de weg ver- andert tijdens de werking van de Manual Speed Limit Assist, wordt een pijl in de richting omhoog of omlaag weergegeven om de bestuurder te informeren dat de...
Pagina 314
Als dit zich de snelheidsveranderingsfunctie niet voordoet, raden wij aan de auto door werken. een officiële HYUNDAI-dealer te laten controleren. De Intelligent Speed Limit Assist werkt met behulp van de door de bestuurder ingestelde snelheidseenheid in het instrumentenpaneel.
Pagina 315
Wanneer het systeem het getal op de raden wij aan de auto door een officiële verkeersborden herkent als een snel- HYUNDAI-dealer te laten controleren. heidsbeperkingsteken Er is een bord dat de laagste snelheids- WAARSCHUWING...
Pagina 316
Bestuurder hulpsysteem Koplampen worden niet gebruikt of Informatie de helderheid van de koplampen is 's nachts of in de tunnel zwak Verkeersborden zijn moeilijk te her- kennen door de reflectie van zonlicht, straatverlichting of tegenliggers navigatie-informatie GPS- informatie bevat fouten. WAARSCHUWING De bestuurder volgt niet de gids van de Intelligent Speed Limit Assist is een...
Pagina 317
WAARSCHUWING OPLETTENDHEID BESTUURDER DRIVER ATTENTION WARNING DAW Basisfunctie Instellingen Blind-Spot Safety- Driver Attention Warning zal helpen bij systeem het vaststellen van de alertheid van de Instellingen bestuurder door rijgedrag, rijtijd, enz. te analyseren terwijl de auto rijdt. Driver Attention Warning zal een pauze aan- bevelen wanneer de aandacht van de bestuurder onder een bepaald niveau daalt.
Pagina 318
Bestuurder hulpsysteem Driving Safety Auto (Automatisch rijveiligheidssyteem) uit in N-stand OTM070189L OBC3N070033 - Als 'Leading vehicle departure alert' U kunt 'Driving safety auto uit in N-stand' is geselecteerd, zal de functie de selecteren in 'Bestuurdersassistentie' in bestuurder informeren wanneer het het instellingenmenu wanneer de motor ervoor rijdende voertuig vertrekt van is ingeschakeld.
Pagina 319
Werking Driver Attention - Wanneer de snelheid van het voertuig niet binnen de bedrijfssnelheid ligt, Warning (Bestuurderalertheid- wordt het bericht 'Disabled' weerge- waarschuwingssysteem) geven. Basisfunctie Het alertheidsniveau van de bestuur- der wordt weergegeven op een schaal van 1 - 5. Hoe lager het niveau, hoe onoplettender de bestuurder is.
Pagina 320
Bestuurder hulpsysteem Leading Vehicle Departure Alert- OPMERKING functie Driver Attention Warning kan een pauze suggereren, afhankelijk van het rijpatroon of de rijgewoonten van de bestuurder, zelfs als de bestuurder zich niet vermoeid voelt. Driver Attention Warning is een aan- vullende functie en kan mogelijk niet goed bepalen of de bestuurder onop- lettend is.
Pagina 321
'Check DAW (Driver Attention Warning) system' op het instru- mentenpaneel. Als dit zich voordoet, raden wij aan de auto door een officiële HYUNDAI-dealer te laten controleren. Beperkingen van het Driver Attention Warning OADAS022 Driver Attention Warning werkt in de vol-...
Pagina 322
Bestuurder hulpsysteem Wanneer het voertuig scherp stuurt Wanneer een voetganger of fietser zich tussen uw voertuig en het voertuig voor u bevindt OADAS034 [A] : Uw voertuig, [B]: Ervoor rijdend voertuig afsnijdt OADAS025 Als het ervoor rijdende voertuig een Als er zich voetganger(s) of fietser(s) scherpe bocht maakt, bijvoorbeeld om tussen uw auto en de voorligger bevin- naar links of rechts te draaien of een...
Pagina 323
Bij het rijden door een tolpoort of op een kruispunt, enz. OADAS026 Als u een tolpoort of een kruispunt met veel auto's passeert of als de rij- stroken vaak worden samengevoegd of opgedeeld, is het mogelijk dat de Leading Vehicle Departure Alert niet goed werkt.
Pagina 324
Bestuurder hulpsysteem CRUISE CONTROL CC Werking van de cruise control Snelheid instellen 1. Accelereer naar de gewenste snelheid, die hoger moet zijn dan 30 km/u. OTM070111 (1) Controlelampje CRUISE (2) Ingestelde snelheid Het Cruise Control stelt u in staat om harder te rijden dan 30 km/h zonder dat u het gaspedaal hoeft aan te raken.
Pagina 325
Rijsnelheid verhogen Rijsnelheid verlagen: OBC3N070011 OBC3N070012 Duw de schakelaar naar boven + en Duw de schakelaar naar beneden (SET-) laat hem los direct. De rijsnelheid zal en laat hem onmiddellijk los. De kruis- iedere keer als u de schakelaar op deze snelheid zal 1 km/h afnemen telkens manier omhoog beweegt (naar RES+) wanneer de schakelaar op deze manier...
Pagina 326
Bestuurder hulpsysteem Tijdelijk pauzeren van de Hervatten van de cruisecontrol cruisecontrol OBC3N070014 Druk op de +, - schakelaar of -knop. OBC3N070013 Cruise Control zal worden gepauzeerd Als u de + schakelaar omhoog of - scha- wanneer: kelaar omlaag duwt, wordt de voertuig- snelheid op de huidige snelheid op het Intrappen van het rempedaal.
Pagina 327
Uitschakelen van de cruisecontrol WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatre- gelen bij het gebruik van het Cruise Control: Stel de snelheid van de auto altijd in op de snelheidslimiet in uw land. Houd de Cruise Control uit wanneer de functie niet wordt gebruikt, om te voorkomen dat u per ongeluk een snelheid instelt.
Pagina 328
Bestuurder hulpsysteem LANE FOLLOWING ASSIST LFA INDIEN VAN TOEPASSING Lane Following Assist is ontworpen om Instellingen Lane Following rijstrookmarkeringen en/of auto's op de Assist weg te helpen detecteren, en helpt de Instellingen bestuurder bij het sturen om het voertuig op de rijstrook te helpen centreren. Detectiesensor OBC3N070003 OBC3N070001...
Pagina 329
Werking Lane Following Assist Waarschuwing en bediening Type A Type B OBC3N070025 Selecteer met draaiende motor 'Driver OBC3070040 OBC3070041 assistance Warning volume' in het instel- lingenmenu om het waarschuwingsvolu- me te wijzigen in 'High', 'Medium' of 'Low' Als het voorliggende voertuig en/of bei- voor de Hands-off-waarschuwing.
Pagina 330
Bestuurder hulpsysteem WAARSCHUWING Het stuurwiel wordt mogelijk niet ondersteund als het stuurwiel zeer strak wordt vastgehouden of als het stuurwiel onder een bepaalde hoek wordt gestuurd. Lane Following Assist werkt niet altijd. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om het voertuig veilig te besturen en in zijn rijstrook OBC3070015 te houden.
Pagina 331
We adviseren u de bedienen. auto te laten controleren door een offici- Het stuurwiel kan zwaarder of lich- ele HYUNDAI-dealer. ter dan normaal aanvoelen wanneer het stuurwiel wordt ondersteund door Beperkingen van het Lane Lane Following Assist.
