Noodsituaties
• De prestaties van het TPMS kunnen in
de volgende situaties verminderen:
- Reset is onjuist uitgevoerd.
- Originele banden zijn niet gemon-
teerd.
- Rijden op ruwe wegen, zoals besneeuw-
de, gladde of onverharde wegen.
- Herhaaldelijk hard bochten nemen,
plotseling accelereren of plotseling
remmen.
- U rijdt te langzaam of te hard.
- De auto is overbeladen.
- Reservewiel of sneeuwkettingen zijn
gemonteerd.
OPMERKING
• Doorrijden op banden met een te lage
spanning heeft oververhitte en defecte
banden tot gevolg. Een te lage banden-
spanning kan de auto instabiel maken,
de levensduur van de banden verkor-
ten, het brandstofverbruik verhogen,
de remafstand vergroten en andere
defecten aan de banden veroorzaken
die leiden tot verlies van controle over
de auto. We raden u aan uw auto door
een officiële HYUNDAI-dealer te laten
nakijken en de aanbevolen banden-
spanning aan te houden.
• Het TPMS waarschuwt niet voor ern-
stige en plotselinge schade aan de
banden veroorzaakt door externe fac-
toren. Als de auto instabiel aanvoelt,
haal dan onmiddellijk uw voet van het
gaspedaal, trap het rempedaal licht in
en breng uw auto op een veilige plaats
tot stilstand.
8-14
Controlelampje storing de TPMS
Het TPMS-storingslampje ( ) gaat bran-
den nadat het knipperde wanneer er
een probleem is met het bandenspan-
ningscontrolesysteem.
Als het lampje blijft branden, zelfs nadat
het TPMS is gereset, raden wij u aan uw
auto zo snel mogelijk door een officiële
HYUNDAI-dealer te laten nakijken.
Als er een storing met het TPMS is, kan
de te lage bandenspanning niet worden
gedetecteerd.
AANWIJZING
Voorwaarde
Lage banden-
spanning
Storing in het
Knippert ongeveer 70
systeem
seconden en brandt
Knippert ongeveer 4
Resetten
seconden en gaat uit
OBC3083036L
OBC3083036L
indicatorstatus
Verlichten