Noodsituaties
i
Informatie
• Als het bericht 'Tire pressures stored'
niet op het instrumentenpaneel ver-
schijnt of het waarschuwingslampje niet
knippert, probeer het dan opnieuw van-
af stap 2.
• Raadpleeg het gedeelte 'Banden en wie-
len' in hoofdstuk 2 voor meer informa-
tie over de aanbevolen bandenspanning
voor uw auto.
Om een normale werking van het TPMS
te garanderen moet u in de volgende
situaties een reset uitvoeren:
• Na reparatie of vervanging van een band
of velg.
• Na het draaien van de positie van een
band of wiel.
• Na het aanpassen van de bandenspan-
ning.
• Wanneer het waarschuwingslampje lage
bandenspanning brandt.
• Na het vervangen van de ophanging of
ABS/ESC.
8-12
OPMERKING
• Zorg ervoor dat alle vier de banden op
de aanbevolen bandenspanning staan.
Als u een reset uitvoert zonder de ban-
denspanning aan te passen, wordt het
waarschuwingssignaal mogelijk niet of
niet goed geactiveerd.
• Als de bandenspanning van de vier
banden wordt aangepast, moet de
bandenspanning opnieuw worden
ingesteld. Anders kan het systeem
defect raken en wordt het waarschu-
wingssignaal mogelijk niet of niet cor-
rect geactiveerd.
• Stel de bandenspanning bij wanneer
de banden koud zijn. Een koude band
betekent dat er 3 uur niet met de auto
is gereden of dat er minder dan 1,6 km
mee is gereden.