Pagina 332
Bestuurder hulpsysteem ACHTERUITKIJKMONITOR RVM Detectiesensor OBC3N070015 OBC3N070016 [1] : Achteruitrijcamera Zie de bovenstaande afbeelding voor de gedetailleerde locatie van de detectie- sensor. OBC3N070017 De achteruitkijkmonitor toont het gebied achter het voertuig om u te helpen bij het parkeren of achteruitrijden. 7-54...
Pagina 333
Instellingen Werking van de achteruitkijkmonitor achteruitkijkmonitor Camera-instellingen (indien van Bedieningsknop toepassing) OBC3N070018 OBC3N070035 U kunt de Display Contents’ of Display Druk op de Parkeer-/weergaveknop (1) Settings’ (inhoud of instellingen) van om de achteruitkijkmonitor in te scha- de achteruitkijkmonitor wijzigen door kelen.
Pagina 334
Bestuurder hulpsysteem Uitgebreide achteruitkijkfunctie Het beeld van de achteruitrijcamera blijft Druk op de Parkeer/weergaveknop (1) terwijl de versnelling in D (Drive) of N op het scherm om u te helpen bij het parkeren. (Neutral) staat, de achteruitrijcamera zal tijdens het rijden op het scherm verschij- nen.
Pagina 335
Storing in de achteruitkijkmonitor Als de achteruitkijkmonitor niet goed werkt, het scherm knippert of het came- rabeeld niet normaal wordt weergege- ven, raden wij aan de auto door een officiële HYUNDAI-dealer te laten con- troleren. Beperkingen van de achteruitkijkmonitor OBC3N070036...
Pagina 336
Bestuurder hulpsysteem REAR CROSS TRAFFIC COLLISION WARNING RCCW INDIEN VAN TOEPASSING De Rear Cross-Traffic Collision warning Detectiesensor is ontworpen om te helpen bij het detec- teren van auto's die van links en rechts naderen terwijl uw auto achteruit rijdt en om de bestuurder te waarschuwen dat er een aanrijding op handen is met een waarschuwingsbericht en een geluids-...
Pagina 337
Instellingen van het Rear Cross-Traffic Safety-systeem (Veiligheidssysteem voor achterlangs kruisend verkeer) Instellingen OTM070140L Selecteer met draaiende motor 'Driver Assistance Warning timing' in het instellingenmenu om de aanvankelijke activeringstijd van de waarschuwing voor het Rear Cross-Traffic Safety-systeem te OTM070194L wijzigen. Wanneer het voertuig voor het eerst wordt afgeleverd, is de waarschuwingsti- Selecteer met draaiende motor 'Driver ming ingesteld op 'Normal'.
Pagina 338
Bestuurder hulpsysteem Werking van het Rear Cross- Traffic Safety-systeem Waarschuwing en bediening Het Rear Cross-Traffic Safety-systeem waarschuwt de bestuurder wanneer er een aanrijding dreigt. OBC3N070025 Met draaiende motor selecteert u 'Driver assistance Warning volume' in het instellingenmenu om het waar- schuwingsvolume te wijzigen in 'High', 'Medium' of 'Low' voor de Rear Cross- Traffic Safety-systeem.
Pagina 339
De functie werkt wanneer aan alle vol- WAARSCHUWING gende voorwaarden is voldaan: Neem de volgende voorzorgsmaatrege- - De versnelling wordt in R geschakeld len bij het gebruik van het Rear Cross- (Achteruit) Traffic Safety-systeem: - De voertuigsnelheid is lager dan 8 Wijzig voor uw veiligheid de instel- km/h.
Pagina 340
De functie werkt normaal wanneer der- gelijk vreemd materiaal of een aanhanger enz. wordt verwijderd. Als de functie niet normaal werkt nadat het is verwijderd, raden wij aan de func- tie door een officiële HYUNDAI-dealer te laten inspecteren. OTM070100L Wanneer waarschuwingslampje...
Pagina 341
WAARSCHUWING WAARSCHUWING Hoewel het waarschuwingsbericht Rijden in de buurt van een voertuig of niet op het instrumentenpaneel ver- bouwwerk schijnt, is het mogelijk dat het Rear Cross-Traffic Safety-systeem niet goed werkt. Het Rear Cross-Traffic Safety-systeem werkt mogelijk niet goed in een bepaald gebied (bijvoorbeeld: open terrein), waar na het inschakelen van de motor geen enkel object wordt...
Pagina 342
Bestuurder hulpsysteem Wanneer het voertuig zich in een Wanneer het voertuig diagonaal is complexe parkeeromgeving bevindt geparkeerd OJX1079112 OJX1079113 Het Rear Cross-Traffic Safety-systeem [A] : Voertuig kan auto's detecteren die in de buurt Het Rear Cross-Traffic Safety-systeem van uw voertuig een parkeerplaats kan beperkt zijn wanneer er diagonaal oprijden of verlaten (bijvoorbeeld: achteruit wordt gereden en kan moge-...
Pagina 343
De parkeerplaats oprijden waar zich Wanneer het voertuig achterwaarts een structuur bevindt wordt geparkeerd OJX1079115 OJX1079116 [A] : Structuur, [B]: Muur Het Rear Cross-Traffic Safety-systeem kan auto's detecteren die achter u Het Rear Cross-Traffic Safety-systeem voorbijrijden wanneer u achteruit in kan auto's detecteren die voor u voor- een parkeerplaats parkeert.
Pagina 344
Bestuurder hulpsysteem PARKING DISTANCE WARNING SYSTEEM ACHTERUIT PDW INDIEN VAN TOEPASSING De Reverse Parking Distance Warning Instellingen voor Reverse helpt de bestuurder te waarschuwen Parking Distance Warning als er binnen een bepaalde afstand een Waarschuwingsvolume obstakel wordt gedetecteerd wanneer het voertuig met lage snelheden achter- uit rijdt.
Pagina 345
Werking Reverse Parking Reverse Parking Distance Warning Distance Warning (Reverse Reverse Parking Distance Warning Parking Distance Warning) zal werk wanneer de versnelling in R (Achteruit) staat. Bedieningsknop Reverse Parking Distance Warning detecteert een persoon, dier of object achter de auto wanneer de snelheid van het voertuig lager is dan 10 km/u.
Pagina 346
Als het nog steeds niet goed werkt, kinderen. Sommige objecten worden raden wij aan de auto door een officiële mogelijk niet gedetecteerd door de HYUNDAI-dealer te laten controleren. ultrasoonsensoren de grootte of het Het geluidssignaal klinkt niet. materiaal van de objecten, die alle- Zoemer klinkt met tussenpozen.
Pagina 347
- Bij zware regenval of opspattend Warning moet worden gerepareerd, water raden wij aan de auto te laten inspecte- ren door een officiële HYUNDAI-dealer. - Er water op het oppervlak van de sen- sor stroomt - Het wordt beïnvloed door de senso-...
Pagina 348
Bestuurder hulpsysteem FORWARD REVERSE PARKING DISTANCE WARNING PDW INDIEN VAN TOEPASSING De Forward/Reverse Parking Distance Instellingen voor Forward/ Warning helpt de bestuurder te waar- Reverse Parking Distance schuwen als er binnen een bepaalde Warning afstand een obstakel wordt gedetecteerd wanneer het voertuig bij lage snelheden Waarschuwingsvolume vooruit of achteruit rijdt.
Pagina 349
Werking Forward/Reverse Forward Parking Distance Warning Parking Distance Warning Forward Parking Distance Warning werkt wanneer aan een van de volgen- Bedieningsknop de voorwaarden is voldaan. - De versnelling wordt geschakeld van R (achteruit) naar andere versnellin- gen terwijl de achteruitrijwaarschu- wing voor de parkeerafstand brandt - De versnelling staat niet in R (ach- teruit) en het controlelampje van de...
