Rijden met uw auto
Goed remgedrag
WAARSCHUWING
Stop altijd volledig en blijf op het rempe-
daal drukken als u het voertuig verlaat of
parkeert. Verplaats de versnellingshen-
del staat naar N (Neutraal, bij een auto
met automatische transmissie/Double
clutch-transmissie) of 1e versnelling (bij
een auto met handgeschakelde trans-
missie); stel de parkeerrem en plaats het
contact in de LOCK/OFF stand.
Wanneer de auto wordt geparkeerd en
de parkeerrem niet of niet goed wordt
geactiveerd, kan de auto onbedoeld in
beweging komen, waardoor de bestuur-
der of anderen letsel kunnen oplopen.
Activeer ALTIJD de parkeerrem voordat
u de auto verlaat.
6-44
Het rijden met natte remmen kan gevaar-
lijk zijn! De remmen kunnen nat zijn als
het voertuig door stilstaand water heeft
gereden of na het wassen.
De remweg van uw auto wordt langer
als de remmen nat zijn. Ook kan de auto
tijdens het remmen naar één kant trekken
als de remmen nat zijn.
U kunt de remmen drogen door het rem-
pedaal tijdens het rijden licht in te trappen.
Als de remmen droog zijn, werkt het rem-
systeem weer normaal. Als het remsys-
teem niet weer normaal werkt, breng dan
de auto op een veilige plaats tot stilstand
en neem voor hulp contact op met een
officiële HYUNDAI-dealer.
Laat tijdens het rijden uw voet NIET op het
rempedaal rusten. Zelfs lichte, constante
druk op het rempedaal kan ertoe leiden
dat de remmen oververhit raken, de rem-
men slijten en mogelijk een band lek gaat
zelfs uitvallen.
Trap het rempedaal geleidelijk in en ver-
laag uw snelheid terwijl u rechtuit blijft
rijden als u tijdens het rijden een lekke
band krijgt. Ga van de weg en stop op een
veilige plaats om het wiel te wisselen.
Om het "kruipen" te vermijden, hou de
voet op het rempedaal wanneer de auto is
gestopt of stil moet staan.