Handige functies
EXTERIEURVERLICHTING
Bediening verlichting
Draai, om de verlichting te bedienen, de
knop op het uiteinde van de combischa-
kelaar naar een van de volgende standen:
(1) OFF (O)
(2) Automatische verlichting (indien van
toepassing)
(3) Parkeerlicht
(4) Koplamp
5-42
Automatische verlichting (indien van
OBC3053081L
OBC3053081L
toepassing)
Als de lichtschakelaar in stand AUTO staat,
worden het parkeerlicht (positie) en de
koplampen automatisch in- of uitgescha-
keld, afhankelijk van hoe donker het buiten
is.
Zelfs met de AUTO lichtfunctie in wer-
king, is het raadzaam om de verlichting
handmatig in te schakelen bij het rijden 's
nachts of in mist, of wanneer u donkere
gebieden inrijdt, zoals tunnels en parkeer-
faciliteiten.
AANWIJZING
• Bedek of mors niets op de sensor (1)
op het dashboard.
• Reinig de sensor niet met een ruiten-
reiniger. Deze laat een dunne laag
achter op de sensor, waardoor deze
niet meer goed werkt.
• Als de voorruit van uw auto getint glas
heeft of is voorzien van een coating,
functioneert de automatische verlich-
ting mogelijk niet goed.
OBC3053029L
OBC3053029L