Pagina 350
Bestuurder hulpsysteem Wanneer 'Waarschuwing parkeer- Reverse Parking Distance Warning afstand automatisch aan' is geselec- Reverse Parking Distance Warning teerd, blijft het controlelampje van de zal werk wanneer de versnelling in R Parking Safety-knop branden. (Achteruit) staat. Wanneer 'Waarschuwing parkeeraf- Reverse Parking Distance Warning stand automatisch aan' is uitgescha- detecteert een persoon, dier of object keld en de voorwaartse snelheid van...
Pagina 351
Als het nog steeds niet goed werkt, Let goed op bij het rijden in de buurt raden wij aan de auto door een officiële van objecten, voetgangers en vooral HYUNDAI-dealer te laten controleren. kinderen. Sommige objecten worden Het geluidssignaal klinkt niet. mogelijk niet gedetecteerd door de Zoemer klinkt met tussenpozen.
Pagina 352
- Bij zware regenval of opspattend pareerd, raden wij aan de auto te water laten inspecteren door een officiële HYUNDAI-dealer. - Er water op het oppervlak van de sen- sor stroomt - Het wordt beïnvloed door de senso- ren van een ander voertuig...
Pagina 353
VERKLARING VAN CONFORMITEIT INDIEN VAN TOEPASSING - Voor Oekraïne - Voor Servië OANATEL121 - Voor Paraguay OANATEL118 - Voor Ghana OANATEL122 OANATEL119 - Voor Republiek Zuid-Afrika OANATEL120 7-75...
Pagina 354
Bestuurder hulpsysteem - Voor Maleisië - Voor Europa en CE-gecertificeerde lan- OANATEL057 - Voor Singapore OANATEL116 OANATEL058 7-76...
Pagina 355
8. Noodsituaties Waarschuwingsknipperlicht ................8-3 Wat te doen in een noodgeval tijdens het rijden ..........8-4 Als de motor afslaat tijdens het rijden ..............8-4 Als de motor afslaat op een kruispunt of splitsing ..........8-4 Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt............8-4 Als de motor niet gestart kan worden ............8-5 Als de motor niet of langzaam ronddraait ...............
Pagina 357
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHT OBC3N080001 De alarmknipperlichten dienen ervoor om de overige weggebruikers te waar- schuwen om extra voorzichtigheid in acht te nemen bij het naderen, inhalen of passeren van uw auto. Ze dienen te worden gebruikt in noodsituaties of als de auto aan de kant van de weg tot stilstand is gekomen.
Pagina 358
We adviseren u contact op te nemen een ongeval zou kunnen veroorzaken. met een officiële HYUNDAI-dealer als Rem voorzichtig zodra de snelheid zo de motor niet start. laag is dat u dat veilig kunt doen en zet de auto aan de kant van de weg.
Pagina 359
Als de motor nog steeds niet start, neem transmissie/Double clutch-transmissie. dan telefonisch contact op met een motor start alleen officiële HYUNDAI-dealer voor hulp. selectiehendel in stand N (neutraal) of stand P (parkeren) staat. Controleer of de accuklemmen schoon zijn en goed vastzitten. Schakel de interieurverlichting aan. Als...
Pagina 360
Noodsituaties STARTEN MET EEN HULPACCU Starten met een hulpaccu kan gevaarlijk Spoel uw ogen gedurende ten minste 15 zijn als dit niet op de juiste manier minuten en roep onmiddellijk medische gebeurt. Volg de procedures voor het hulp in wanneer u zuur in uw ogen starten met een hulpaccu in dit hoofdstuk krijgt.
Pagina 361
Als uw auto na enkele pogingen nog niet start, is er mogelijk wat anders aan de hand. Roep in dat geval deskundige hulp in. Laat uw auto controleren door een officiële HYUNDAI-dealer als de oorzaak van de lege accu niet duidelijk is.
Pagina 362
Noodsituaties Neem de startkabels los in exact de omgekeerde volgorde van aansluiten: 1. Neem de startkabel los van de zwarte, negatieve (-) pool van de massa van uw auto (4). 2. Neem het andere uiteinde van de startkabel los van de zwarte, negatieve (-) pool van de accu/massa van de andere auto (3).
Pagina 363
5. Zet de motor onmiddellijk uit als er koelvloeistof lekt en neem contact op 2. Zet de selectiehendel in stand P met een officiële HYUNDAI- dealer. (Parkeren, bij een auto met automati- sche transmissie/Double clutch-trans- missie) of de neutraal (bij een auto...
Pagina 364
7. Rijd voorzichtig verder en wees alert op verdere tekenen van oververhitting. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer als de motor opnieuw oververhit raakt voor hulp. AANWIJZING Als er veel koelvloeistof verdwenen...
Pagina 365
CONTROLESYSTEEM LAGE BANDENSPANNING TPMS Controleer de bandenspanning OBC3N080002 OBC3N040021 U kunt de bandenspanning controle- ren in de waarschuwingsmodus op het instrumentenpaneel. Zie ‘Instellingen LCD-display’ in hoofdstuk 4. De bandenspanning wordt na het star- ten van de motor weergegeven als de auto enkele minuten heeft gereden.
Pagina 366
Als een van de onderstaande gebeurt, bandenspanning van een of meerdere raden we u aan het systeem te laten band(en) aanmerkelijk te laag is. Wan- controleren bij een officiële HYUNDAI neer het waarschuwingslampje lage ban- dealer. denspanning brandt, dient u de auto dus 1.
Pagina 367
Waarschuwingslampje Vervang de band met een te lage bandenspanning door het reservewiel als lage bandenspanning u geen tankstation kunt bereiken of als de band lek is. Waarschuwingslampje positie Het waarschuwingslampje lage banden- lage bandenspanning en spanning blijft branden en het contro- aanduiding bandenspanning lelampje storing TPMS kan gedurende 1 minuut knipperen en daarna blijven...
Pagina 368
Er wordt aanbevolen om voor het repare- ren en/of oppompen van een lekke band AANWIJZING geen bandenreparatiemiddel te gebrui- ken dat niet door een HYUNDAI-dealer Als er een storing is van het TPMS, zal is goedgekeurd of geen gelijkwaardig de waarschuwingslampje positie lage...
Pagina 369
Voor uw veiligheid raden wij u aan om denspanning te meten. Zorg er altijd voor originele onderdelen van een officië- dat de band koud is alvorens deze op de le HYUNDAI-dealer te gebruiken voor aanbevolen spanning te brengen. vervanging. Als u op de markt verkrijgbare vel-...
Pagina 370
Noodsituaties LEKKE BAND MET RESERVEWIEL, INDIEN VAN TOEPASSING WAARSCHUWING Verwisselen van een band kan gevaarlijk zijn. Volg de instructies in dit gedeelte bij het wisselen van een band om het risico van ernstig letsel of de dood te vermijden OPMERKING Pak de krikslinger niet vast bij het vlakke OLF064031N gedeelte.
Pagina 371
Banden verwisselen WAARSCHUWING De auto kan van de krik afglijden of rol- len, waardoor u of omstanders ernstig letsel zouden kunnen oplopen. Neem de volgende veiligheidsvoorzorgsmaat- regelen: Ga niet onder een auto liggen die wordt ondersteund door een krik. OBC3N080016 Vervang een band NOOIT op de [A]: Blokken rijbaan.
