Bestuurder hulpsysteem
• Problemen met voetganger of object
- De voetgangers zijn moeilijk te detec-
teren
- Als er een hoogteverschil tussen het
voertuig en de voetganger is
- Als de voetganger zich aan de achter-
kant van het voertuig bevindt
- Als de voetganger niet rechtop staat
- De voetganger is ofwel erg klein of erg
lang om te detecteren
- De voetganger of fietser draagt kle-
ding die gemakkelijk opgaat in de
achtergrond, waardoor het moeilijk te
detecteren is
- Als de voetganger kleding draagt die
ultrasone golven niet goed weerkaatst
- Grootte, dikte, hoogte of vorm van het
object weerkaatst ultrasone golven
niet goed (bijvoorbeeld laag object,
smal object, ronde paal, kleine paal,
hoeken van een vierkante paal, struik,
stoepranden, karren, rand van een
muur, enz.)
- Als de voetganger of het object be-
weegt
- Als de voetganger of het object zich
zeer dicht bij de achterzijde van het
voertuig bevindt
- Er bevindt zich een groot object zoals
een muur achter de voetganger of het
object
- Het object bevindt zich niet midden-
voor of middenachter uw auto
- Als het object niet parallel aan de ach-
terbumper is
- De sensoren kunnen de voetgangers
en objecten niet detecteren
• Problemen met rijden
- De bestuurder rijdt de auto onmiddel-
lijk na het overschakelen in R (achter-
uit)
- Als de bestuurder de auto versnelt of
draait
7-144
Reverse Parking Collision-Avoidance
Assist kan de bestuurder onder de vol-
gende omstandigheden onnodig waar-
schuwen of bij het remmen assisteren,
zelfs als er geen voetgangers of voorwer-
pen zijn:
• Problemen met de auto
- Als er niet-fabrieksmatige apparatuur
of accessoires zijn geïnstalleerd
- Als uw auto instabiel is door een onge-
val of andere oorzaken
- Als de bumperhoogte of de montage
van de achterste ultrasoonsensor is
aangepast
- De hoogte van uw voertuig is laag of
hoog door zware belasting, abnormale
bandenspanning, enz.
- Uitgebreide achteruitrijcamera of de
ultrasoonsensor(en) aan de achterzij-
de bevlekt is/zijn met vreemd materi-
aal, zoals sneeuw, vuil, enz.
• Problemen met de omgeving
- Het patroon op de weg wordt verward
met een voetganger
- Er is schaduw of een lamp die op de
grond reflecteert
- Als er zich voorwerpen die veel lawaai
maken, zoals claxons, luide motoren
van motorfietsen of luchtremmen
van vrachtwagens, in de buurt van uw
voertuig bevinden
- Uw voertuig rijdt achteruit in de rich-
ting van een smalle doorgang of par-
keerplaats
- Uw voertuig rijdt achteruit naar een
ongelijk wegdek, zoals een onverhar-
de weg, grind, drempel, helling, enz.
- Er is een aanhanger of drager aan de
achterzijde van uw voertuig gekop-
peld
- Als er zich een ultrasoonsensor met
een vergelijkbare frequentie in de
buurt van uw voertuig bevindt