Bestuurder hulpsysteem
Camera-instellingen (indien van
toepassing)
U kunt de Display contents (inhoud) van
de achteruitkijkmonitor wijzigen door het
instellingspictogram (
aan te raken terwijl de achteruitkijkmo-
nitor in werking is, of Settings
Driver assistance
Camera settings in het instellingenmenu
in het infotainmentsysteem te selecteren
terwijl de motor draait.
• Content selection: U kunt de instel-
lingen voor de referentielijnen van het
achteruitzicht wijzigen.
• Display settings: U kunt de helderheid
en het contrast van het scherm wijzi-
gen.
Informatie
Er is mogelijk geen instellingenmenu,
afhankelijk van de voertuigspecificaties.
Extend rear camera use
Selecteer Camera settings
selection
Extend rear camera use in
het menu Instellingen om de functie
Extend rear camera use in te schakelen
en deselecteer dit om de functie uit te
schakelen.
Rear view reference lines
Indien Rear view reference lines is gese-
lecteerd, worden links op het infotain-
mentsysteem de hulplijnen voor parkeren
achter en de hulplijnen voor bovenaan-
zicht achter weergegeven.
7-108
OBC3073277L
OBC3073277L
) op het scherm
Parking safety
Content
Informatie
• De horizontale richtlijn van de Rear View
Parking Guidance toont de afstand van
0,5 m, 1 m en 2,3 m tot het voertuig.
• De horizontale richtlijn van de Rear Top
View Parking Guidance toont de afstand
van 0,5 m en 1,5 m tot het voertuig.
Werking van de
achteruitkijkmonitor
Parkeer-/weergaveknop (indien van
toepassing)
• Druk op de knop Parkeren/Zicht (1)
terwijl de versnelling in P (Parkeren)
staat om de achteruitkijkmonitor in te
schakelen. Druk nogmaals op de knop
om de functie uit te schakelen.
• Druk op de Parkeer-/weergaveknop
(Parking/View) (1) terwijl de versnelling
in D (Drive) of N (Neutral) staat om de
achteruitkijkmonitor tijdens het rijden
in te schakelen.
OBC3073044L
OBC3073044L