Pagina 372
Controleer nogmaals of alle wielmoeren vastgedraaid zijn. Laat na het verwisselen van een band zo snel mogelijk een officiële HYUNDAI- OBC3N080019 dealer de wielmoeren met het juiste 8. Steek de krikslinger in de krik en draai aanhaalmoment vastzetten.
Pagina 373
We adviseren u voor hulp contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer. Bel de wegenwacht en probeer niet zelf de band te verwisselen als de krik, de...
Pagina 374
Noodsituaties Bij het rijden met een op de auto OPMERKING gemonteerd compact reserveband: Om beschadiging aan de compacte Controleer de bandenspanning nadat reserveband en uw auto te voorkomen: het compacte reservewiel gemonteerd is. De compacte reserveband moet een Rijd langzaam genoeg gezien de weg- spanning hebben van 420 kPa (60 psi).
Pagina 375
Kriklabel OBC3N080020 Het werkelijkelabel op de krik in de auto kan afwijken van de afbeelding. Meer informatie vindt u op het label op de krik. 1. Modelnaam 2. Maximaal toegestane belasting 3. Activeer de parkeerrem wanneer u de krik gebruikt. 4.
Pagina 376
Noodsituaties EU conformiteitsverklaring voor krik OBC3080029 8-22...
Pagina 378
Zodra u er zeker van bent dat de lekkage door een officiële HYUNDAI-dealer. is verholpen, kunt u voorzichtig met een AANWIJZING maximumsnelheid van 80 km/h verder rijden (maximaal 200 km) naar een gara- - Eén afdichtingsmiddel voor één band...
Pagina 379
De bandenreparatieset kan mogelijk niet effectief worden gebruikt wanneer het lek groter is dan ca. 6 mm. We adviseren u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer. 8-25...
Pagina 380
Noodsituaties Onderdelen van de bandenreparatieset OIA0630007/Q 1. Snelheidsbeperkingslabel 2. Fles met afdichtingsmiddel en snelheidsbeperkingslabel 3. Vulslang naar band 4. Stekkers en kabel voor directe aansluiting op de aansluiting 5. Houder voor de fles met afdichtingsmiddel 6. Compressor 7. AAN/U IT-schakelaar 8.
Pagina 381
Gebruik van de WAARSCHUWING bandenreparatieset Afdichtingsmiddel waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken OPMERKING Gebruik geen afdichtingsmiddel waar- van de houdbaarheidsdatum is verstre- Neem het label met de snelheidsbeper- ken (deze datum staat vermeld op de king (1) los van de fles afdichtingsmiddel verpakking).
Pagina 382
Noodsituaties OBC3N08005 ODN8079020 5. Plaats de fles afdichtingsmiddel recht- 7. Sluit de compressor met behulp op in de behuizing (5) van de compres- van de kabel en stekkers aan op de sor. accessoireaansluiting van de auto (4). 6. Zorg ervoor dat de compressor is 8.
Pagina 383
Wij raden aan het - Drukventiel drukventiel en de velg te laten controle- Wij raden u aan het afdichtingsmiddel ren door een officiële HYUNDAI-dealer. van de bandenreparatieset van een offi- ciële HYUNDAI-dealer te gebruiken. Het afdichtingsmiddel op het autobandven-...
Pagina 384
Gebruik een wiel lift of flatbed afsleepwagen. OBC3N080006 [A]: Slepen Laat de auto bij voorkeur wegschiepen door een officiële HYUNDAI-dealer of een erkend bergingsbedrijf. De juiste procedures voor het slepen OBC3N080007 zijn noodzakelijk om beschadigingen aan uw auto te voorkomen. Wij bevelen het gebruik van dollies aan.
Pagina 385
Slepen in noodgevallen zonder dollies: Afneembare trekhaak 1. Zet het contact in stand ACC. 2. Zet de selectiehendel in stand N (neutraal). 3. Ontgrendel de parkeerrem. OPMERKING Als de selectiehendel niet in stand N (neutraal) wordt gezet, kan dit inwendige schade in de transmissie tot gevolg hebben.
Pagina 386
We raden u aan contact op te nemen andere manier beschadigd zijn. met een officiële HYUNDAI-dealer of een Bevestig de kabel of ketting goed aan deskundig bergingsbedrijf voor hulp. de sleepogen.
Pagina 387
AANWIJZING Om beschadiging aan uw voertuig en voertuigonderdelen tijdens het slepen te voorkomen: Trek alleen in de lengterichting van de auto bij gebruik van de trekhaken. Trek niet in de dwarsrichting of in verticale richting aan de trekhaak. Gebruik de trekhaken niet om een andere auto weg te slepen die vastzit in de modder of iets dergelijks waar OBC3N080012...
Pagina 388
Noodsituaties NOODUITRUSTING INDIEN VAN TOEPASSING Uw auto is uitgerust met een nooduitrus- Bandenspanningsmeter ting waarmee u kunt inspelen op nood- Het is normaal dat banden wat lucht ver- situaties. liezen tijdens dagelijks gebruik en het is mogelijk dat u regelmatig wat lucht moet Brandblusser toevoegen.
Pagina 389
PAN EUROPEES ECALL SYSTEEM INDIEN VAN TOEPASSING De auto is uitgerust met een apparaat* dat is verbonden met het Pan-Europees eCall- systeem voor het maken van een noodoproep naar de hulpdiensten. Het pan-Europese eCall-systeem is een automatische noodoproepservice voor verkeersongevallen of andere** ongevallen op de Europese wegen.
Pagina 390
Noodsituaties De gegevens die in het Pan-Europees eCall-systeem zijn opgeslagen worden aan de meldkamer doorgegeven om de bestuurder en passagiers de juiste hulpverlening te bieden en deze gegevens zullen worden gewist nadat de reddingsoperatie is voltooid. Beschrijving van het eCall-systeem in de auto Antenne Toets SOS Noodgeval...
Pagina 391
Het wordt ook automatisch geactiveerd Soorten gegevens en zijn wanneer de auto is uitgerust met een ontvangers TPS-systeem dat bij een ernstig ongeval Het 112 gebaseerde eCall-systeem in niet werkt. het voertuig mag alleen de volgende Het 112 gebaseerde eCall-systeem in de gegevens verzamelen en verwerken: auto kan indien nodig ook handmatig - Voertuigidentificatienummer...
Pagina 392
Noodsituaties (1) Richtlijn 95/46/EG van het Europese Regelgeving voor Parlement en de Raad van 24 oktober gegevensverwerking 1995 betreffende de bescherming Het 112 gebaseerde eCall-systeem is zo van personen met betrekking tot de ontworpen dat de in het systeemgeheu- verwerking van persoonsgegevens en gen opgeslagen gegevens niet buiten het vrije verkeer van die gegevens (OJ het systeem beschikbaar zijn voordat een...
Pagina 393
Modaliteiten voor de uitoefening Pan-Europees eCall-systeem van de rechten van de betrokkene De betrokkene (de eigenaar van de auto) heeft recht op toegang tot de gegevens en op het verzoek om rectificatie, verwij- dering of afscherming van de gegevens die hem of haar betreffen en waarvan de verwerking niet in overeenstemming is met de bepalingen van Richtlijn 95/46/ EG.
Pagina 394
Noodsituaties Automatische ongevalsmelding Werking van het systeem Verbinding met de Hulpdiensten bij een verkeersongeval meldkamer (PSAP) OBC3N080015 Het Pan-Europees eCall genereert bij een verkeersongeval automatisch een noodoproep naar de alarmcentrale voor de juiste hulpverlening. Voor de juiste hulpdiensten en ondersteuning stuurt het Pan-Europees eCall-systeem de ongevalgegevens automatisch door naar de alarmcentrale wanneer er een verkeersongeval wordt gedetecteerd.
