Extra veiligheidsmaatregelen
De inzittenden dienen tijdens het rijden
niet uit hun stoel te komen of van plaats
te wisselen. Een inzittende die zijn vei-
ligheidsgordel niet draagt kan tijdens een
aanrijding of een noodstop door de auto
geslingerd worden, tegen andere inzit-
tenden aan, of zelfs uit de auto geslingerd
worden.
Maak geen gebruik van accessoires die
aan de veiligheidsgordels bevestigd
moeten worden. Accessoires die claimen
het comfort voor de inzittenden te verbe-
teren of die de veiligheidsgordel anders
geleiden, kunnen de beschermende wer-
king van de veiligheidsgordel in negatieve
zin beïnvloeden en de kans op letsel bij
een aanrijding vergroten.
Modificeer de voorstoelen niet.
Modificatie van de voorstoelen kan de
werking van de sensoren van het aanvul-
lend veiligheidssysteem of van de zijair-
bags in negatieve zin beïnvloeden.
Plaats niets onder de voorstoelen. Het
plaatsen van voorwerpen onder de voor-
stoelen kan de werking van de sensoren
van het aanvullend veiligheidssysteem of
van de bedrading in negatieve zin beïn-
vloeden.
Sla niet op de portieren. Voorkom dat
de portieren hard worden geraakt als het
contact in stand ON staat: dit kan tot
gevolg hebben dat de airbags worden
geactiveerd.
Monteren van accessoires of
modificaties aan uw met een airbag
uitgeruste auto
Als u modificaties aan het chassis, de
bumper, de voorzijde, het plaatwerk opzij
of de rijhoogte aanbrengt of laat aanbren-
gen, kan dat invloed hebben op de wer-
king van het airbagsysteem van uw auto.
Waarschuwingslabels airbag
(indien van toepassing)
Het waarschuwingslabels van de airbags is
bedoeld om de bestuurder en passagiers
te waarschuwen voor de mogelijke geva-
ren van het airbag-systeem.
Zorg ervoor dat u alle informatie over de
airbags die in uw auto geïnstalleerd zijn, in
dit instructieboekje leest.
03
OAC3039035TU
OAC3039035TU
3-57