Kantelbesturing /
Telescoopbesturing (indien van
toepassing)
WAARSCHUWING
Stel het stuurwiel NOOIT af tijdens het
rijden. Als u dat wel doet, kunt u de
macht over het stuur verliezen, waardoor
ongevallen en letsel kunnen worden ver-
oorzaakt.
i
Informatie
Na afstelling zal de ontgrendelingshendel
het stuur soms niet vergrendelen.
Dit duidt niet op een storing. Dit gebeurt
als twee versnelling niet correct in elkaar
grijpen. In dat geval, stel het stuurwiel
opnieuw in en vergrendel het stuurwiel
dan.
De hoek en hoogte van het stuurwiel wij-
zigen:
1. Trek de ontgrendelingshendel (1) naar
beneden.
2. Stel het stuurwiel in volgens de gewens-
te hoek (2) en de gewenste hoogte (3,
indien van toepassing). Verplaats het
stuurwiel zo in, dat het in de richting
van je borst wijst en niet in de richting
van je gezicht. Zorg ervoor dat u de
waarschuwingslampjes en meters op
het dashboard kunt zien.
3. Trek de ontgrendelingshendel omhoog
om het stuurwiel op zijn plaats te ver-
grendelen.
Controleer na het afstellen of het stuurwiel
goed vastzit door het omhoog en omlaag
te drukken.
OPMERKING
Duw of trek niet te hard bij het verstel-
len van de hoogte van het stuurwiel,
omdat de stuurverstelling beschadigd
kan raken.
05
OBC3053007L
OBC3053007L
5-21