Pagina 395
Handmatige ongevalsmelding OBC3080026 De bestuurder of passagier kan handmatig een noodoproep naar de meldkamer doen door op de SOS-toets te drukken om de nodige hulpdiensten te bellen. Een oproep naar de hulpdiensten via het Pan-Europees eCall-systeem kan alleen worden geannuleerd door nogmaals op de SOS-toets te drukken voordat de oproepverbinding tot stand komt.
Pagina 396
Pan-Europees eCall-systeem. We adviseren u het Pan- Europees eCall-systeem te laten con- troleren door een officiële HYUNDAI- dealer. Anders kan de correcte werking van het Pan-Europees eCall-systeem dat in uw voertuig is geïnstalleerd niet worden gegarandeerd.
Pagina 397
9. Onderhoud Motorruimte ....................9-3 Onderhoudswerkzaamheden ................9-4 Verantwoordelijkheid van de eigenaar ..............9-4 Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het onderhoud uitgevoerd door eigenaar ......................9-4 Door de eigenaar uit te voeren ..............9-5 Schema voor door de eigenaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden ..9-5 Uitleg bij onderhoudsschema ................
Pagina 398
Accu ....................... 9-23 Optimale werking van de accu ................9-24 Accucapaciteitsticker ..................... 9-25 Accu opladen ......................9-25 Te resetten onderdelen ................... 9-26 Banden en velgen ..................9-27 Verzorging van de banden ..................9-27 Aanbevolen bandenspanning (koude banden) ............ 9-28 Controleer bandenspanning .................. 9-28 Wielen verwisselen ....................
Pagina 399
MOTORRUIMTE Smartstream G1.6 T-GDi De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding. OBC3N090001 1. Koelvloeistofreservoir 2. Vuldop motorolie 3. Rem- en koppelingsvloeistofreservoir 4. Lucht lter 5. Zekeringkast 6. Accu 7. Ruitensproeierreservoir 8. Radiateurdop 9. Peilstok motorolie...
Pagina 400
HYUNDAI-dealer. Een officiële HYUN- ongeval of persoonlijk letsel. In dit hoofd- DAI-dealer voldoet aan de hoge kwali- stuk worden alleen aanwijzingen gege- teitseisen van HYUNDAI en krijgt tech- ven voor werkzaamheden die eenvoudig nische ondersteuning van HYUNDAI om uit te voeren zijn.
Pagina 401
DOOR DE EIGENAAR UITTE VOEREN De eigenaar of officiële HYUNDAI-dea- WAARSCHUWING ler moet onderstaande controles volgens het aangegeven interval uitvoeren om Het uitvoeren van onderhoudswerk- een veilige en betrouwbare werking van zaamheden aan een auto kan gevaarlijk de auto te garanderen.
Pagina 402
Onderhoud Tijdens het rijden: Twee keer per jaar: (in het voorjaar en in het najaar): Let op veranderingen in het uitlaatge- luid en let erop dat u in het interieur Controleer de radiateurslangen en de geen uitlaatgassen ruikt. slangen van de verwarming en de air- conditioning op lekkage en beschadi- Controleer op trillingen in het stuur- gingen.
Pagina 403
We adviseren u de brandstofleidingen, brandstofslangen en Brandstoffilter (Behalve Europa) aansluitingen te laten vervangen door een officiële HYUNDAI-dealer. Door een verstopt filter kan de snelheid waarmee gereden kan worden, afnemen, het emissiesysteem beschadigd raken of Ontluchtingsslang en tankdop slecht aanslaan veroorzaakt worden.
Pagina 404
Onderhoud Vacuum- en carter Koelsysteem ventilatieslangen (indien van Controleer de onderdelen van het koel- toepassing) systeem, zoals radiateur, koelvloeistofre- servoir, slangen en aansluitingen op lekk- Controleer het oppervlak van de slangen age en beschadigingen. Vervang bescha- op sporen van oververhitting of mechani- digde onderdelen.
Pagina 405
Breng de auto tot stilstand, zet de motor uit en controleer op overmatige speling Zie de website van Hyundai voor meer in het stuurwiel. informatie over het controleren van de remblokken en remvoeringen.
Pagina 406
Onderhoud MOTOROLIE Motorolie wordt gebruikt voor de sme- Smartstream G1.6 T-GDi ring, koeling en werking van diverse hydraulische componenten in de motor. Motorolieverbruik tijdens het rijden is normaal en het is noodzakelijk om de motorolie regelmatig te controleren en bij te vullen. Controleer ook het oliepeil en vul het bij binnen het aanbevolen onderhoudsschema om verslechtering van de olieprestaties te voorkomen.
Pagina 407
We adviseren u de motorolie en het oliefilter te laten vervangen door een De motorolie is onmiddellijk nadat met officiële HYUNDAI-dealer. de auto is gereden zeer heet en kan Als u zich niet houdt aan het onder- tijdens het verversen brandwonden ver- houdsschema voor het vervangen van oorzaken.
Pagina 408
Vul bij tot de F (Full), maar vul niet te veel bij. Als frequent bijvullen van koelvloei- stof noodzakelijk is, adviseren we u het systeem te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. 9-12...
Pagina 409
WAARSCHUWING De elektromotor (koelventila- tor) wordt geregeld door de temperatuur van het motor- koelvloeistof, de druk van het koelmiddel en de snelheid van het voertuig. Het kan soms zelfs gebeuren als de motor niet draait. Wees uiterst voor- OBC3N090005 zichtig bij het werken in de buurt van WAARSCHUWING de bladen van de koelventilator, zodat u niet gewond raakt door een draaiend...
Pagina 410
Vul het koelsysteem alleen bij met Wij raden aan om de koelvloeistof door gedestilleerd (gedemineraliseerd) een geautoriseerde HYUNDAI-dealer water en vul het koelsysteem niet bij volgens het onderhoudsschema aan het met gewoon kraanwater. Een onjuist begin van dit hoofdstuk te laten vervan- koelvloeistofmengsel kan storingen en gen.
Pagina 411
HYUNDAI-dealer. niveau zal na verloop van tijd dalen. Dit is een normaal gevolg van slijtage van de remvoeringen. Als het vloeistofniveau extreem laag is, we raden u aan het systeem door een officiële HYUNDAI-dealer na te laten kij- ken. 9-15...
Pagina 412
Laat het luchtfilter door een professi- onele werkplaats vervangen. We advi- seren u het luchtfilter te laten ver- vangen door een officiële HYUNDAI- dealer. WAARSCHUWING Wij raden u aan de originele rem- vloeistoffen te gebruiken om de beste remprestaties en ABS/ESC-functie te behouden.
Pagina 413
Gebruik in koude klimaten echter speci- HYUNDAI-dealer. ale ruitensproeiervloeistof om bevriezing te voorkomen. Slag: 5~7 klikjes bij een kracht van 20 kg (44 Ibs, 196 N).
Pagina 414
Onderhoud LUCHTFILTER Filter vervangen OBC3N090009 OBC3N090008 Het luchtfilter kan voor controle worden gereinigd met perslucht. Was het niet uit en spoel het niet af, want water veroorzaakt schade aan het filter. Vervang het luchtfilter als het vervuild is. OBC3N090010 1. Maak de bevestigingsclips van het luchtfilterdeksel los en open het dek- sel.
Pagina 415
Laat het luchtfilter door een professi- onele werkplaats vervangen. We advi- seren u het luchtfilter te laten ver- vangen door een officiële HYUNDAI- dealer. 9-19...
