Rijden met uw auto
Aanbrengen van sneeuwkettingen
Volg voor het plaatsen van de kettingen
de aanwijzingen van de fabrikant en trek
de kettingen zo strak mogelijk aan. Pas
de snelheid aan met de gemonteerde ket-
tingen (minder dan 30 km/ uur). Als u
de kettingen tegen de carrosserie of het
chassis hoort slaan, stop dan meteen en
trek de kettingen aan. Als ze daarna nog
tegen de auto slaan, matig uw snelheid
dan totdat dit niet meer gebeurt. Verwijder
de sneeuwkettingen zodra u weer op een
schone weg rijdt.
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond
en uit de buurt van het overige verkeer
voor het monteren van de sneeuwket-
tingen. Zet de Alarmknipperlichten aan
en plaats (indien beschikbaar) een geva-
rendriehoek achter de auto. Zet de trans-
missie in stand P (Parkeren), activeer de
parkeerrem en zet de motor af alvorens de
sneeuwkettingen te monteren.
AANWIJZING
Wanneer u sneeuwkettingen gebruikt:
• Kettingen die een verkeerde maat heb-
ben of niet goed gemonteerd zijn, kun-
nen de remleidingen, wielophanging,
carrosserie, en velgen van uw auto
beschadigen.
• Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen
van SAE-klasse S.
• Als u lawaai hoort veroorzaakt door
contact van de kettingen met de
behuizing, zet dan de ketting verder
vast zodat contact met de carrosserie
van de auto voorkomen wordt.
• Voorkom schade aan de carrosserie, en
zet de kettingen opnieuw vast na onge-
veer 0.5~1.0 km (0.3~0.6 mijl).
• Monteer geen sneeuwkettingen op
auto's met lichtmetalen velgen. Indien
onvermijdelijk moet een draad soort
ketting.
• Gebruik sneeuwkettingen die minder
breed zijn dan 12 mm (0.47 in) om scha-
de aan de kettingaansluiting te voor-
komen.
6-64
Voorzorgsmaatregelen voor de
winter
Gebruik hoogwaardige ethyleenglycol
koelvloeistof
Uw auto wordt afgeleverd met een koel-
systeem dat gevuld is met hoogwaar-
dige ethyleenglycol koelvloeistof. Alleen
dit type koelvloeistof helpt corrosie in
het koelsysteem te voorkomen, smeert de
waterpomp afdoende en voorkomt bevrie-
zing van het koelsysteem. Vervang de
koelvloeistof periodiek en vul het op de
juiste manier bij. Zie hiervoor het onder-
houdsschema in hoofdstuk 9. Laat voor
de winter controleren of de koelvloeistof
voldoende bescherming tegen bevriezing
biedt voor de te verwachten winterse tem-
peraturen.
Controleer de accu en de accukabels
Winterse temperaturen hebben invloed
op de accuprestaties. Controleer de accu
en de accukabels en -klemmen zoals
beschreven staat in hoofdstuk 9. Het
laadniveau in accu kan gecontroleerd wor-
den door een officiële HYUNDAI-dealer.
Laat de motor indien nodig vullen met
een speciale "winterolie"
In sommige regio's wordt geadviseerd in
de winter speciale winterolie te gebruiken
met een lagere viscositeit. Zie hoofdstuk
2 voor meer informatie. We adviseren u
contact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer als u niet weet welk type
winterolie u moet gebruiken.