Pagina 416
Onderhoud INTERIEURFILTER Filter controleren Het interieurfilter moeten worden ver- vangen door volgens het onderhouds- schema. Als er veelvuldig met de auto gereden wordt in druk stadsverkeer of een stoffige omgeving, moet het filter vaker worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. Als u het inte- rieurfilter zelf wilt vervangen, volg dan onderstaande procedure en let erop geen andere onderdelen te beschadigen.
Pagina 417
RUITENWISSERBLADEN Bladen controleren Bladen vervangen Verontreiniging van de voorruit of de rui- Wanneer de ruitenwissers de voorruit tenwisserbladen door bepaalde substan- niet meer voldoende reinigen, kunnen ties kan het effect van de ruitenwissers de bladen versleten of gebarsten zijn en verminderen.
Pagina 418
4. Controleer of het ruitenwisserblad goed vastzit door er lichtjes aan te trekken. Laat de ruitenwisserbladen vervangen door een officiële HYUNDAI-dealer om schade aan de ruitenwisserarmen en andere onderdelen te voorkomen. 9-22...
Pagina 419
ACCU Bij het optillen van een accu met een WAARSCHUWING kunststof behuizing kan door de druk accuzuur naar buiten komen. Houd bij Volg altijd onderstaande voorzorgs- het optillen uw handen aan de zijkant maatregelen bij het werken in de buurt van de accu.
Pagina 420
Bovendien, voeg nooit te veel vloeistof bij. Dat kan corrosie van de accu of van andere onderdelen veroorzaken. Zet tot slot de doppen van de cellen stevig vast. We advi- seren u echter voor optimaal accuonder- houd contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer. 9-24...
Pagina 421
Houd de accu tijdens het laden in de gaten; beëindig het laden of wijzig de 1. CMF60L-DIN : De door HYUNDAI laadstroom wanneer het elektrolyt in gebruikte naam van de accu de accucellen begint te borrelen of de 2.
Pagina 422
We adviseren u voor het vervan- gen van de AGM-accu vervangende onderdelen te gebruiken die gele- Informatie verd zijn door een officiële HYUNDAI- dealer. Een onjuist afgevoerde batte- Open of verwijder de afdekkap boven- rij kan schadelijk zijn voor op de accu niet.
Pagina 423
BANDEN EN VELGEN Verzorging van de banden WAARSCHUWING Voor uw veiligheid, een maximale levens- Klapband kan leiden u de controle over duur van de banden en een zo laag moge- de auto verliezen waardoor een onge- lijk brandstofverbruik, dient u de banden luk met ernstig letsel of schade het steeds op de aanbevolen spanning te gevolg kan zijn.
Pagina 424
Aanbevolen bandenspanning den gebracht, adviseren we u de band te laten controleren door een officiële (koude banden) HYUNDAI-dealer. De spanning van de banden (inclusief Een te hoge bandenspanning heeft het reservewiel) dient dagelijks bij koude een negatieve invloed op het rijcom- banden gecontroleerd te worden.
Pagina 425
Wielen verwisselen Zonder reservewiel Om de banden zo gelijkmatig mogelijk te laten slijten Hyundai wordt aanbevolen de wielen iedere 15.000 km (10.000 mij- len) of eerder, indien het slijtagepatroon daartoe aanleiding geeft, te verwisselen. Controleer bij het verwisselen van de banden tevens de balans.
Pagina 426
Onderhoud Banden uitlijnen en balanceren Banden vervangen De velgen van uw auto zijn af fabriek Slijtage-indicatoren zorgvuldig uitgelijnd en gebalanceerd voor een lange levensduur van de banden en optimale prestaties. Normaalgesproken is het niet nodig de velgen nogmaals uit te lijnen. In het geval de banden van uw auto echter abnorma- le slijtage vertonen of als de auto naar één kant trekt, kan het zijn dat de auto...
Pagina 427
Rijd niet harder dan 80 km/h bij tijd, zelfs wanneer ze niet worden gebruik van het compacte reservewiel. gebruikt. HYUNDAI wordt aanbevo- len om banden bij normaal gebruik over het algemeen na zes (6) jaar te vervangen, ongeacht de resterende profieldiepte.
Pagina 428
Vraag uw Voorbeeld aanduiding bandenmaat: Erkend HYUNDAI Reparateur advies als (Deze maat dient slechts ter illustratie; de u ziet dat een band onregelmatig is ver- bandenmaat van uw auto is afhankelijk sleten.
Pagina 429
3. Controleren van de leeftijd Aanduiding velgmaat van de banden (TIN: Band Ook velgen zijn voorzien van informatie Identificatienummer) die van belang kan zijn bij eventuele vervanging. De letters en cijfers in de Alle banden die ouder zijn dan zes jaar, aanduiding van de velgmaat hebben de gebaseerd of de fabricagedatum, (inclu- volgende betekenis.
Pagina 430
Onderhoud 5. Maximale bandenspanning De levensduur van de banden zal in belangrijke mate afhankelijk zijn van de Dit getal geeft aan hoe hoog de banden- gebruiksomstandigheden. De levensduur spanning maximaal mag zijn. Overschrijd kan echter van de norm afwijken door de deze maximale bandenspanning niet.
Pagina 431
De temperatuurclassificatie van deze teren door een officiële HYUNDAI- band geldt voor een band die de juiste dealer. spanning heeft en niet overbelast is.
Pagina 432
Cartridge type Als de vervangende zekering ook door- brandt, duidt dit op een elektrische sto- ring. Vermijd het gebruik van het betrok- ken systeem en wij adviseren om een officiële HYUNDAI-dealer te raadplegen. Normaal Doorgebrand Multizekering Informatie Er worden drie soorten zekeringen...
Pagina 433
Bij loszitten, adviseren we u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer. Als u geen reservezekering hebt, kunt u in een noodgeval een zekering van een ander circuit gebruiken dat niet nodig is...
Pagina 434
Als het Als de multizekering is doorgebrand, niet goed past, raden wij u aan een adviseren we u contact op te nemen met erkende HYUNDAI-dealer te raadple- een officiële HYUNDAI-dealer. gen. AANWIJZING Plaats het deksel op de juiste manier nadat de zekeringkast in de motorruim- te gecontroleerd is.
Pagina 435
Zekering-/relaiskast Aan de binnenzijde van de deksels vindt u een label met daarop de naam van de Zekeringkast zijpaneel zekeringen en relais en classificaties. bestuurderszijde Informatie Mogelijk zijn niet alle beschrijvingen van de zekeringkast van toepassing op uw auto. Deze golden ten tijde van het ter perse gaan.
Pagina 437
Zekeringkast zijpaneel bestuurderszijde Naam zekering Symbool Beschermd circuit IBU 2 Elektrische buitenspiegels, Audiodisplay/AVNT, IBU, ACC 1 USB-lader achter, LDC200/450W, AMP, E_CALL, USB_LADER_VOOR, Power Outletrelais Bedieningsmodule voorstoelverwarming, Bedie- MODULE 7 ningsmodule achterstoelverwarming, ESG WASHER Multifunctionele schakelaar MODULE 6 7.5A POWER OUTLET Voor Aansluiting IBU 1 A/BAG IND...
Pagina 438
Onderhoud Zekeringkast motorruimte Aan de binnenzijde van de deksels vindt u een label met daarop de naam van de zekeringen en relais en classificaties. Informatie Mogelijk zijn niet alle beschrijvingen van de zekeringkast van toepassing op uw auto. Deze golden ten tijde van het ter perse gaan.
Pagina 439
Smartstream G1.6 T-GDi Naam zekering Symbool Naam van het relais Type A RLY.1 Hoofdrelais MINI RLY.3 Ruitenwisserrelais (Hoog) MICRO RLY.4 Ruitenwisserrelais (Laag) MICRO RLY.5 Brandstofpomprelais MICRO RLY.6 Startrelais MICRO RLY.7 Ruitenwisserrelais RR MICRO RLY.8 A/CON-relais MICRO RLY.11 Claxonrelais MICRO RLY.12 B/Alarm claxonrelais MICRO RLY.13...
Pagina 441
Smartstream G1.6 T-GDi Naam zekering Symbool Beschermd circuit ABS 1 ABS/ESC BLOWER E/R-kabelblok (Ventilatormotorrelais) ABS 2 ABS/ESC POWER ICU-kabelblok (Stroomuitgangsrelais) OUTLET E/R-kabelblok (Ruitenwisser (Laag)), Ruitenwisser- WIPER 2 motor voor, IBU SENSOR3 E/R Kabelblok (Brandstofpomprelais) SENSOR5 ACTIEVE UITLAATKLEP E/R-kabelblok (Ruitenwisser (Laag)), Ruitenwisser- WIPER 1 motor voor 9-45...
Pagina 442
Als er echter vocht WAARSCHUWING achterblijft, raden wij u aan uw auto door een officiële HYUNDAI-dealer te laten Voordat u een lampje vervangt, drukt inspecteren. u de voetrem in, zet u de versnellings-...
Pagina 443
Vervangen van koplampen, parkeerlichten, richtingaanwijzerlampen OLMB073042L WAARSCHUWING Behandel halogeenlampen voorzich- OBC3N090023 tig. Halogeenlampen bevatten gas onder druk, zodat er kleine glas- (1) Koplampen (dimlicht) deeltjes vrijkomen die letsel kunnen (2) Koplampen (dimlicht) veroorzaken als de lamp breekt. (3) Statisch buiglicht Draag bij het vervangen van een lamp (4) Richtingaanwijzerlampen een veiligheidsbril.
Pagina 444
Onderhoud Mistlamp vóór Vervangen van koplampen, par- keerlichten, richtingaanwijzerlampen, dagrijverlichting, statische verlichting Low Beam Assist Als de ledlamp niet werkt, raden wij aan het systeem door een officiële HYUN- DAI-dealer te laten controleren. De led- lampen kunnen niet als een enkele unit worden vervangen, omdat het een geïn- tegreerde unit is.
Pagina 445
Koplampen en mistlampen voor Afstellen mistlampen vóór afstellen (voor Europa, indien van toepassing) Afstellen koplampen OBC3N090024 Het afstellen van de mistlampen vóór gaat op dezelfde wijze als bij de koplam- pen. OBC3090056 Controleer of de accu voldoende gela- den is, schakel de mistlampen vóór in 1.
Pagina 446
Onderhoud Richtpunt <Afstand tussen lampen> <Hoogte vanaf de grond> Scherm H1 : Bodemvrijheid van koplampen dimlicht H2 : Bodemvrijheid van koplampen grootlicht H3 : Bodemvrijheid van mistlamp voorzijde W1 : Afstand tussen koplampen dimlicht W2 : Afstand tussen koplampen grootlicht W3 : Afstand tussen mistlamp voorzijde OBC3N090025 1.
Pagina 447
Dimlicht (auto's met linkse besturing) Gebaseerd op een scherm van 10 meter WAGENAS (O/L) Links/OPTISCH CENTRUM LAMP verti- cale lijn Rechts/OPTISCH CENTRUM LAMP verticale lijn H/OPTISCH CENTRUM LAMP horizontale lijn BEGRENZINGSLIJN (CRITERIA) (DIMLICHT) (DIMLICHT) GROND OBC3090058 1. Stel het dimlicht af zonder dat er iemand in de auto zit. 2.
Pagina 448
Onderhoud Dimlicht (auto's met linkse besturing) Gebaseerd op een scherm van 10 meter Links/OPTISCH WAGENAS (O/L) CENTRUM LAMP verti- cale lijn Rechts/OPTISCH CENTRUM LAMP verticale lijn H/OPTISCH CENTRUM LAMP horizontale lijn BEGRENZINGSLIJN (CRITERIA) (DIMLICHT) (DIMLICHT) GROND OBC3090059 1. Stel het dimlicht af zonder dat er iemand in de auto zit. 2.
Pagina 449
Mistlamp vóór Gebaseerd op een scherm van 10 meter VERTICALE LIJN DOOR WAGENAS (O/L) HART GLOEILAMP LINKER MISTLAMP BOVENSTE VERTICALE LIJN DOOR HART HORIZONTALE LIJN LIMIET GLOEILAMP RECHTER DOOR HART GLOEILAMP 200 mm MISTLAMPEN V MISTLAMP BEGRENZINGSLIJN (CRITERIA) W3 (MISTLAMPEN V FIG "6"...
Pagina 450
Lamp achterlichtunit vervangen opzij vervangen OBC3N090026 (1) Richtingaanwijzerlampen OBC3090044 (2) Achterlicht We adviseren u, als de ledlamp niet werkt, de auto te laten controleren door (3) Achterlicht een officiële HYUNDAI-dealer. (4) Achteruitrijlicht (5) Stoplicht (6) Mistachterlicht (7) Reflectielicht achter 9-54...
Pagina 451
OBI3090042L OIB074037 [1] : Richtingaanwijzerlampen, [2] : Achteruitrijlicht Richtingaanwijzerlampen 4. Verwijder de fitting uit de lichtunit door deze linksom te draaien tot de nokjes van de fitting in lijn liggen met de uitsparingen van de lichtunit. 5. Verwijder de lamp uit de fitting door de lamp in te drukken en deze een willekeurige kant op te draaien tot de nokjes van de lamp in lijn liggen met...
Pagina 452
Onderhoud Derde remlicht vervangen Achteruitrijlicht 1. Open de achterklep en verwijder de afwerkingsstrip. 2. Draai de bevestigingsschroef van het achterklepdeksel los en verwijder het deksel. 3. Maak de connector los en verwijder vervolgens de moeren door deze tegen de klok in te draaien. 4.
Pagina 453
Kentekenplaatverlichting Lamp interieurverlichting vervangen vervangen Interieurverlichting OAI3089029 OBC3N090028 1. Wrik deksel van de lens met een platte Achterlicht schroevendraaier voorzichtig los uit het huis van de verlichting. 2. Verwijder de fitting uit de lichtunit door deze linksom te draaien tot de nokjes van de fitting in lijn liggen met de uitsparingen van de lichtunit.
Pagina 454
Onderhoud 1. Wrik de lens met een platte schroe- vendraaier voorzichtig los uit het huis van de interieurverlichting. 2. Trek de lamp naar buiten. 3. Steek een nieuwe lamp in de fitting. 4. Breng de lipjes van de lens in lijn met de uitsparingen in het huis van de inte- rieurverlichting en klik de lens vast.
Pagina 455
ONDERHOUD EXTERIEUR AANWIJZING Onderhoud exterieur Als u uw auto in de buurt van een roes- Onderhoud exterieur - Algemeen tvrijstalen uithangbord of een gebouw Het is van groot belang bij gebruik van met een glazen gevel parkeert, kunnen chemische reinigingsmiddelen of polish de kunststof onderdelen aan de buiten- de aanwijzingen op het etiket van het kant van de auto, zoals een bumper,...
Pagina 456
Onderhoud AANWIJZING Gebruik geen agressieve reinigings- middelen, oplosmiddelen of te heet water en was de auto niet in de volle zon of wanneer de carrosserie warm Wees voorzichtig bij het schoonma- ken van de zijruiten, vooral bij gebruik van een hogedrukreiniger. Er kan namelijk water door de ruiten het interieur binnendringen.
Pagina 457
Het gebruik van deze mid- HYUNDAI-dealer. Wees uiterst voor- delen kan de beschermlaag aantasten zichtig, omdat het moeilijk is de kwali- waardoor verkleuring of glansverlies teit na reparatie te herstellen.
Pagina 458
Onderhoud Onderhoud van verchroomde WAARSCHUWING onderdelen Test na het wassen de remmen van uw Gebruik een teerverwijderaar en geen auto bij lage snelheid om te controle- schraper of ander scherp voorwerp ren of de remwerking door binnenge- voor het verwijderen van teer of insec- drongen water beïnvloed is.
Pagina 459
Bescherming tegen roest Vocht werkt roest in de hand Vocht creëert omstandigheden waaron- Bescherming van uw auto tegen roest der roestvorming gemakkelijk optreedt. Met behulp van de meest geavanceerde Roestvorming wordt bijvoorbeeld bevor- technologie in ontwerp en constructie derd door een hoge luchtvochtigheid, om roestvorming tegen te gaan, produ- met name als de temperatuur net boven ceren wij auto's van de hoogste kwaliteit.
Pagina 460
Onderhoud Houd uw auto schoon. Houd uw garage vochtvrij De beste manier om roest tegen te gaan Parkeer uw auto niet in een vochtige, is uw auto schoon te houden en vrij slecht geventileerde garage. Dit is de van agressieve stoffen. Aandacht voor de perfecte omgeving voor roestvorming.
Pagina 461
Verzorging interieur Interieurbekleding reinigen Kunststof (indien van toepassing) Algemene voorzorgsmaatregelen Verwijder stof en los vuil van de kunststof interieur bekleding met een plumeau of een stof- Algemeen Voorkom dat chemicaliën als zuiger. Reinig de kunststof oppervlakken parfum, cosmetische oliën, zonnebrand- met een vinylreiniger.
Pagina 462
Onderhoud Verzorgen van lederen stoelbekleding Leder (indien van toepassing) - Reinig de stoel regelmatig met een Kenmerken van leder stofzuiger om stof en zand van - Leder wordt vervaardigd van de de stoel te verwijderen. Hiermee opperhuid van een dier, die via een voorkomt u slijtage of beschadiging speciaal proces geschikt voor gebruik van het leder en blijft de kwaliteit...
Pagina 463
Veiligheidsgordels reinigen Reinig de gordels met een zachte zee- poplossing die speciaal geschikt is voor het reinigen van bekleding en tapijt. Volg de aanwijzingen op het etiket van het reinigingsmiddel. Bleek of verf de gordels nooit omdat dit een negatieve invloed op de sterkte van de gordel kan hebben.
Pagina 464
Onderhoud EMISSIEREGELSYSTEEM Op het emissieregelsysteem van uw auto 1. Carterventilatiesysteem is een aangepaste garantieregeling van Het carterventilatiesysteem voorkomt toepassing. Raadpleeg de garantie-in- dat lekgassen uit het carter in de atmo- formatie in het onderhoudsboekje voor sfeer terechtkomen. Bij dit systeem wordt meer informatie.
Pagina 465
We adviseren u om systeem beschadigd raken. alle inspecties en afstellingen door een officiële HYUNDAI-dealer uit te laten voeren. 9-69...
Pagina 466
Wanneer bovenstaande voorzorgsmaat filtersysteem te laten nakijken door een regelen niet in acht worden genomen, officiële HYUNDAI-dealer. kan schade aan de katalysator en aan uw auto ontstaan. Bovendien kan hierdoor Als het benzineroetfilterlampje geduren- de garantie vervallen.
Pagina 468
Index Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden ............. 2-12 Aanbevolen SAE-viscositeitsindex ..............2-13 Accu ........................9-23 Optimale werking van de accu ................. 9-24 Accucapaciteitsticker ..................9-25 Accu opladen ....................9-25 Te resetten onderdelen ..................9-26 Afmetingen ......................2-7 Airbag - aanvullend veiligheidssysteem .............. 3-39 Waar zijn de airbags geplaatst? ................
Pagina 469
Banden en welgen ..................2-9, 9-27 Verzorging van de banden ................9-27 Aanbevolen bandenspanning (koude banden) ..........9-28 Controleer bandenspanning ................9-28 Wielen verwisselen ................... 9-29 Banden uitlijnen en balanceren ................ 9-30 Banden vervangen .................... 9-30 Velgen vervangen ..................... 9-31 Grip........................9-31 Onderhoud van banden ..................
Pagina 470
Index Door de eigenaar uit te voeren ................9-5 Schema voor door de eigenaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden ..9-5 Double clutch-transmissie ................... 6-25 Bediening double clutch-transmissie ............... 6-25 Goed rijgedrag ....................6-33 Parkeren ......................6-32 Emissieregelsysteem .................... 9-68 Carterventilatiesysteem ..................9-68 Brandstofdampafzuigsysteem ................
Pagina 471
Handbediend verwarmings- en ventilatiesysteem ..........5-50 Verwarming en airconditioning ................ 5-51 Werking systeem ....................5-55 Onderhoudssysteem ..................5-57 Handgeschakelde versnellingsbak ............... 6-12 Handgeschakelde versnellingsbak ..............6-12 Rev matching ....................6-15 High Beam Assist (HBA) ..................5-44 Instellingen voor High Beam Assist ..............5-44 Werking High Beam Assist ................
Pagina 472
Index Kinderzitjes (CRS) ..................... 3-28 Onze aanbeveling: Vervoer kinderen altijd op de achterstoelen ...... 3-28 Kiezen van een kinderzitje (CRS) ..............3-29 Het installeren van een kinderzitje (CRS) ............3-33 Koelvloeistof ....................... 9-12 Koelvloeistofpeil controleren ................9-12 Vervangen van de koelvloeistof ............... 9-14 Label aircocompressor ..................
Pagina 475
Rijden in de winter....................6-55 Sneeuw en ijs ....................6-55 Voorzorgsmaatregelen voor de winter .............. 6-57 Rijden onder speciale rijomstandigheden ............6-52 Rijden onder moeilijke omstandigheden ............6-52 Op eigen kracht lostrekken van de auto ............6-52 Rijden in het donker ..................6-53 Vloeiend nemen van bochten ................
Pagina 476
Index Schuifdak ......................5-31 Resetten van het schuifdak ................5-34 Waarschuwing geopend schuif-/kanteldak ............5-34 Schuifdak openen en sluiten ................5-32 Zonnescherm ....................5-33 Kantelen van het schuif-/kanteldak ..............5-33 Slepen ........................8-30 Slepen ....................... 8-30 Afneembare trekhaak ..................8-31 Slepen in een noodgeval ...................
Pagina 477
Uitleg bij onderhoudsschema ................9-7 Veiligheidsgordels ....................3-17 Veiligheidsmaatregelen veiligheidsgordel ............3-17 Waarschuwingslampje veiligheidsgordel ............3-18 Veiligheidsgordels .................... 3-20 Gordelspanner veiligheidsgordel ..............3-22 Extra veiligheidsmaatregelen veiligheidsgordel ..........3-25 Verzorging van veiligheidsgordels ..............3-27 Verklaring van conformiteit ................2-17, 7-75 Verlichting ......................5-36 Exterieurverlichting ..................